Typologie(ën)
orgel
Ontwerper(s)
Camille DAMMAN – architect – 1949
Fernand CRICKX – glazenier – 1949
Detlef KLEUKER – orgelbouwer – 1981
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Inventaris(sen)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Inventaris van de orgels in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (DMS-DML - 2000)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem), authenticiteit (idem + de kwaliteit van de uitvoering) en integriteit (bewaringstoestand, oorspronkelijke elementen)). Een goed bevat ook artistieke waarde als het kunstwerken omvat (beeldhouwwerken, reliëfs ontworpen voor het goed, enz.) of decoratieve elementen uit de oorspronkelijke bouwperiode of met bijzondere kwaliteit (gesigneerd glasramen, sgraffito, lichtbeuk, enz.).
- Esthetisch Historisch gezien werd die waarde aangewend om waardevolle groene ruimten en natuurlijke of halfnatuurlijke gebieden aan te duiden. De waarde kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Een afweging met andere waarden dringt zich tevens op: de artistieke, de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en de stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen). De volgende selectiecriteria worden er eveneens aan gekoppeld: de ensemblewaarde en de contextuele waarde.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde : - als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente; - of als getuigenis van een periode en/of een zeldzame ontwikkeling van een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; de Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; - of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale lanen of in de Leopoldswijk); - of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur – met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (bv. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte); - of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (bv. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, de Congreskolom); - of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken); - of als het representatief is van het oeuvre van een belangrijke architect in de architectuurgeschiedenis op internationaal, nationaal, regionaal of lokaal niveau (dit betreft zowel befaamde architecten als V. Horta, V. Bourgeois, M. Polak als secundaire architecten, die lokaal verbonden worden aan een gemeente zoals Fernand Lefever in Koekelberg of Emile Hoebeke in Sint-Agatha-Berchem).
- Sociaal Moeilijk te onderscheiden van de volkskundige waarde en over het algemeen onvoldoende om een selectie op zichzelf te rechtvaardigen. - herinneringsplaats van een gemeenschap of van van een sociale groep (bijvoorbeeld de bedevaartskapel op het Kerkplein in Sint-Agatha-Berchem, “de Oude Linde” in Boendael te Elsene); - een plaats met volkssymboliek (bijvoorbeeld het café het “Goudblommeke in papier” in de Cellebroersstraat); - een plaats waar een wijk samenkomt of gestructureerd is (bijvoorbeeld De gebouwen “Fer à Cheval”- in de Floréal tuinwijk); - een goed dat deel uitmaakt van of bestaat uit openbare voorzieningen (scholen, crèches, gemeenschaps- of parochiezalen, sporthallen, stadions, enz.); - goed of ensemble (al dan niet sociale huisvesting) ontworpen om sociale interactie, wederzijdse hulp en buurtcohesie te stimuleren (bijvoorbeeld de woonwijken die na de Tweede Wereldoorlog werden gebouwd in Ganshoren of de wijken die speciaal voor ouderen werden ontworpen); - goed dat deel uitmaakt van een industrieel complex dat een aanzienlijke activiteit heeft gegenereerd in de gemeente waar het zich bevindt of in het Gewest.
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen of landschappen hebben in het verleden een prominente rol gespeeld in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte en de stedelijke ruimte. Meestal bepalen zij andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het daarin een rol speelt, bijvoorbeeld : - hoekgebouwen; - coherente pleinen of homogene huizenrijen (gevels die een ensemble vormen van dezelfde stijl, periode en volume); - tuinwijken, - deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, - relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe die architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
id
Beschrijving
Onze-Lieve-Vrouw der
Genadekerk en pastorie in neoromaanseArchitectuurrichting (ca. 1850) die zich beroept op voorbeelden uit de romaanse bouwkunst (10e-12e eeuw) . en laat-eclectische stijl gebouwd in
opdracht van de franciscanen en door de architect Camille Damman, 1949.
Vormt samen met de religieuze gebouwen van het franciscanenklooster (zie nr. 3)
uit 1934 een omvangrijk geheel, gebouwd voor dezelfde opdrachtgever en door
dezelfde architect.
