Typologie(ën)

herenhuis

Ontwerper(s)

INCONNU - ONBEKEND1775-1800

Laurent-Benoit DEWEZ1775-1800

Arnould WINCQZSteenkapper1625-1667

Juridisch statuut

Beschermd sinds 20 maart 2019

Stijlen

Neoclassicisme

Inventaris(sen)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

Onderzoek en redactie

2016

id

Urban : 33255
lees meer

Beschrijving

Herenhuis van het dubbelhuistype, in Lodewijk XVI-stijl, uit 1775-1800; drie bouwlagen en vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder later mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken. (leien). In oorsprong deel uitmakend van een geheel van twee gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. woningen met spiegelbeeldschema, waarvan het ruimere rechterpand met enkelhuisopstand van zes traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) (nr. 7) werd gesloopt.

Achtergevel en achtergebouwen wijzen op een oudere, 17e eeuwse-kem. BepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. en beschilderde lijstgevel met verzorgd stucdecor. In de derde traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) rondboogpoort met imposten, geprofileerde booglijst, guirlandeGehouwen of gesneden slinger van bloemen, bladen of vruchten. Als festoen, vaak met linten en opgehangen aan strikken met neerhangende uiteinden. , voluutsleutel en schijvenEen wiel waarvan de velg een of meer kabels draagt om beweging over te brengen. De aan de lieras bevestigde tractieschijf (of grijpschijf) brengt de kracht van de motor over op de tractiekabels van de liftkooi en het tegengewicht. Het afleidwiel wordt gebruikt om de kabels in lijn met de liftschacht en/of het tegengewicht af te buigen. De keerschijven boven de schacht ondersteunen de tractiekabels wanneer de machinerie beneden is geplaatst., geflankeerd door pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel.; houten vleugeldeur. Aansluitend balkon met diamantkopconsoles en gesmeed ijzeren hek met rozetpatroon. Rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., haast vierkant op de lage derde bouwlaag. Benedenvensters vanop de natuurstenen sokkelHoge plint van een gevel; fungeert als voetstuk in ordonnantie van de gevel., met in 1861 toegevoegde omlijsting en vouwluiken; bovenvensters met geriemde omlijsting en doorgetrokken lekdrempels. Tweede bouwlaag verrijkt met orenUitstekend deel van sommige bouwelementen of -constructies, meestal louter decoratief. en voluutsleutels tussen guirlandesGehouwen of gesneden slinger van bloemen, bladen of vruchten. Als festoen, vaak met linten en opgehangen aan strikken met neerhangende uiteinden. , panelen1. Dunne (houten) plaat, gevat in een omlijsting van stijlen en regels van deuren, lambriseringen en plafonds; - 2. Gevelversiering in de vorm van een in- (spiegel) of uitspringende (paneel) rechthoekige omlijsting. boven de lateienBalkvormig element van hout, steen, beton of metaal dat een muuropening overspant en bovenliggend metselwerk steunt., en schijvenEen wiel waarvan de velg een of meer kabels draagt om beweging over te brengen. De aan de lieras bevestigde tractieschijf (of grijpschijf) brengt de kracht van de motor over op de tractiekabels van de liftkooi en het tegengewicht. Het afleidwiel wordt gebruikt om de kabels in lijn met de liftschacht en/of het tegengewicht af te buigen. De keerschijven boven de schacht ondersteunen de tractiekabels wanneer de machinerie beneden is geplaatst. waaruit neerhangende guirlandesGehouwen of gesneden slinger van bloemen, bladen of vruchten. Als festoen, vaak met linten en opgehangen aan strikken met neerhangende uiteinden.  op de penantenParement tussen twee muuropeningen (vensters of deuren) in dezelfde bouwlaag.. Derde bouwlaag met vlakke sluitstenenSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf. en entablementenHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles.. Latere kroon- en tandlijst; twee afgewolfdeZadeldak waarvan de nok niet tot de geveleinden doorloopt, maar met korte driehoekige eindschilden (wolfeinden) wordt afgewolfd. dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. met orenUitstekend deel van sommige bouwelementen of -constructies, meestal louter decoratief., aan weerszijden van een latere dakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. met booglijst.

