Typologie(ën)

herenhuis

Ontwerper(s)

INCONNU - ONBEKEND1600-1699

Juridisch statuut

Beschermd sinds 19 december 2002

Stijlen

Neoclassicisme
Barok

Inventaris(sen)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

Onderzoek en redactie

2016

id

Urban : 31573
lees meer

Beschrijving

Ruim herenhuis (hoek Philippe de Champagnestraat), in kern minstens opklimmend tot de 17e eeuw, vermoedelijk tot de huidige vorm aangepast in het begin van de 19e eeuw. Complex met vleugels van drie bouwlagen onder zadelbedaking, gegroepeerd aan drie zijden van een binnenplaats; heden gecementeerdMet portlandcement bestrijken..

Voorgevel, enkelhuisopstand van vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), met neoclassicistischArchitectuurstroming (vanaf eind 18e eeuw tot ca. 1914) met voorliefde voor orde en symmetrie, gekenmerkt door bepleisterde en wit beschilderde lijstgevels die het stadsbeeld uniformiseren. Verhoudingen en vormentaal van deze stroming evolueren met de tijd. uitzicht, op afgeschuindeSchuine vlakke kant aan een houten of stenen bouwonderdeel. sokkelHoge plint van een gevel; fungeert als voetstuk in ordonnantie van de gevel.. RegistersVensterstrook in een topgevel. van vlak omlijste rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. in verkleinende ordonnantie, op de eerste twee bouwlagen verrijkt met entablementenHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles.. Brede poort in de rechtertravee, met markante hardstenen omlijsting in laatbarokstijl, uit het einde van de 17e
-begin 18e eeuw : rondboogBoog waarvan de kromming een halve cirkel beschrijft. onder gelede sluitsteenSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf. en met loofwerkVersiering van beeld- en houtsnijwerk in de vorm van bladeren. versierde zwikkenHoekstuk tussen een boog en de omlijsting waarin de boog gevat is., geflankeerd door geblokte drieledige pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. met neuten en orenUitstekend deel van sommige bouwelementen of -constructies, meestal louter decoratief., die doorlopen in consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. met trigliefVersiering, ontleend aan de Dorische fries, bestaande uit een vooruitspringend, rechthoekig vlak met twee gleuven in het midden en een halve aan elke zijkant; soms kan het aantal gleuven sterk afwijken. en drop. Aansluitend gekornist entablement en gebroken frontonFronton waarvan het middendeel is doorbroken. met volutenSpiraalvormig ornament; meestal gebruikt als aanzetstuk van topgevels, bij deur- en vensteromlijstingen of als steunbeer. en zware vruchtenguirlandes, en ovaal bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. met radiale waaierWaaiervormige roedeverdeling van een bovenlicht, in houtsnijwerk of in smeedijzer. onder gestrekte druiplijst. Steenhouwersmerk. Fraaie houten empirevleugeldeur met casementen, diamantkoppenPiramidaal ornament (3 of 4 zijden), onder andere gebruikt in banden en friezen. en schijvenEen wiel waarvan de velg een of meer kabels draagt om beweging over te brengen. De aan de lieras bevestigde tractieschijf (of grijpschijf) brengt de kracht van de motor over op de tractiekabels van de liftkooi en het tegengewicht. Het afleidwiel wordt gebruikt om de kabels in lijn met de liftschacht en/of het tegengewicht af te buigen. De keerschijven boven de schacht ondersteunen de tractiekabels wanneer de machinerie beneden is geplaatst., en tot voor kort hal met acanthuszuilen en casernentplafond, uit het begin van de 19e eeuw. Zijgevel met bewaarde muurankers op de eerste twee bouwlagen, mogelijk opgetrokken in traditioneleBak- en zandsteenstijlHet bakstenen metselwerk wordt gecombineerd met natuurstenen elementen (bv. voor de plint, rond de gevelopeningen, aan de kroonlijst, ...), terwijl in het interieur houten draagconstructies voorkomen. Deze gebouwen bezitten zadeldaken, vaak met trapgevels. (16e-18e eeuw).VakwerkbouwBij vakwerkbouw brengt men leem aan op een houten geraamte van stijl- en regelwerk, versterkt met vitswerk (tot 19e eeuw). bak-en zandsteenstijl. Twee bolkozijnen van de kelder; halfrond uitspringende trapkoker met getraliede openingen. Voorts aangepaste venstersLicht- en/of luchtopening in een muur..