Geschiedenis
In 1933 worden de ordes van de Waalse en Vlaamse franciscanen of
minderbroeders gescheiden en elke provincie wordt een nieuw provinciaal
toebedeeld. De Waalse minderbroeders krijgen een terrein op het Vogelzang
plateau, een ruraalVoorbeelden van landelijke architectuur, treffen we voornamelijk aan in de verstedelijkte rand van Brussel. Ze verwijzen in dat geval vaak naar het ruraal verleden van dat gebied, nu opgeslorpt door de stad. Meestal gaat het om een zeer bescheiden architectuur, met gevels in witgekalkte baksteen en pannendaken. Naast woningen vinden we ook oude boerderijen. De belangrijkste voorbeelden stammen uit de 17e-18e eeuw. gebied in Sint-Pieters-Woluwe. Als voorwaarde wordt hen
gevraagd naast het klooster, een nieuwe parochie te voorzien voor de
Vogelzangwijk die langzaamaan verstedelijkt wordt.
Het terrein dat ca. 2 hectare beslaat is gelegen op de hoek van de
Vogelzanglaan en de toekomstige Franciskanenlaan. De Brusselse architect
Camille Damman wordt in 1933 aangesteld om het klooster, de parochiekerk en de
pastorie te ontwerpen.
Omwille van praktische redenen wordt echter besloten de bouwwerken op te
splitsen in twee delen waarbij het klooster voorrang krijgt. De creatie van de
parochie wordt vanaf het begin mogelijk gemaakt door een tijdelijke kapel en
sacristie in het klooster.
De eerste bouwvergunning voor het klooster wordt goedgekeurd in juni 1934 en de
bouwwerken worden op een snel tempo uitgevoerd. Reeds 17 maanden later, of op
21 november 1935, wordt het klooster officieel gewijd door kardinaal Van Roey.
Het religieus gebouw valt op door zijn aanzienlijke afmeting met grote tuin en
dubbele functie: namelijk een klooster voor de gebroeders franciscanen en een
studiecentrum bestemd als opleidingshuis tot priesterwijding van de Waalse
franciscanen.
Het franciscanenklooster krijgt de naam Onze-Lieve-Vrouw van Vogelzang
als verwijzing naar een Middeleeuws beeld van de Onze-Lieve-Vrouw met kind dat
zich nabij een verdwenen Sint-Nikolaaskapel bevond in het moerasgebied van de
huidige Vogelzangwijk. De naam van de wijk zou verwijzen naar de
talrijke aanwezigheid van vogels. Een kopie van dit Mariabeeld bevindt zich
vandaag nog in de parochiekerk.
De tweede bouwvergunning voor de kerk en pastorie wordt in 1948 afgeleverd. Op
2 juli 1949 wordt de parochiekerk officieel ingehuldigd door de kardinaal Van
Roey. De tijdelijke kapel en sacristie die zich in de oostelijke pandgang van
het klooster bevonden wordt onderverdeeld in vier bouwlagen en omgevormd tot
sacristie en kapittelzaal op de benedenverdieping en bibliotheek met leeszaal
op de twee centrale verdiepingen.
Tegelijkertijd met de bouw van de kerk en de pastorie wordt de westelijke
pandgang van het klooster uitgebreid met een gelijkvloerse volume van 8
traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) die quasi tot aan de pastorie reikt.
In september 2025 verlaten de laatste paters Franciscanen het klooster en wordt de site verkocht in drie loten: de kerk met pastorie vormt het eerste deel terwijl het klooster en de tuin in twee loten wordt verdeeld en herbestemd tot appartementsgebouwen voor mindervaliden en senioren.

Beschrijving
Kerk
Exterieur
Basilicaal plan met hoofdbeuk van vijftien traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) waarlangs lagere zijbeuken, dwarsbeuk en cirkelvormig koor met kooromgang. Rechthoekige toren aan de westzijde. Dwarsbeuk met drie puntvormige kapellen. Gevels in breuksteenMetselwerk bestaande uit brokken onregelmatige natuursteen. met hard- en witstenen elementen. Korfboogvormige muuropeningen, per drie gekoppeldTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd., deze voor de zijbeuken met kolonetten. BoogfriezenReeks van kleine (decoratieve) bogen, vaak steunend op kraagstenen. in het hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. van de zij- en middenbeuken.
