Typologie(ën)
sociale woonblok
Ontwerper(s)
Gaston BRUNFAUT – architect – 1950-1951
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
naoorlogs modernisme
Inventaris(sen)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Inventaris van het Bouwkundig Erfgoed 1939-1999 (ULB)
- Het monumentale erfgoed van België. Laken (Archistory - 2016-2019)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem), authenticiteit (idem + de kwaliteit van de uitvoering) en integriteit (bewaringstoestand, oorspronkelijke elementen)). Een goed bevat ook artistieke waarde als het kunstwerken omvat (beeldhouwwerken, reliëfs ontworpen voor het goed, enz.) of decoratieve elementen uit de oorspronkelijke bouwperiode of met bijzondere kwaliteit (gesigneerd glasramen, sgraffito, lichtbeuk, enz.).
- Esthetisch Historisch gezien werd die waarde aangewend om waardevolle groene ruimten en natuurlijke of halfnatuurlijke gebieden aan te duiden. De waarde kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Een afweging met andere waarden dringt zich tevens op: de artistieke, de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en de stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen). De volgende selectiecriteria worden er eveneens aan gekoppeld: de ensemblewaarde en de contextuele waarde.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde : - als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente; - of als getuigenis van een periode en/of een zeldzame ontwikkeling van een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; de Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; - of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale lanen of in de Leopoldswijk); - of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur – met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (bv. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte); - of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (bv. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, de Congreskolom); - of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken); - of als het representatief is van het oeuvre van een belangrijke architect in de architectuurgeschiedenis op internationaal, nationaal, regionaal of lokaal niveau (dit betreft zowel befaamde architecten als V. Horta, V. Bourgeois, M. Polak als secundaire architecten, die lokaal verbonden worden aan een gemeente zoals Fernand Lefever in Koekelberg of Emile Hoebeke in Sint-Agatha-Berchem).
- Sociaal Moeilijk te onderscheiden van de volkskundige waarde en over het algemeen onvoldoende om een selectie op zichzelf te rechtvaardigen. - herinneringsplaats van een gemeenschap of van van een sociale groep (bijvoorbeeld de bedevaartskapel op het Kerkplein in Sint-Agatha-Berchem, “de Oude Linde” in Boendael te Elsene); - een plaats met volkssymboliek (bijvoorbeeld het café het “Goudblommeke in papier” in de Cellebroersstraat); - een plaats waar een wijk samenkomt of gestructureerd is (bijvoorbeeld De gebouwen “Fer à Cheval”- in de Floréal tuinwijk); - een goed dat deel uitmaakt van of bestaat uit openbare voorzieningen (scholen, crèches, gemeenschaps- of parochiezalen, sporthallen, stadions, enz.); - goed of ensemble (al dan niet sociale huisvesting) ontworpen om sociale interactie, wederzijdse hulp en buurtcohesie te stimuleren (bijvoorbeeld de woonwijken die na de Tweede Wereldoorlog werden gebouwd in Ganshoren of de wijken die speciaal voor ouderen werden ontworpen); - goed dat deel uitmaakt van een industrieel complex dat een aanzienlijke activiteit heeft gegenereerd in de gemeente waar het zich bevindt of in het Gewest.
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen of landschappen hebben in het verleden een prominente rol gespeeld in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte en de stedelijke ruimte. Meestal bepalen zij andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het daarin een rol speelt, bijvoorbeeld : - hoekgebouwen; - coherente pleinen of homogene huizenrijen (gevels die een ensemble vormen van dezelfde stijl, periode en volume); - tuinwijken, - deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, - relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe die architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2016
id
Urban : 36211
Beschrijving
Modernistisch complex met
sociale woningen, ontworpen in 1950 i.o.v. de Lakense Haard door architect
Gaston Brunfaut. Gesigneerd
en gedateerd op de onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen. op nr.15, aan kant van de Terplaststraat: “FOYER
LAEKENOIS / GASTON BRUNFAUT / ARCHITECTE 1951 / L. WITTEBORT. FILS /
ENTREPRENEURS”.
Geheel bestaande uit twee blokken van vier bouwlagen onder plat dak. Hoofdblok aan de Duikerstraat, met gebogen plattegrond met bolronde gevel aan de straatkant en inspringend, met uitzondering van een voorbouw van één traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) uiterst links, die aan de rooilijn ligt. Blok met een bijna vierkante plattegrond aan de Terplaststraat. Gevels bekleed met ivoorwitte bakstenen en met beklemtoonde horizontale voegen, met hardstenen elementen. Hoge onderbouwen in platen van hetzelfde materiaal.
Het hoofdblok bestaat uit drie volumes met woningen. Aan de Duikerstraat heeft elk ervan drie symmetrische traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), de centrale met de toegang, behalve op nr.19, waar de linkertravee door de voorbouw wordt gevormd. Doorlopende betonnen lateien op de drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) in de eerste drie bouwlagen en over de gehele gevel in de laatste bouwlaag. De toegangen vormen een terugwijkende portiek1. Open galerij of zuilengang waarvan het dak op zuilen of arcades rust; - 2. Classicistische ruimte vóór een toegangsdeur die terugspringt of niet gelijk is met de voorgevel; - 3. Samenstel van twee zuilen onder architraaf die overgang tussen twee ruimtes accentueert. met trappenpartij en brede dagkant voorzien van venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met houten en metalen verdelingen rond gehamerd gekleurd glas. Op deze traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) zijn de verdiepingen als dubbele loggiaOverdekte, halfopen ruimte; schaduwrijke inham in de gevel van een gebouw. behandeld. Op de zijtraveeën, glasdeurDeur waarvan het grootste deel uit glas bestaat. in de middelste bouwlagen, met achterwaarts hellende borstwering met verticale spijlen.
