Oud Brussel / Voormalig Théâtre des Varietés / Cinérama
Mechelsestraat 25
Sint-Pietersstraat 43
Typologie(ën)
theater/schouwburg
Ontwerper(s)
Georges PEEREBOOM – architect – 1912
Victor BOURGEOIS – architect – 1937
M. GRIDAINE – architect – 1937
Stijlen
Modernisme
Inventaris(sen)
- Inventaris van de Bioscoopzalen (1993)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Bouwen door de eeuwen heen in Brussel. Stad Brussel (1989-1993)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Technisch Onder de technische waarde van een onroerend goed kan men het vroeg gebruik van een bepaald materiaal of een bepaalde techniek verstaan (> engineering), ook gebouwen met een constructief of technologisch belang, een technisch hoogstandje of een technologische innovatie kunnen in aanmerking komen. Het kan eveneens industrieel-archeologisch waardevol worden begrepen zoals getuigenissen van verouderde bouwmethodes. Vanzelfsprekend dringt een koppeling zich aan mbt een wetenschappelijke waarde.
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2016
id
Urban : 33642
Beschrijving
Musichall in Nieuwe
Zakelijkheid, naar ontwerp van architecten Victor Bourgeois en M. Gridaine
(Parijs) van 1936, ingehuldigd in 1937. Gebouwd in opdracht van de «Société d’Attractions Théâtrales», ter plaatse van de
vroegere «Vieux-Bruxelles» (1912), later «Moulin Rouge».
Theater, oorspronkelijk met een capaciteit van 1950 toeschouwers. volgens «Bâtir» één der modernste musichall theaters van het continent, onder meer wat betreft technische installaties (draaibaar scèneplateau, orkestbak met lift, open daksysteem, operateurspost in de zoldering, filmprojectiecabine), met een bestudeerde akoestiek en klimatisatie. Gekenmerkt door een vooruitstrevend gebruik van neonverlichting, met kleureffecten en trapsgewijze ontsteking, als hoofdbestanddeel van het decor.
Na exploitatie afwisselend als musichall en bioscoop, in 1961 aangepast tot «cinerama»-bioscoop (architecten M. en P. Mignot); gesloten in 1983 en tot op heden leegstaand.
Skeletbouw van gewapend beton met baksteenvulling, afgedekt met een lichte stalen dakspant; zaalinterieur omgeven door een dubbele isolerende baksteenwand. Plattegrond en doorsnede beschreven oorspronkelijk een trechtervormige zaal met dubbel, gesuperposeerd amfitheater, met foyer of «cabaret de nuit» ingewerkt onder de trappenconstructie van het balkon; scène met toneeltoren, proscenium en orkestbak; langgerekte inkomhal (Mechelsestraat), achteruitgang (Sint-Pietersstraat), trappen en dienstlokalen in de restoppervlakten.
Sober gevelfront met publicitaire functie en plastische volumewerking, gemarkeerd door de halfrond uitspringende en hoger oplopende blinde rechterhoekpartij die verticaal wordt belijnd door neonbuizen. Sokkelvormende begane grond als opengewerkt portaal1. In muur uitgespaarde ruimte voor een deur of toegang; - 2. Meer gesloten, voor of achter een gebouw geplaatste beschutting (voorbouw, vestibule). met donkere bekleding, belijnd door een gevelbrede luifelAfdak boven de ingang van een huis of handelszaak.. Erboven ruime, volledig beglaasde rechthoekige erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. met kleine metalen roeden verdeling van het «cabaret de nuit». Voorts blindeZonder opening; blind venster, schijnopening. bovenbouw, bekleed met witte vierkante plaketten, voorzien van een metalen stelling voor het afficheren. Vroeger zaalinterieur met decoratieve wandbekleding van stuc in combinatie met indirecte neonverlichting, bepaald door twee symmetrische wandluchters en de in een cirkel ingeschreven, verlichte casementzoldering, open te schuiven over een oppervlakte van 200 m2, het geheel met een luminescent coloristisch effect. Heden verbouwd en met nieuwe aankleding; technische installaties nog grotendeels aanwezig.
Theater, oorspronkelijk met een capaciteit van 1950 toeschouwers. volgens «Bâtir» één der modernste musichall theaters van het continent, onder meer wat betreft technische installaties (draaibaar scèneplateau, orkestbak met lift, open daksysteem, operateurspost in de zoldering, filmprojectiecabine), met een bestudeerde akoestiek en klimatisatie. Gekenmerkt door een vooruitstrevend gebruik van neonverlichting, met kleureffecten en trapsgewijze ontsteking, als hoofdbestanddeel van het decor.
Na exploitatie afwisselend als musichall en bioscoop, in 1961 aangepast tot «cinerama»-bioscoop (architecten M. en P. Mignot); gesloten in 1983 en tot op heden leegstaand.
Skeletbouw van gewapend beton met baksteenvulling, afgedekt met een lichte stalen dakspant; zaalinterieur omgeven door een dubbele isolerende baksteenwand. Plattegrond en doorsnede beschreven oorspronkelijk een trechtervormige zaal met dubbel, gesuperposeerd amfitheater, met foyer of «cabaret de nuit» ingewerkt onder de trappenconstructie van het balkon; scène met toneeltoren, proscenium en orkestbak; langgerekte inkomhal (Mechelsestraat), achteruitgang (Sint-Pietersstraat), trappen en dienstlokalen in de restoppervlakten.
Sober gevelfront met publicitaire functie en plastische volumewerking, gemarkeerd door de halfrond uitspringende en hoger oplopende blinde rechterhoekpartij die verticaal wordt belijnd door neonbuizen. Sokkelvormende begane grond als opengewerkt portaal1. In muur uitgespaarde ruimte voor een deur of toegang; - 2. Meer gesloten, voor of achter een gebouw geplaatste beschutting (voorbouw, vestibule). met donkere bekleding, belijnd door een gevelbrede luifelAfdak boven de ingang van een huis of handelszaak.. Erboven ruime, volledig beglaasde rechthoekige erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. met kleine metalen roeden verdeling van het «cabaret de nuit». Voorts blindeZonder opening; blind venster, schijnopening. bovenbouw, bekleed met witte vierkante plaketten, voorzien van een metalen stelling voor het afficheren. Vroeger zaalinterieur met decoratieve wandbekleding van stuc in combinatie met indirecte neonverlichting, bepaald door twee symmetrische wandluchters en de in een cirkel ingeschreven, verlichte casementzoldering, open te schuiven over een oppervlakte van 200 m2, het geheel met een luminescent coloristisch effect. Heden verbouwd en met nieuwe aankleding; technische installaties nog grotendeels aanwezig.
Bronnen
Archieven
SAB/OW51330 en 53236-53238 (1936-1937), 73373 (1961).
Tijdschriften
BRAEKEN J., Paleizen voor de hoofdstad (M & L, 1988, 5, p. 48-62).
FLOUQUET P.-L., Un grand music-hall moderne, le Théâtre des Variétés à Bruxelles, en Une architecture de lumière, Ia salle du Théâtre des Variétés (Bâtir, 1937, 53, p. 1141-1143 en 61, p. 1508- 1509).
BRAEKEN J., Paleizen voor de hoofdstad (M & L, 1988, 5, p. 48-62).
FLOUQUET P.-L., Un grand music-hall moderne, le Théâtre des Variétés à Bruxelles, en Une architecture de lumière, Ia salle du Théâtre des Variétés (Bâtir, 1937, 53, p. 1141-1143 en 61, p. 1508- 1509).