Hoofdgevel langs het voorplein onder frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. met driedelig voorbouw waarin portalen1. In muur uitgespaarde ruimte voor een deur of toegang; - 2. Meer gesloten, voor of achter een gebouw geplaatste beschutting (voorbouw, vestibule). onder dito frontonsDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening.. Doorlopende boogvormige muuropeningen met kolonetten bekroond door monumentaalZuilen of pilasters die over de volle hoogte of over meer dan één verdieping opgaan, onafhankelijk van de door vensters en bouwlagen gegeven maten. roosvensterRozet, versiering met concentrische vorm, lijkend op een bloem; in ruime zin roosvenster, groot rondlicht, gevuld met gotisch maaswerk van rozetten, drie-, vier- en veelpassen in concentrische schikking en/of gevuld met glas-in-lood. en laterale blindeZonder opening; blind venster, schijnopening. boogveldenEen vlak omsloten door de binnenbegrenzing van een boog en de horizontale lijn die de aanzetten verbindt; meestal boven muuropeningen en soms versierd (beeldhouwwerk, blinde traceringen, cementtegels, …)..
Rechthoekige toren met smalle boogvormige muuropeningen in gemeenschappelijke boogveldenEen vlak omsloten door de binnenbegrenzing van een boog en de horizontale lijn die de aanzetten verbindt; meestal boven muuropeningen en soms versierd (beeldhouwwerk, blinde traceringen, cementtegels, …)., bekroond door monumentaalZuilen of pilasters die over de volle hoogte of over meer dan één verdieping opgaan, onafhankelijk van de door vensters en bouwlagen gegeven maten. uurwerk en klokkentoren met spitsvormig dak.
Interieur
De hoofd- en zijbeuken onder tongewelven worden van elkaar gescheiden door een bogenrij en een triforium. Geheel witgeschilderd, deels in witte similisteenBepleistering ter imitatie van natuursteen.. De gebeeldhouwde kapitelenKopstuk van een zuil, pijler of pilaster; algemeen om de gedragen last op een smaller draagvlak over te brengen. tonen zowel vegetale als figuratieve motieven, in het koor voorzien van taferelen uit het leven van Franciscus van Assisi, naar ontwerp van Gaston en Michel Annaert. De zijbeuken bevatten glas-in-loodramen met abstracte voorstellingen, uitgevoerd door Fernand Crickx en naar ontwerp van J. de Meester, 1965. Het monumentaleZuilen of pilasters die over de volle hoogte of over meer dan één verdieping opgaan, onafhankelijk van de door vensters en bouwlagen gegeven maten., moderne orgel werd in 1981 vervaardigd door de orgelbouwer Detlef Kleuker.
De doopkapel bevindt zich aan de zuidzijde van de narthex. De voormalige sacristie, nu ingericht als weekkapel, ligt op de hoek van de toren en de pastorie, die in verbinding staat met het klooster.
De kerk bewaart talrijke waardevolle objecten, waaronder een keramieken tabernakel van Max van der Linden met taferelen uit het leven van Franciscus van Assisi, en een beeld van Onze-Lieve-Vrouw der Genaden.
Pastorie
Opstand van twee bouwlagen en vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken.. Centrale, gelijkvloerse voorbouw onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken.. Gevels in breuksteenMetselwerk bestaande uit brokken onregelmatige natuursteen. met hard- en witstenen elementen op hardstenen plintHoge plint van een gevel; fungeert als voetstuk in ordonnantie van de gevel.. Korfboogvormige muuropeningen op het gelijkvloers, rechthoekig op de verdieping, telkens per twee of drie gekoppeldTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd.. Centrale hoofdingang voorzien van stenen bordestrap. Doorlopende boogfriesReeks van kleine (decoratieve) bogen, vaak steunend op kraagstenen. in het hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel.. Zeven dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap.. SchrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... vervangen met uitzondering van de dubbele deur.
Kleine kapel ingesloten tussen de pastorie en de kerk onder frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening.. Witstenen gevel voorzien van dubbele kolonetten met gebeeldhouwde kapitelenKopstuk van een zuil, pijler of pilaster; algemeen om de gedragen last op een smaller draagvlak over te brengen.. Beeld van Maria met kind.