Aan de Terplaststraat, gevel van drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), de centrale smaller en in risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden..
Op de achtergevel, eerste twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) in dezelfde materialen als aan de straatzijden, de volgende in baksteen; drie voorbouwen met trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. verlicht door een doorlopende glaspartij.
Het blok aan de Terplaststraat heeft twee traveeën aan straatzijde. Rechts, toegangstraveeTravee waarin de toegang is ondergebracht. in risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden. en voorzien van een doorlopend venster met raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. met ijzeren roedeverdeling en gehamerd glas. Deur onder een platte luifelAfdak boven de ingang van een huis of handelszaak.. In elke bouwlaag, linkertravee voorzien van een vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. gekoppeldTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. aan een loggiaOverdekte, halfopen ruimte; schaduwrijke inham in de gevel van een gebouw., onder een doorlopende latei. Op de zijgevel, van elkaar gescheiden door een schoorsteenkoker, blind muurvlak en een traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. en glasdeurenDeur waarvan het grootste deel uit glas bestaat. met hellende borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust..
Bewaarde metalen deuren. Raamwerk grotendeels vervangen.
Binnen, 28 appartementen. In elk volume van het hoofdblok, twee woningen volgens spiegelbeeldschema per bouwlaag, met vooraan een gemeenschappelijke ruimte en de keuken, en achteraan twee kamers die het trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. flankeren. In het blok aan de Terplaststraat, één woning per bouwlaag, met gemeenschappelijke ruimte en keuken vooraan en drie kamers achteraan.
Geheel bestaande uit twee blokken van vier bouwlagen onder plat dak. Hoofdblok aan de Duikerstraat, met gebogen plattegrond met bolronde gevel aan de straatkant en inspringend, met uitzondering van een voorbouw van één traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) uiterst links, die aan de rooilijn ligt. Blok met een bijna vierkante plattegrond aan de Terplaststraat. Gevels bekleed met ivoorwitte bakstenen en met beklemtoonde horizontale voegen, met hardstenen elementen. Hoge onderbouwen in platen van hetzelfde materiaal.
Het hoofdblok bestaat uit drie volumes met woningen. Aan de Duikerstraat heeft elk ervan drie symmetrische traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), de centrale met de toegang, behalve op nr.19, waar de linkertravee door de voorbouw wordt gevormd. Doorlopende betonnen lateien op de drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) in de eerste drie bouwlagen en over de gehele gevel in de laatste bouwlaag. De toegangen vormen een terugwijkende portiek1. Open galerij of zuilengang waarvan het dak op zuilen of arcades rust; - 2. Classicistische ruimte vóór een toegangsdeur die terugspringt of niet gelijk is met de voorgevel; - 3. Samenstel van twee zuilen onder architraaf die overgang tussen twee ruimtes accentueert. met trappenpartij en brede dagkant voorzien van venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met houten en metalen verdelingen rond gehamerd gekleurd glas. Op deze traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) zijn de verdiepingen als dubbele loggiaOverdekte, halfopen ruimte; schaduwrijke inham in de gevel van een gebouw. behandeld. Op de zijtraveeën, glasdeurDeur waarvan het grootste deel uit glas bestaat. in de middelste bouwlagen, met achterwaarts hellende borstwering met verticale spijlen.
Aan de Terplaststraat, gevel van drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), de centrale smaller en in risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden..
Op de achtergevel, eerste twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) in dezelfde materialen als aan de straatzijden, de volgende in baksteen; drie voorbouwen met trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. verlicht door een doorlopende glaspartij.
Het blok aan de Terplaststraat heeft twee traveeën aan straatzijde. Rechts, toegangstraveeTravee waarin de toegang is ondergebracht. in risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden. en voorzien van een doorlopend venster met raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. met ijzeren roedeverdeling en gehamerd glas. Deur onder een platte luifelAfdak boven de ingang van een huis of handelszaak.. In elke bouwlaag, linkertravee voorzien van een vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. gekoppeldTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. aan een loggiaOverdekte, halfopen ruimte; schaduwrijke inham in de gevel van een gebouw., onder een doorlopende latei. Op de zijgevel, van elkaar gescheiden door een schoorsteenkoker, blind muurvlak en een traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. en glasdeurenDeur waarvan het grootste deel uit glas bestaat. met hellende borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust..
Bewaarde metalen deuren. Raamwerk grotendeels vervangen.
Binnen, 28 appartementen. In elk volume van het hoofdblok, twee woningen volgens spiegelbeeldschema per bouwlaag, met vooraan een gemeenschappelijke ruimte en de keuken, en achteraan twee kamers die het trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. flankeren. In het blok aan de Terplaststraat, één woning per bouwlaag, met gemeenschappelijke ruimte en keuken vooraan en drie kamers achteraan.
Bronnen
Archieven
SAB/OW 61476 (1950-1951).
Opmerkelijke bomen in de nabijheid