Intérieur. Markante eiken eretrap met ruim beloop doorlopend  tot de tweede verdieping : fraai gebeeldhouwde trappaalHoofdbaluster aan de eerste trede van een trap. met voluutSpiraalvormig ornament; meestal gebruikt als aanzetstuk van topgevels, bij deur- en vensteromlijstingen of als steunbeer. en rankwerkVersiering bestaande uit een buigzame, slingerende tak, versierd met lofwerk., leuning van fijne balustersVaasvormige spijl van een borstwering. afgewisseld met geajoureerdeOpengewerkt, voorzien van een stelsel van kleine, decoratieve openingen. panelen1. Dunne (houten) plaat, gevat in een omlijsting van stijlen en regels van deuren, lambriseringen en plafonds; - 2. Gevelversiering in de vorm van een in- (spiegel) of uitspringende (paneel) rechthoekige omlijsting. met stafwerkOrnament, bestaande uit een pijp-, riet- of koordvormige vulling van cannelures tot op een derde van hun hoogte. en vaasmotief in de hoeken. Vertrekken op begane grond en eerste verdieping met bewaarde stucplafonds, houtwerk en enkele schouwen in Lodewijk XVI-stijl.

Achtergevel, west- en zuidelijk vleugel aan de binnenplaats in traditioneleBak- en zandsteenstijlHet bakstenen metselwerk wordt gecombineerd met natuurstenen elementen (bv. voor de plint, rond de gevelopeningen, aan de kroonlijst, ...), terwijl in het interieur houten draagconstructies voorkomen. Deze gebouwen bezitten zadeldaken, vaak met trapgevels. (16e-18e eeuw).VakwerkbouwBij vakwerkbouw brengt men leem aan op een houten geraamte van stijl- en regelwerk, versterkt met vitswerk (tot 19e eeuw). bak- en zandsteenstijl uit de 17e eeuw, verankerd door middel van lelieankers met gekrulde spie, de kozijnenSamenstel van stijlen en regels, geplaatst in een venster- of deuropening, waarin de ramen en/of deuren zijn gevat. met negblokken en tweeledige lateiBalkvormig element van hout, steen, beton of metaal dat een muuropening overspant en bovenliggend metselwerk steunt. voor zover niet aangepast. Achterpuntgevel, vermoedelijk een verkleinde trap- of tuitgevelPuntgevel bekroond met smalle rechthoekige hals; bij zeventiende eeuwse voorbeelden vaak steunend op schouderstukken., met drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. in top, het rondbogige middenluik met sleutelSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf. en waterlijstVooruitspringende rand in het gevelvlak die regenwater buiten gevel laat afdruppelen.. Ondiepe westvleugel met twee bouwlagen en zeven traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. met dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap.. Zuidvleugel met zeldzaamDe zeldzaamheid van een goed wordt bepaald op zowel kwalitatieve (“uitzonderlijkheid”) als kwantitatieve basis (“het zeldzamer worden”), afhankelijk van zijn geografische context (lokaal, regionaal, nationaal), zijn chronologische context en zijn bouwhistorische context (m.a.w. de algehele gangbare productie van die tijd: concept, stijl, materialen, enz.), in verhouding tot de gehele productie van de ontwerper – en dit zowel formeel, functioneel als constructief. Om de zeldzaamheid van een goed te evalueren, dient het te worden vergeleken met andere goederen die tot dezelfde categorie behoren (typologie, chronologie-leeftijd (datering) /periode of tijdstip in deze periode, esthetisch en/of technisch uitzicht, functie, maatschappelijke of historische impact). bewaarde, hardstenen arcadeEén of meerdere bogen, steunend op zuilen of pijlers; kan ook blind zijn. in barokstijl : vier geblokte en geprofileerde rondbogenBoog waarvan de kromming een halve cirkel beschrijft. met voluutsleutel, op drie Toscaanse zuilenCilindervormig steunpunt; vaak voorzien van basis en kapiteel. De kleine en/of dunne variant ervan wordt colonnet genoemd. en twee halfzuilenZuil die met het muurwerk verbonden is, maar slechts over de halve dikte uitspringt., de zwikkenHoekstuk tussen een boog en de omlijsting waarin de boog gevat is. gevuld met consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief.; bovenliggende verdieping verbouwd.


Bronnen

Archieven
SAB/OW 6913 (1861).


Publicaties en studies
HENNE A., WAUTERS A., 1975, III, fig. 1158.