Typologie(ën)
burgerwoning
woning met kunstenaarsatelier
woning met kunstenaarsatelier
Ontwerper(s)
Stijlen
Art nouveau
Inventaris(sen)
- Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2014-2016
id
Urban : 36773
Beschrijving
Opmerkelijk
geheel in art-nouveaustijl bestaande uit een burgerhuis en het atelier van
schilderes en beeldhouwster Louise de Hem, allebei n.o.v. architect Ernest
Blerot en respectievelijk 1902 en 1905 gedateerd.
Louise de Hem (Ieper, 1866 - Vorst, 1922) was een pastelliste en portret- en landschapschilderes die vanaf 1890 grote bekendheid genoot. In 1905 liet ze haar atelier (nr.17) bouwen op het perceel naast de woning (nr.15) waarin ze zich vestigde kort na de dood van haar zwager, de schilder Théodore Cériez, met wie ze tot dan een atelier in Ieper deelde.
Op nr.15, opstand van drie bouwlagen met een kenmerkende compositie voor de stijl van de architect. Net als op nr.17, gevel in witsteen met elementen in hardsteen. Korfboogvormige muuropeningen, op de benedenverdieping onder een waterlijstVooruitspringende rand in het gevelvlak die regenwater buiten gevel laat afdruppelen. met “zweepslagmotief” aan uiteinden. Op de eerste verdieping, trapezoïdale bow-windowErker (afk. Engels, van bow: buiging, en window: venster) die door haar gebogen vorm integrerend deel uitmaakt van de gevel en de achterliggende ruimte., uit de as, op lampet met bloemendecor dat doorloopt tot aan de onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen.; links, balkon met ijzeren borstwering met plantenmotieven. Op de laatste verdieping, per drie gekoppelde muuropeningen onder hoefijzerboogBoog die meer dan een halve cirkel beschrijft; boog in de vorm van een hoefijzer., rechts achter een trapezoïdaal Frans balkon met ijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. Verdiepingen versierd met sgraffiti met een landelijk thema dat terugkeert in het gekleurde glas-in-lood dat de venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. versiert. Kroonlijst versierd met een faïencefries, analoog aan die van de kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). op nr.17. Oorspronkelijk schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... .
Interieur. Fraai geprofileerd houtwerk, soms met “zweepslagmotief”, bewaard. Muren bekleed met gemaroufleerd doek; marmeren schoorstenen, mozaïeken met bloemenmotieven en gekleurde glas-in-loodramen.
Op nr.17, kunstenaarsatelier van twee bouwlagen onder plat dak. Net als op nr.15, gevel bekleed met witsteen versierd met elementen in hardsteen. In elke bouwlaag, breed getoogd drielicht met stenen pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel., met heel hoge toegangsdeur op de benedenverdieping. Tussen de bouwlagen, monochroom sgraffitoSgraffito (Italiaans, van sgraffiare: krabben), decoratieve muurtechniek waarbij men een donkere pleisterlaag (doorgaans zwart, roetbruin of grijs) met een lichtgekleurde pleisterlaag bedekt; door de bovenste, nog niet verharde, laag weg te nemen volgens een vooraf bepaald grafisch ontwerp ontstaat een verdiepte tekening; de lichtgekleurde pleisterlaag kan bovendien gekleurd worden ‘al fresco’ (op de verse pleister) of ‘al secco’ (op de droge pleister). dat de godin van de Kunst voorstelt, verwijzend naar de functie van het gebouw. KroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). versierd met een faiencefries, analoog aan die van de kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). op nr.15. Dak afgeboord door een ijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. tussen stenen pijlers1. Muurstut zonder entasis (kromming), mogelijk met basis en kapiteel; - 2. Massief gemetseld of betonnen steunelement met gewoonlijk rechthoekige doorsnede (vb. bruggepijler,…).
Interieur. Tentoonstellingszaal op de benedenverdieping en kunstenaarsatelier op de verdieping. Verbouwingen in 1928 door kunstenaar Victor De Groux, die er woonde. Nieuwe verbouwingen in 2005 (eengezinswoning).
