Voormalige koekjes- en dessertfabriek Victoria
De Neckstraat 20-22-24-26, 29-31-33
Wapenstilstandstraat 5
Gembastraat 5
Typologie(ën)
Ontwerper(s)
INCONNU - ONBEKEND – 1896
Arthur PLADET – architect – 1919
Edmond DOUAY – architect – 1908
Arthur PLADET – architect – 1912-1915
Arthur PLADET – architect – 1920
Arthur PLADET – architect – 1921
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Inventaris(sen)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Inventaris van het Industrieel Erfgoed (La Fonderie - 1993-1994)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Het monumentale erfgoed van België. Koekelberg (DPC-DCE - 2020-2023)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Sociaal Moeilijk te onderscheiden van de volkskundige waarde en over het algemeen onvoldoende om een selectie op zichzelf te rechtvaardigen. - plaats van herinnering van een gemeenschap, van een sociale groep (bijvoorbeeld: potale in Sainte-Agathe, het kerkplein in Berhem-Sainte-Agathe, Vieux Tilleuls de Boendael in Elsene) - een plaats met volkssymboliek (b.v. Café La Fleur en Papier Doré in de Alexiensstraat) - een plaats waar een wijk gegroepeerd of gestructureerd is (bv. de Fer à Cheval-gebouwen in de Floréal-woonwijk).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
id
Beschrijving
Historiek
Op het einde van de 19de eeuw overspoelden Engelse koekjes het vasteland. In 1896 besloten drie Brusselse banketbakkers – Émile Bossaert, Charles Jeghers en Joseph Carlier – zelf met een industriële koekjesfabriek te starten. Op het plateau van Koekelberg was grond beschikbaar, te koop sinds 1880. In 1896 kochten de drie een stuk grond ter hoogte van nr. 28 en 30 van de De Neckstraat en dienden zij de statuten van de koekjes- en dessertfabriek Victoria in. Vervolgens lieten zij op die grond “een fabrieksgebouw met paardenstal, bergruimte en woonhuis” optrekken. De naam Victoria verried dat de drie ondernemers de bedoeling hadden de Engelse producten op het vlak van kwaliteit naar de kroon te steken. Hun producten kenden een groot succes, ook op het gebied van export. In 1904 kwam er een tweede Victoria-fabriek, in Nederland.
In 1899 en 1907 kocht de vennootschap Victoria negen aangrenzende eigendommen om haar fabriek uit te breiden. In 1908 werd de koekjesfabriek eveneens een chocoladefabriek. In 1912 en 1914 werden nogmaals vijf huizen gesloopt om de fabriek te vergroten, tot aan de Boogschuttersstraat. Tussen 1914 en 1919 produceerde de fabriek in opdracht van het Nationaal Hulp- en Voedingscomité, dat voor de bevoorrading van de burgerbevolking zorgde; de vennootschap kocht toen gronden, huizen en gebouwen aan de pare kant van de straat en op binnenterreinen van huizenblokken tot aan de Wapenstilstandstraat, om daar een grote chocoladefabriek te bouwen naar plannen van architect Arthur Pladet. In 1919 werd een garage gebouwd voor het stallen van de vrachtwagens van de firma, ter hoogte van nr. 29 in de De Neckstraat (naar een ontwerp van architect Arthur Pladet). Daarlangs kon men het gebouw bereiken dat langsheen de Wapenstilstandstraat zou worden opgetrokken. Toen in 1920 Émile Bossaert overleed, nam zijn jongste zoon Oscar de leiding van de vennootschap over. Net als zijn vader zou hij ook burgemeester van Koekelberg worden. In 1921 werd een pand met arbeiderswoningen (naar plannen van Arthur Pladet) gebouwd boven de ingang van de garage en tot het nr. 33. Een loopbrug (eveneens ontworpen door Arthur Pladet) verbond het met de koekjesfabriek aan de overkant (pare straatkant). De loopbrug vormde ook de verbinding met de chocoladefabriek die in 1921 in de Wapenstilstandstraat werd ingehuldigd. Nadien werd de chocoladefabriek meermaals vergroot.
Tijdens het interbellum was de chocolade van Victoria samen met Côte d’Or en Jacques een van de drie grote Belgische chocolademerken. De productie liep terug tijdens de Tweede Wereldoorlog, toen de fabriekskelders werden ingericht als schuilkelders voor het personeel en de omwonenden Zodra de chocolade niet meer gerantsoeneerd was, namen de zaken weer een hoge vlucht. Het merk Victoria kende zijn hoogtepunt in het begin van de jaren 1950. Maar politieke conflicten (o.a. de schoolstrijd) zouden leiden tot een boycot van het merk. Paul Bossaert nam na het overlijden van zijn vader in 1956 de teugels van de onderneming over. In 1958 investeerde hij enorm in het Victoriapaviljoen op de Wereldtentoonstelling, maar dat bracht uiteindelijk niet genoeg op. In 1964 liet hij de zaak over aan de groep Unibra, die ze op haar beurt overliet aan Gebeco (General Biscuit Company). De fabriek ging in 1970 dicht. De installaties van de voormalige chocoladefabriek aan de Wapenstilstandstraat werden toen overgenomen door Godiva (dat sinds 1936 werkplaatsen had in de Antoine Courtstraat, zie aldaar), dat er metalen gevelbekleding op aanbracht. De lokalen van de koekjesfabriek in de De Neckstraat werden tussen 1970 en 1995 aan allerlei ondernemingen verhuurd. In 1981 werd de loopbrug gesloopt omdat ze onveilig was geworden. Tussen 2002 ent 2006 werd de site van de De Neckstraat verbouwd tot lofts. Een deel van de gebouwen, met daarin de voormalige directiekantoren en de Victoriazaal, werd in 2005 eigendom van de gemeente. Daar opende het Belgian Chocolate Village in 2014 de deuren. Momenteel is de chocoladefabriek eigendom van de Zuid-Koreaanse groep MBK en behoort ze niet meer tot Godiva.
