Typologie(ën)
burgerwoning
herenhuis
herenhuis
Ontwerper(s)
INCONNU - ONBEKEND – 1896
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Eclectisme
Neorenaissance
Inventaris(sen)
- Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Het monumentale erfgoed van België. Anderlecht-Kuregem (Archistory - 2017-2019)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2016, 2019
id
Urban : 35023
Beschrijving
Geheel bestaande uit een burgerhuis en een
herenhuis in eclectische stijl met invloed van de renaissancestijl, 1896.
Gevels in witsteen versierd met hardsteen. Borstweringen en balkons met balustersVaasvormige spijl van een borstwering.. Oorspronkelijke kroonlijsten.
Op nr. 73, opstand van drie bouwlagen met asymmetrische compositieTypische gevelopstand bestaande uit twee ongelijke traveeën; in Brussel komt dit geveltype vaak voor met drie bouwlagen volgens verkleinende ordonnantie; de hoofdtravee is meestal breder, rijker uitgewerkt en wordt verder benadrukt door licht vooruit te springen en/of door één of meer balkons; de kelders zijn meestal hoog, wat zich vertaalt in een hoge onderbouw; het grondplan bestaat over het algemeen uit een aaneenschakeling van kamers.. Deur onder entablement en vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. met balustervormige moneelStenen vensterstijl. en omlijsting met vleugelstukken, pilasters met Ionisch kapiteelKopstuk van een zuil, pijler of pilaster; algemeen om de gedragen last op een smaller draagvlak over te brengen. en frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. onderbroken door een bol. Balkon met postamenten met diamantkoppenPiramidaal ornament (3 of 4 zijden), onder andere gebruikt in banden en friezen. en bolvormig topstuk, op hoge dragers met druiper, een consoleVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. in de vorm van een gevleugelde waterspuwerUitstekende buis of gooteinde voor de afvoer van hemelwater, vaak in de vorm van een dierlijk of diabolisch monster., een gecanneleerde colonnette en pilasterPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel., en diamantkoppenPiramidaal ornament (3 of 4 zijden), onder andere gebruikt in banden en friezen.. Glasdeuren onder entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles., op de eerste verdieping bekroond door de balustrade met postamenten1. Rechthoekig voetstuk van een standbeeld; - 2. Balkvormige stenen bekroning; - 3. Stenen zijstukken van een balkonborstwering. van de glasdeurDeur waarvan het grootste deel uit glas bestaat. op de tweede verdieping. Kroonlijst op consoles die door een boogfriesReeks van kleine (decoratieve) bogen, vaak steunend op kraagstenen. worden verbonden.
Achteraan, gebouw gebruikt als koetshuis en stalling, onder dubbel zadeldakDak met twee hellende dakvlakken.. In 1926 diende het als verpakkingszaal (emballoir) op de benedenverdieping en magazijn op de verdieping. Op een driehoekig terrein achteraan werd een volume aangebouwd met bureaus, magazijnen en een garage (n.o.v. architect Jos. André).
Op nr. 75, opstand van twee bouwlagen, onder mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken., en vier gelijke traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Belijnd door een fries met trigliefen en schaalvormige sieraden, hardstenen benedenverdieping met pilasters met bossageIn oorsprong een gevelbehandeling waarbij ruwgehakte, rechthoekige blokken natuursteen uit de loodlijn steken en de gevel op die manier een fors, rustiek (rustica) karakter verleent; later op gevel vormelijk geïmiteerd door middel van uitspringend al dan niet bepleisterde bakstenen blokken of banden (doorlopende schijnvoegen)., bekroond door de vier imposante consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. van het doorlopend balkon van de eerste verdieping, met volute en leeuwenkop. Balkon met centrale uitsprong en postamenten1. Rechthoekig voetstuk van een standbeeld; - 2. Balkvormige stenen bekroning; - 3. Stenen zijstukken van een balkonborstwering. met bolvormig topstuk. Vensters op de verdieping onder entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. en een doorlopende kordonlijst waarop frontons rusten. Hoofdgestel versierd met een friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). met trigliefen en spiegels met knoppen. Vier houten dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. onder frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening.. Oorspronkelijk schrijnwerk. Raamwerk met getande dwarsregelEen dwarsregel deelt het kozijn van een deur of raam horizontaal op..
Interieur. Inrijpoort die toegang geeft tot de inkomhal via een trapezoïdale muuropening tussen zuilen en inspringend raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn.. Trap met trappaalHoofdbaluster aan de eerste trede van een trap. in de vorm van een bewerkte zuil. Enfilade van drie vertrekken: salon met een schoorsteen in wit marmer en een plafond met sierlijsten in Lodewijk XVI-stijl, eetkamer met een schoorsteen en een plafond met zichtbare balken in neo-Vlaamse renaissancestijl, en een veranda met zenitale verlichting, achter een vrije muuropening met twee Toscaanse zuilen.