Beschermd 09.10.1997
Louise de Hem (Ieper, 1866 - Vorst, 1922) was een pastelliste en portret- en landschapschilderes die vanaf 1890 grote bekendheid genoot. In 1905 liet ze haar atelier (nr.17) bouwen op het perceel naast de woning (nr.15) waarin ze zich vestigde kort na de dood van haar zwager, de schilder Théodore Cériez, met wie ze tot dan een atelier in Ieper deelde.
Op nr.15, opstand van drie bouwlagen met een kenmerkende compositie voor de stijl van de architect. Net als op nr.17, gevel in witsteen met elementen in hardsteen. Korfboogvormige muuropeningen, op de benedenverdieping onder een waterlijstVooruitspringende rand in het gevelvlak die regenwater buiten gevel laat afdruppelen. met “zweepslagmotief” aan uiteinden. Op de eerste verdieping, trapezoïdale bow-windowErker (afk. Engels, van bow: buiging, en window: venster) die door haar gebogen vorm integrerend deel uitmaakt van de gevel en de achterliggende ruimte., uit de as, op lampet met bloemendecor dat doorloopt tot aan de onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen.; links, balkon met ijzeren borstwering met plantenmotieven. Op de laatste verdieping, per drie gekoppelde muuropeningen onder hoefijzerboogBoog die meer dan een halve cirkel beschrijft; boog in de vorm van een hoefijzer., rechts achter een trapezoïdaal Frans balkon met ijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. Verdiepingen versierd met sgraffiti met een landelijk thema dat terugkeert in het gekleurde glas-in-lood dat de venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. versiert. Kroonlijst versierd met een faïencefries, analoog aan die van de kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). op nr.17. Oorspronkelijk schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... .
Interieur. Fraai geprofileerd houtwerk, soms met “zweepslagmotief”, bewaard. Muren bekleed met gemaroufleerd doek; marmeren schoorstenen, mozaïeken met bloemenmotieven en gekleurde glas-in-loodramen.
Op nr.17, kunstenaarsatelier van twee bouwlagen onder plat dak. Net als op nr.15, gevel bekleed met witsteen versierd met elementen in hardsteen. In elke bouwlaag, breed getoogd drielicht met stenen pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel., met heel hoge toegangsdeur op de benedenverdieping. Tussen de bouwlagen, monochroom sgraffitoSgraffito (Italiaans, van sgraffiare: krabben), decoratieve muurtechniek waarbij men een donkere pleisterlaag (doorgaans zwart, roetbruin of grijs) met een lichtgekleurde pleisterlaag bedekt; door de bovenste, nog niet verharde, laag weg te nemen volgens een vooraf bepaald grafisch ontwerp ontstaat een verdiepte tekening; de lichtgekleurde pleisterlaag kan bovendien gekleurd worden ‘al fresco’ (op de verse pleister) of ‘al secco’ (op de droge pleister). dat de godin van de Kunst voorstelt, verwijzend naar de functie van het gebouw. KroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). versierd met een faiencefries, analoog aan die van de kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). op nr.15. Dak afgeboord door een ijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. tussen stenen pijlers1. Muurstut zonder entasis (kromming), mogelijk met basis en kapiteel; - 2. Massief gemetseld of betonnen steunelement met gewoonlijk rechthoekige doorsnede (vb. bruggepijler,…).
Interieur. Tentoonstellingszaal op de benedenverdieping en kunstenaarsatelier op de verdieping. Verbouwingen in 1928 door kunstenaar Victor De Groux, die er woonde. Nieuwe verbouwingen in 2005 (eengezinswoning).
Beschermd 09.10.1997
Bronnen
Archieven
GAV/DS
15: 3212, 19773, 20708 (1986), 21315
(1991); 17: 3766, 9626 (1928), 23447
(2004), 23893 (2005).
Publicaties en studies
DEWILDE, J., VANDENBILCKE,
A., Een charmante kijk op de Belle Epoque: Louise De Hem (1866-1922),
Ieper, 1992.
MOINY,
A., La ferronnerie de façade d’Ernest
Blerot à Bruxelles (de 1897 à 1909) et sa signification architecturale
(proefschrift kunstgeschiedenis en archeologie), UCL, Louvain-la-Neuve, 1987.
Explication des ouvrages de peinture, sculpture,
architecture, gravure, dessins, modèles, Parijs, 1905.