Beschrijving
De Neckstraat 20-22-24-28, nijverheidsgebouw dat het resultaat is van opeenvolgende vergrotingen van de oorspronkelijke fabriek, eerst in 1906, daarna door de architecten Edmond Douay in 1908 en Arthur Pladet tussen 1912 en 1915 en in 1921.
Ondanks vijftien jaar ingrepen vertoont de gevel een homogene aanblik.
Bakestenen gevel met elementen in witte baksteen en hardsteen, geritmeerd door twintig traveeën, met vier bouwlagen. VenstersLicht- en/of luchtopening in een muur. – getralied op de benedenverdieping – onder I-balk en ontlastingsboogBoog boven een venster- of deuropening die druk van het muurwerk op de stijlen afwentelt en zo het linteel ontlast.. Enkele lelievormige ankers op de kolossale pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel.. Drie panelen met keramiektegels met de opschriften: “BISCUITS / ET / DESSERTS”, “VICTORIA / SOCIETE ANONYME” en “MEME USINE / A / DORDRECHT / (HOLLANDE)”. Inrijpoort in vierde traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) uitgewerkt als topgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt. met akroterieën aan weerszijden; drielichten en balkon met gebuikteMet een buik staand; welvend oppervlak dat een ongelijkmatige boogwerking vertoont. gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. op de eerste verdieping. In de tweede en zesde traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...): bewaarde vleugeldeuren in witstenen sieromlijsting onder entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. met respectieve opschriften "Sté Ame VICTORIA / ADMINISTRATION" en "Sté Ame VICTORIA / BUREAUX". SchrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... vervangen.
Interieur. Trap en met smeedijzeren leuning bewaard. Victoriazaal ter gelegenheid van het twintigjarig bestaan van de onderneming versierd met twee keramiekpanelen van Célestin Helman uit 1916, met daarop de fabriek in 1896 en in 1916, evenals haar drie stichters.
De gebouwen op het binnenterrein zijn verbouwd tot lofts.
De Neckstraat 29-31-33, woonkazerne (1921) en garage (1919), naar een ontwerp van architect Arthur Pladet.
Bakstenen gevel met elementen in witte baksteen en hardsteen, van vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) en met vier bouwlagen. Rechthoekige muuropeningen onder I-balkIJzeren latei met I-profiel. en ontlastingsboogBoog boven een venster- of deuropening die druk van het muurwerk op de stijlen afwentelt en zo het linteel ontlast., behalve in hoogste bouwlaag met getoogde boogConstructie waarvan de beschrijvende lijnen delen van cirkels of gebogen lijnen zijn en waarin alle drukkrachten optreden.. Laatste traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met doorgang naar de garage op het binnenterrein en drielichtenGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. op de verdiepingen. Hogere centrale traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), die ter hoogte van de middelste bouwlagen nog sporen vertoont sporen van de loopbrug tussen dit gebouw en de fabriek aan de overkant van de straat (gesloopt in 1981). De garagepoort van nr. 27 (bewaard) is eveneens toegevoegd in 1919 en geeft toegang tot de installaties op het binnenterrein. Schrijnwerk grotendeels vervangen.
Binnen. Garage onder metalen gebinte.
Wapenstilstandstraat 5, voormalige chocoladefabriek Victoria, in 1920 gebouwd door architect Arthur Pladet en meermaals gewijzigd, meer bepaald toen ze in 1971 werd overgenomen door de vennootschap Godiva, die er aluminium gevelbekleding op aanbracht.
Bronnen
Archieven
GAK/DS Meerdere dossiers gerangschikt op Wapenstilstandstraat 5; Wapenstilstandstraat 5-6-7, De Neckstraat 22-32; De Neckstraat 24-32; De Neckstraat 27-31; verkeerdelijk gerangschikt op Wapenstilstandstraat 27-31.
Publicaties en studies
CULOT, M. (o.l.v.), Koekelberg. Inventaire visuel de l'architecture industrielle à Bruxelles, AMA, Brussel, 1980, fiche 20.
PIRLOT, A.-M., Koekelberg à la carte, MBHG, Brussel, 2013.
STEPMAN, C., VERNIERS, L., Koekelberg dans le cadre de la région nord-ouest de Bruxelles, De Boeck, Brussel, 1966.
SUTTER, D., Koekelberg. Au fil du temps… Au cœur des rues…, Drukker, Parijs, 2012.
SUTTER, D., Victoria Biscuits-Chocolat. De la manufacture aux géants de l’agroalimentaire, Drukker, Parijs, 2008.
TONDEUR, F., Koekelberg, CFC-Éditions, Brussel, 2000.
Tijdschriften
BAECK, M., Het Maison Helman Céramique. Een halve eeuw bedrijfsgeschiedenis in Erfgoed Brussel, 15-16, 2015, pp. 62-77.