Typologie(ën)

klooster/abdij

Ontwerper(s)

Juridisch statuut

Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024

Stijlen

Traditionele architectuur
Neoclassicisme

Inventaris(sen)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

Onderzoek en redactie

2016

id

Urban : 32941
lees meer

Beschrijving

Op hoek met Groot Eiland. Pand eertijds deel uitmakend van het voormalige Rijkeklarenklooster (zie nr. 23). Resterende zuidvleugel van het zogenaamd Paterskwartier, ingericht in 1621 als behuizing van de paters recolletten.

Oorspronkelijk L-vormig gebouw op de zuidoostelijk hoek van het voorplein, aansluitend bij de voormalige toegangspoort. Oostvleugel gesloopt bij aanleg van de Sint-Kristoffelsstraat (huidige Rijkeklarenstraat) in 1806, waarna opbouw van een nieuwe afgeschuindeSchuine vlakke kant aan een houten of stenen bouwonderdeel. gevelpartij, aanvankelijk met een puntgevelGevel waarvan de top driehoekig is..

Bouwaanvraag van 1834 voor aanpassing in neoclassicistischeArchitectuurstroming (vanaf eind 18e eeuw tot ca. 1914) met voorliefde voor orde en symmetrie, gekenmerkt door bepleisterde en wit beschilderde lijstgevels die het stadsbeeld uniformiseren. Verhoudingen en vormentaal van deze stroming evolueren met de tijd. stijl, met een bijkomende verdieping, doch klaarblijkelijk werd de puntgevelGevel waarvan de top driehoekig is. enkel afgetopt en de bedaking overeenkomstig aangepast. Heden geknikt (voormalig) gecementeerdMet portlandcement bestrijken. breedhuis met twee bouwlagen en één + vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. waarin een kleine en een gewolfde grote dakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap.. Oorspronkelijke vier rechter traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) vermoedelijk in traditioneleBak- en zandsteenstijlHet bakstenen metselwerk wordt gecombineerd met natuurstenen elementen (bv. voor de plint, rond de gevelopeningen, aan de kroonlijst, ...), terwijl in het interieur houten draagconstructies voorkomen. Deze gebouwen bezitten zadeldaken, vaak met trapgevels. (16e-18e eeuw).VakwerkbouwBij vakwerkbouw brengt men leem aan op een houten geraamte van stijl- en regelwerk, versterkt met vitswerk (tot 19e eeuw). bak- en zandsteenstijl met rechte muurankers, kwarthol geprofileerde sokkelHoge plint van een gevel; fungeert als voetstuk in ordonnantie van de gevel. en daklijst; in de 19e eeuw aangepaste rechthoekige muuropeningen op arduinen dorpelOnderdorpel van een deur.. GevelsteenStenen plaat of blok, aangebracht in of op een gevel, met opschrift. met bazuinende engel. Later afgeschuindeSchuine vlakke kant aan een houten of stenen bouwonderdeel., verankerde linker gevelpartij met zelfde openingen en bijkomende steigergatenGat aan de bovenzijde van een gevel waarin de horizontale dwarsbalken van een steiger werden bevestigd; vaak afgedekt door smeedijzeren (sier)deksel.. Ca. 1910 nog aanwezige stucplafonds met emblemen duif en IHS op de eerste verdieping.

Bronnen

Archieven
SAB/OW 22352 (1834).
KIK, 104909 A.