Typologie(ën)

sociale woonblok

Ontwerper(s)

Joseph DIONGREarchitect1921

Jean-Baptiste DEWINarchitect1921

Adolphe PUISSANTarchitect1921

Juridisch statuut

Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024

Stijlen

Art deco

Inventaris(sen)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

Onderzoek en redactie

2016

id

Urban : 35769
lees meer

Beschrijving

Geheel van twaalf gebouwen met sociale woningen in art-decostijl, ontworpen door de architecten Jean-Baptiste Dewin, Joseph Diongre en Adolphe Puissant i.o.v. de Lakense Haard in 1921.

Dit geheel maakt deel uit van een groot complex van sociale woningen ontworpen in 1921 en 1932 dat het grootste deel inneemt van het bouwblok afgebakend door de Duikerstraat, de Terplaststraat en de Alfred Stevensstraat. Het geheel omvat 254 woningen en werd in 1980-1982 gerenoveerd (n.o.v. architecten Ph. Samyn en M. Vanden Bossche). De achtergevels werden voorzien van een voorbouw en werden volledig met baksteen bekleed. De binnenkant van het blok, toegankelijk via inrijpoorten tussen nr.11 en 13 Duikerstraat en op nr.35 Alfred Stevensstraat, werd heringericht, met kronkelige wegen en een overdekte centrale zone; deze inrichtingen werden in 2010 gerenoveerd, en toen werd ook een gemeenschapshuis ingericht.

Het geheel springt in t.o.v. de rooilijn en bestaat uit gebouwen in drie types, die elk door een andere architect zijn ontworpen en die elkaar afwisselen, sommige per twee gegroepeerd. De meeste gebouwen hebben vier bouwlagen onder plat dak. Alle opstanden hebben drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), de centrale met de toegang en verspringend. De eenheid van het complex wordt verzekerd door het gebruik van oranjekleurige baksteen versierd met bepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. elementen in simili, witsteen en/of hardsteen. Schrijnwerk vervangen.
Elk gebouw bevatte oorspronkelijk twee woningen per bouwlaag. Twee kamers vooraan, een derde achteraan, vergezeld van een gemeenschappelijke ruimte of familieruimte die uitmondde op een terras met toilet en een provisieruimte of berghok.

Op nr.14, 24, 26 en 36, gebouwen ontworpen door Jean-Baptiste Dewin. Toegangstravee geflankeerd door kolossale pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel.. Ingang tussen massieve pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel., die worden bekroond door een hoogreliëf dat twee zittende apen die een vrucht opeten voorstelt; op deze bekroning rust een houten kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). die een luifelAfdak boven de ingang van een huis of handelszaak. vormt boven de ingang, onder gebogen stenen topstukken. Deur onder getande latei. Het hoge vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. dat het trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. verlicht wordt verdeeld door twee doorlopende  monelenStenen vensterstijl. en wordt onderbroken door spiegels op de borstweringen, waarvan sommige van een decor moesten worden voorzien. Op de zijtraveeën, drie gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. vensters gescheiden door kolossale pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. met spiegels die eveneens een decor moesten krijgen. Borstweringen met geprofileerde spiegels. Houten kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). met drieledige kraagstenen en met een lichtjes gebogen hollat op de zijtraveeën (gedeeltelijk vernieuwd).
Binnen, gemeenschappelijke ruimte achteraan, met daarin de keuken.

Op nr.18, 20, 30 en 32, gebouwen ontworpen door Joseph Diongre. Beraapte benedenverdiepingen (“bepleisterd met vochtwerend cement”). Lateien en balkonplatforms in gewassen kiezelbeton. Toegangstravee met verscheidene uitsprongen. Deur met kussenblokken1. Dekplaat dat ligt tussen de drager (kapiteel) en het gedragene (balk of boog); 2. Kwartronde kraagsteen van een venster- of deurboog. met volutenSpiraalvormig ornament; meestal gebruikt als aanzetstuk van topgevels, bij deur- en vensteromlijstingen of als steunbeer., beschermd door een houten luifelAfdak boven de ingang van een huis of handelszaak. op stenen consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. gevormd door japoniserende kraagstenen waarop een trapezoïdale kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). rust. Gegroefde borstweringspanelen die, volgens plan, de opschriften “F(oyer).L(aekenois). / ANNO / 1921” hadden moeten dragen. Op de zijtraveeën, drie gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op de benedenverdieping, drielichtenGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. op de verdiepingen, met een smalle glasdeurDeur waarvan het grootste deel uit glas bestaat. achter een driehoekig balkon met opengewerkte bakstenen borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. Kordonbanden versierd met bakstenen zaagtandfriezen ter hoogte van de bovenlichten. Oorspronkelijke kroonlijsten die de uitsprongen van de gevel volgen, boogvormig op de zijtraveeën.
Binnen, gemeenschappelijke ruimte achteraan die uitgeeft op een lokaal dat als “wasplaats-berghok” dienstdoet.

Op nr.16, 22, 28 en 34, gebouwen ontworpen door Joseph Diongre. Gevels versierd met borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. en zaagtandfriezen van baksteen. De zijtraveeën hebben gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. en worden bekroond door een bepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. trapezoïdale geveltop die niet op het oorspronkelijke plan voorkwam, met een venster met drie monelenStenen vensterstijl. en daarachter een dak met ondervlak. Toegangstravee inspringend op de verdiepingen. Op nr.16 en 34, deuren met hardstenen omlijsting met rustica, bekroond door een vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. met een boogvormige kroonlijst. Op nr.22 en 28, deuren met witstenen omlijsting met hoekkettingAfwisselende opeenvolging van lange en korte zijden van natuurstenen hoekblokken of neggen (geprofileerd) in een bakstenen gevel. of rustica, onder een boogvormige kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). en een vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. met twee monelenStenen vensterstijl..
Binnen liggen de vier vertrekken van elke woning rond een kleine vierkanten vestibule.

Bronnen

Archieven
SAB/OW 42318 (1921), 94532 (1979).

Publicaties en studies
MOUTURY, S., CORDEIRO, P., HEYMANS, V., Le logement ouvrier et social à Laeken. Etude historique et architecturale débouchant sur des propositions de mesures de protection, Cel Historisch Erfgoed van de Stad Brussel, Brussel, 1997, pp. 84-91.

Tijdschriften
“Coup de jeune à l’îlot Ramaekers”, Toc-Tok, 19, herfst 2010, pp. 4-5.
L’Habitation à Bon Marché, 1924, 11.