Erfgoedwaarden
Artistieke waarde: de gebouwen zijn representatief voor de neoromaanseArchitectuurrichting (ca. 1850) die zich beroept op voorbeelden uit de romaanse bouwkunst (10e-12e eeuw) . en laateclectische stijl met art deco-elementen en hebben hun integriteit behouden. Het ensemble is representatief voor het werk van de Brusselse architect Camille Damman (1880, Sint-Gillis – 1969, Brussel) die een zeer actieve en veelzijdige carrière had in Brussel en Vlaanderen. Hij realiseerde uiteenlopende projecten, van particuliere woningen tot grootschalige gebouwen zoals kerken, bioscopen en scholen, en werkte daarbij in diverse stijlenVerticale zijden van een opening waarop een boog of latei rust., waaronder eclecticisme, art nouveauInternationale beweging (1893 - ca. 1914) als reactie op de ‘neo’-stijlen, maar met sterk lokale verschillen. In België kent de stijl twee stromingen, namelijk de florale art nouveau met Victor Horta als boegbeeld en anderzijds de geometrische art nouveau beïnvloed door Paul Hankar of de Wiener Secession. en art decoTendens tot de geometrisering van vormen en architecturale ornamenten die zich uitdrukt in het materiaal- en kleurgebruik..
Esthetische waarde: de gebouwen hebben een ensemblewaarde als religieuze site bestaande uit het franciscanenklooster met pandgang en kloostertuin, een studiecentrum voor de minderbroeders, een pastorie en een parochiekerk, omgeven door een parktuin en ontworpen tussen 1934 en 1949 door C. Damman. De kloostersite valt op door haar sobere stijl en typologie, waarbij uitsluitend baksteen wordt gebruikt voor zowel de technische als de decoratieve elementen van de gevels. De pastorie en de kerk daarentegen maken gebruik van gevarieerde bouwmaterialen, zoals breuksteenMetselwerk bestaande uit brokken onregelmatige natuursteen. en hardsteen, en onderscheiden zich door hun neoromaanseArchitectuurrichting (ca. 1850) die zich beroept op voorbeelden uit de romaanse bouwkunst (10e-12e eeuw) . architectuur.
Historische waarde: de gebouwen hebben contextuele waarde omdat het franciscanenklooster in Vogelenzang het provinciaal kapittel of hoofdklooster vormt van de Waalse minderbroeders.
Sociale waarde: de gebouwen zijn representatief voor de religieuze typologie met een kerk met voorplein waarlangs een pastorie en monumentaalZuilen of pilasters die over de volle hoogte of over meer dan één verdieping opgaan, onafhankelijk van de door vensters en bouwlagen gegeven maten. klooster met pandgang voorzien van de hoofdfuncties (refectorium, bibliotheek, kerk) en een vleugel met kloostercellen en studieruimtes. Het wordt tevens voorzien van een ingesloten kloostertuin en een parktuin met esthetische, meditatieve en functionele bestemming.
Stedenbouwkundige waarde: de gebouwen hebben contextuele waarde als getuigen van de stedenbouwkundige ontwikkeling van de Vogelzangwijk, die bij de oprichting van het religieuze ensemble grotendeels uit landbouwgronden bestond. Vanaf het late interbellum, en vooral in de jaren 1950 en 1960, groeide de wijk uit rond de parochie van de Onze-Lieve-Vrouw der Genadekerk.
Bronnen
Archieven
GASPW 173 (1934).
Archief Maison Notre-Dame du Chant-d’Oiseau, Sint-Pieters-Woluwe.
Publicaties, studies en tijdschriften
CAPELLE, P., Les églises à Bruxelles – Kerken te Brussel, Mechelen, 1995: p. 102.
COEKELBERGHS, D., Fotorepertorium van het meubilair van de Belgische bedehuizen, Provincie Brabant. Kanton Sint-Pieters-Woluwe, KIKIRPA, 1980, p. 18.
HEINE, C., Woluwe-Saint-Pierre. Jadis, hier et aujourd’hui, Bruxelles, 1991: 100.
LACROIX, G., Woluwe-Saint-Pierre. Histoire et terroir, Bruxelles, 2012: p. 271, 226-228.
TEMMERMAN, C., Si le Vogelenzang - Chant d’Oiseau m’était conté, Cercle d’histoire, d’archéologie et d’architecture des Woluwe, 1995: pp. 21-24.
s.a.‘Couvent du Vogelzang à Woluwe-Saint-Pierre, Camille Damman, architecte’, L’Emulation, 7, 1937, p. 112.
Websites
https://www.chant-oiseau.be/historique/
https://balat.kikirpa.be/object/20018203
Orgels in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest