Typologie(ën)
opbrengsthuis
café/brasserie/taverne
café/brasserie/taverne
Ontwerper(s)
Charles THOMISSE – architect – 1914
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Eclectisme
Inventaris(sen)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2016-2017
id
Urban : 35796
Beschrijving
Hoekopbrengstgebouw in
eclectische stijl, oorspronkelijk met een café op de benedenverdieping, n.o.v.
architect Charles Thomisse, 1914.
Dit perceel, evenals de andere hoek van de square (zie nr.4-5), behoorde tot de terreinen die het voorwerp waren van de wedstrijd die de gemeente in 1910 had uitgeschreven voor het ontwerp van de gebouwen langs de toekomstige Emile Bockstaelplein. Nr.207-209 werd aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog gebouwd – en in 1916 bekroond in de gevelwedstrijd die de gemeente Laken voor de jaren 1913 tot 1915 organiseerde – terwijl zijn analoge tegenhanger pas in 1923 werd ontworpen, door architect Albert Delcorde.
Het gebouw vormt het einde van een bijzonder homogene huizenrij in dezelfde stijl die begint op nr.159 Emile Bockstaellaan.
Gebouw van vier bouwlagen onder mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken., met twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) aan de square, een hoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw. onder topgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt., en drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) aan de laan. Bakstenen gevel met elementen in witsteen en hardsteen. Commerciële benedenverdieping, thans met uitbouw. Toegangsdeur op de eerste en laatste traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Op de verdiepingen van de hoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw., trapezoïdale gestapelde erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. over twee bouwlagen, bekroond door een terras voor een drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere.. Laatste bouwlaag opengewerkt met drie gekoppelde venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met dwarsregelEen dwarsregel deelt het kozijn van een deur of raam horizontaal op., bekroond door een topgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt. met vleugelstukken waarvan het topstuk is verdwenen en waarop het jaartal moest staan; toppilastersOverhoekse pilaster ter bekroning van gevel.. TraveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) langs de hoek met balkons, voor drielichtenGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. op de eerste twee verdiepingen.
Aan de square, eerste traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) verspringend. Aan de laan, tweede traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) achter balkons. Balkons en terras met balustradeHekwerk van spijlen of balusters., behalve de balkons in de laatste bouwlaag, met wangenStenen zijkanten van schouwmantel, balkonborstwering, of andere. en smeedijzeren traliewerk. Drie gemetselde dakkapellen met vleugelstukken onder trapgevelGevel met een driehoekige bekroning die trapsgewijs versmalt.. Twee houten dakkappelen onder frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening.. Kroonlijsten bewaard. SchrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... vervangen.
Binnen, grote zaal op de hoek op de begane grond en op de eerste verdieping, met twee centrale gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. zuilen.
Dit perceel, evenals de andere hoek van de square (zie nr.4-5), behoorde tot de terreinen die het voorwerp waren van de wedstrijd die de gemeente in 1910 had uitgeschreven voor het ontwerp van de gebouwen langs de toekomstige Emile Bockstaelplein. Nr.207-209 werd aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog gebouwd – en in 1916 bekroond in de gevelwedstrijd die de gemeente Laken voor de jaren 1913 tot 1915 organiseerde – terwijl zijn analoge tegenhanger pas in 1923 werd ontworpen, door architect Albert Delcorde.
Het gebouw vormt het einde van een bijzonder homogene huizenrij in dezelfde stijl die begint op nr.159 Emile Bockstaellaan.
Gebouw van vier bouwlagen onder mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken., met twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) aan de square, een hoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw. onder topgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt., en drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) aan de laan. Bakstenen gevel met elementen in witsteen en hardsteen. Commerciële benedenverdieping, thans met uitbouw. Toegangsdeur op de eerste en laatste traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Op de verdiepingen van de hoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw., trapezoïdale gestapelde erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. over twee bouwlagen, bekroond door een terras voor een drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere.. Laatste bouwlaag opengewerkt met drie gekoppelde venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met dwarsregelEen dwarsregel deelt het kozijn van een deur of raam horizontaal op., bekroond door een topgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt. met vleugelstukken waarvan het topstuk is verdwenen en waarop het jaartal moest staan; toppilastersOverhoekse pilaster ter bekroning van gevel.. TraveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) langs de hoek met balkons, voor drielichtenGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. op de eerste twee verdiepingen.
Aan de square, eerste traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) verspringend. Aan de laan, tweede traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) achter balkons. Balkons en terras met balustradeHekwerk van spijlen of balusters., behalve de balkons in de laatste bouwlaag, met wangenStenen zijkanten van schouwmantel, balkonborstwering, of andere. en smeedijzeren traliewerk. Drie gemetselde dakkapellen met vleugelstukken onder trapgevelGevel met een driehoekige bekroning die trapsgewijs versmalt.. Twee houten dakkappelen onder frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening.. Kroonlijsten bewaard. SchrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... vervangen.
Binnen, grote zaal op de hoek op de begane grond en op de eerste verdieping, met twee centrale gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. zuilen.
Bronnen
Archieven
SAB/IP II 684 (1903-1915).
SAB/OW Laken PV Reg. 155 (15.01.1914).
Tijdschriften
“Concours pour la construction de façades à ériger Place Communale et ses abords”, L’Emulation, 1910, p. 62.