Gevels in witsteen versierd met hardsteen. Borstweringen en balkons met balustersVaasvormige spijl van een borstwering.. Oorspronkelijke kroonlijsten.
Op nr. 73, opstand van drie bouwlagen met asymmetrische compositieTypische gevelopstand bestaande uit twee ongelijke traveeën; in Brussel komt dit geveltype vaak voor met drie bouwlagen volgens verkleinende ordonnantie; de hoofdtravee is meestal breder, rijker uitgewerkt en wordt verder benadrukt door licht vooruit te springen en/of door één of meer balkons; de kelders zijn meestal hoog, wat zich vertaalt in een hoge onderbouw; het grondplan bestaat over het algemeen uit een aaneenschakeling van kamers.. Deur onder entablement en vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. met balustervormige moneelStenen vensterstijl. en omlijsting met vleugelstukken, pilasters met Ionisch kapiteelKopstuk van een zuil, pijler of pilaster; algemeen om de gedragen last op een smaller draagvlak over te brengen. en frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. onderbroken door een bol. Balkon met postamenten met diamantkoppenPiramidaal ornament (3 of 4 zijden), onder andere gebruikt in banden en friezen. en bolvormig topstuk, op hoge dragers met druiper, een consoleVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. in de vorm van een gevleugelde waterspuwerUitstekende buis of gooteinde voor de afvoer van hemelwater, vaak in de vorm van een dierlijk of diabolisch monster., een gecanneleerde colonnette en pilasterPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel., en diamantkoppenPiramidaal ornament (3 of 4 zijden), onder andere gebruikt in banden en friezen.. Glasdeuren onder entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles., op de eerste verdieping bekroond door de balustrade met postamenten1. Rechthoekig voetstuk van een standbeeld; - 2. Balkvormige stenen bekroning; - 3. Stenen zijstukken van een balkonborstwering. van de glasdeurDeur waarvan het grootste deel uit glas bestaat. op de tweede verdieping. Kroonlijst op consoles die door een boogfriesReeks van kleine (decoratieve) bogen, vaak steunend op kraagstenen. worden verbonden.
Achteraan, gebouw gebruikt als koetshuis en stalling, onder dubbel zadeldakDak met twee hellende dakvlakken.. In 1926 diende het als verpakkingszaal (emballoir) op de benedenverdieping en magazijn op de verdieping. Op een driehoekig terrein achteraan werd een volume aangebouwd met bureaus, magazijnen en een garage (n.o.v. architect Jos. André).
Op nr. 75, opstand van twee bouwlagen, onder mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken., en vier gelijke traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Belijnd door een fries met trigliefen en schaalvormige sieraden, hardstenen benedenverdieping met pilasters met bossageIn oorsprong een gevelbehandeling waarbij ruwgehakte, rechthoekige blokken natuursteen uit de loodlijn steken en de gevel op die manier een fors, rustiek (rustica) karakter verleent; later op gevel vormelijk geïmiteerd door middel van uitspringend al dan niet bepleisterde bakstenen blokken of banden (doorlopende schijnvoegen)., bekroond door de vier imposante consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. van het doorlopend balkon van de eerste verdieping, met volute en leeuwenkop. Balkon met centrale uitsprong en postamenten1. Rechthoekig voetstuk van een standbeeld; - 2. Balkvormige stenen bekroning; - 3. Stenen zijstukken van een balkonborstwering. met bolvormig topstuk. Vensters op de verdieping onder entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. en een doorlopende kordonlijst waarop frontons rusten. Hoofdgestel versierd met een friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). met trigliefen en spiegels met knoppen. Vier houten dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. onder frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening.. Oorspronkelijk schrijnwerk. Raamwerk met getande dwarsregelEen dwarsregel deelt het kozijn van een deur of raam horizontaal op..
Interieur. Inrijpoort die toegang geeft tot de inkomhal via een trapezoïdale muuropening tussen zuilen en inspringend raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn.. Trap met trappaalHoofdbaluster aan de eerste trede van een trap. in de vorm van een bewerkte zuil. Enfilade van drie vertrekken: salon met een schoorsteen in wit marmer en een plafond met sierlijsten in Lodewijk XVI-stijl, eetkamer met een schoorsteen en een plafond met zichtbare balken in neo-Vlaamse renaissancestijl, en een veranda met zenitale verlichting, achter een vrije muuropening met twee Toscaanse zuilen.
Bronnen
Archieven
GAA/DS 6939 (30.12.1896), 19020 (1926).