Typologie(ën)
bibliotheek
Ontwerper(s)
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
naoorlogs modernisme
Postmodernisme
Inventaris(sen)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Inventaris van het Bouwkundig Erfgoed 1939-1999 (ULB)
- Het monumentale erfgoed van België. Jette - historische kern (DPC-DCE - 2020-2023)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem), authenticiteit (idem + de kwaliteit van de uitvoering) en integriteit (bewaringstoestand, oorspronkelijke elementen)). Een goed bevat ook artistieke waarde als het kunstwerken omvat (beeldhouwwerken, reliëfs ontworpen voor het goed, enz.) of decoratieve elementen uit de oorspronkelijke bouwperiode of met bijzondere kwaliteit (gesigneerd glasramen, sgraffito, lichtbeuk, enz.).
- Esthetisch Historisch gezien werd die waarde aangewend om waardevolle groene ruimten en natuurlijke of halfnatuurlijke gebieden aan te duiden. De waarde kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Een afweging met andere waarden dringt zich tevens op: de artistieke, de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en de stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen). De volgende selectiecriteria worden er eveneens aan gekoppeld: de ensemblewaarde en de contextuele waarde.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde : - als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente; - of als getuigenis van een periode en/of een zeldzame ontwikkeling van een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; de Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; - of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale lanen of in de Leopoldswijk); - of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur – met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (bv. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte); - of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (bv. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, de Congreskolom); - of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken); - of als het representatief is van het oeuvre van een belangrijke architect in de architectuurgeschiedenis op internationaal, nationaal, regionaal of lokaal niveau (dit betreft zowel befaamde architecten als V. Horta, V. Bourgeois, M. Polak als secundaire architecten, die lokaal verbonden worden aan een gemeente zoals Fernand Lefever in Koekelberg of Emile Hoebeke in Sint-Agatha-Berchem).
- Sociaal Moeilijk te onderscheiden van de volkskundige waarde en over het algemeen onvoldoende om een selectie op zichzelf te rechtvaardigen. - herinneringsplaats van een gemeenschap of van van een sociale groep (bijvoorbeeld de bedevaartskapel op het Kerkplein in Sint-Agatha-Berchem, “de Oude Linde” in Boendael te Elsene); - een plaats met volkssymboliek (bijvoorbeeld het café het “Goudblommeke in papier” in de Cellebroersstraat); - een plaats waar een wijk samenkomt of gestructureerd is (bijvoorbeeld De gebouwen “Fer à Cheval”- in de Floréal tuinwijk); - een goed dat deel uitmaakt van of bestaat uit openbare voorzieningen (scholen, crèches, gemeenschaps- of parochiezalen, sporthallen, stadions, enz.); - goed of ensemble (al dan niet sociale huisvesting) ontworpen om sociale interactie, wederzijdse hulp en buurtcohesie te stimuleren (bijvoorbeeld de woonwijken die na de Tweede Wereldoorlog werden gebouwd in Ganshoren of de wijken die speciaal voor ouderen werden ontworpen); - goed dat deel uitmaakt van een industrieel complex dat een aanzienlijke activiteit heeft gegenereerd in de gemeente waar het zich bevindt of in het Gewest.
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen of landschappen hebben in het verleden een prominente rol gespeeld in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte en de stedelijke ruimte. Meestal bepalen zij andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het daarin een rol speelt, bijvoorbeeld : - hoekgebouwen; - coherente pleinen of homogene huizenrijen (gevels die een ensemble vormen van dezelfde stijl, periode en volume); - tuinwijken, - deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, - relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe die architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2022-2023
id
Urban : 24832
Beschrijving
Bibliotheekcomplex
met ter hoogte van nr. 10-12 de Franstalige gemeentelijke bibliotheek in naoorlogs
modernismeInternationale stijl (vanaf ca. 1920) waarbij het functionele primeert op de vorm. Wordt gekenmerkt door een rationeel grondplan, eenvoudige geometrische vormen, platte daken en het gebruik van moderne materialen zoals gewapend beton. naar een ontwerp van architect J.M. Danlée uit 1968-1969. Aangevuld
ter hoogte van nr. 6 met de Nederlandstalige gemeentelijke bibliotheek in een
kleurrijke postmodernistischeTegenbeweging (sinds ca. 1980) van het modernisme. Het functionalisme wordt in vraag gesteld, terwijl vormelementen uit het verleden (classicisme, art deco, enz.) opnieuw en op eigentijdse wijze worden toegepast. stijl naar ontwerp van architecten Clark Pauwels
en Bert De Pryck uit 1991.
De Franstalige gemeentelijke bibliotheek of oorspronkelijk de bibliothèque principale du nord-ouest de Bruxelles bevat ook een gemeentelijke feestzaal.
L-vormig volume met witstenen bekleding onder leien tentdakDak met vier dakvlakken die in één punt samenkomen (tentdak); onttopt tot een vierzijdig plat dak vormt het een paviljoendak., met langs pleinzijde opengewerkteOpengewerkt, voorzien van een stelsel van kleine, decoratieve openingen. en volledig beglaasde benedenverdieping, geritmeerd met leistenen bekleden kolommenCilindervormig steunpunt; vaak voorzien van basis en kapiteel. De kleine en/of dunne variant ervan wordt colonnet genoemd., op plintHoge plint van een gevel; fungeert als voetstuk in ordonnantie van de gevel. van hardstenen breuksteenMetselwerk bestaande uit brokken onregelmatige natuursteen.. Deze dragen de tweede bouwlaag die grotendeels wordt opengewerktOpengewerkt, voorzien van een stelsel van kleine, decoratieve openingen. met een brede gordijngevelNiet dragende gevel, meestal bestaande uit een opeenstapeling van vensterregisters., uiterst links grotendeels blindeZonder opening; blind venster, schijnopening. gevel met helemaal bovenaan zes smalle muuropeningen.
Grotendeels blindeZonder opening; blind venster, schijnopening. zijgevel met bronzen wandsculptuur dewelke twee lezende figuren voorstelt, naast hoge verticale glaspartij.
Aanbouw van twee bouwlagen onder plat dak met breed vensterregisterDoorlopende horizontale aaneenschakeling van vensters. op benedenverdieping en vierkant venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op verdieping. Haaks hierop volume van één bouwlaag, toegankelijk via trap en gesloten portiek1. Open galerij of zuilengang waarvan het dak op zuilen of arcades rust; - 2. Classicistische ruimte vóór een toegangsdeur die terugspringt of niet gelijk is met de voorgevel; - 3. Samenstel van twee zuilen onder architraaf die overgang tussen twee ruimtes accentueert. met betonglasraam naar een ontwerp van Albert Blanpain uit 1966 en uitgevoerd door diens firma Blanpain-Massonet, sinds 1954 gevestigd in de Honoré Longtinstraat te Jette.
Alle schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... in bronskleurig aluminium.
Nederlandstalige afdeling ter hoogte van nr. 6. Symmetrische gevel bekleed met lichtgrijze granieten platen en belijnd door donkergrijze graniet, met drie bouwlagen en drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) op de verdiepingen, onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken., aansluitend op belendend bibliotheekgebouw. Inspringende benedenverdieping geflankeerd door zware hardstenen pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel.. BepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. delen leiden naar de centrale inkom met geelgekleurd schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... . Dito geschilderde ijzeren zuiltjes ondersteunen de centrale traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) in risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden. bekroond door grote, boogvormige dakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap.; het geheel volledig met getint spiegelglas in blauwkleurig aluminium schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... . Zijtraveeën met rechthoekige vensteropeningen met dito schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... .
De Franstalige gemeentelijke bibliotheek of oorspronkelijk de bibliothèque principale du nord-ouest de Bruxelles bevat ook een gemeentelijke feestzaal.
L-vormig volume met witstenen bekleding onder leien tentdakDak met vier dakvlakken die in één punt samenkomen (tentdak); onttopt tot een vierzijdig plat dak vormt het een paviljoendak., met langs pleinzijde opengewerkteOpengewerkt, voorzien van een stelsel van kleine, decoratieve openingen. en volledig beglaasde benedenverdieping, geritmeerd met leistenen bekleden kolommenCilindervormig steunpunt; vaak voorzien van basis en kapiteel. De kleine en/of dunne variant ervan wordt colonnet genoemd., op plintHoge plint van een gevel; fungeert als voetstuk in ordonnantie van de gevel. van hardstenen breuksteenMetselwerk bestaande uit brokken onregelmatige natuursteen.. Deze dragen de tweede bouwlaag die grotendeels wordt opengewerktOpengewerkt, voorzien van een stelsel van kleine, decoratieve openingen. met een brede gordijngevelNiet dragende gevel, meestal bestaande uit een opeenstapeling van vensterregisters., uiterst links grotendeels blindeZonder opening; blind venster, schijnopening. gevel met helemaal bovenaan zes smalle muuropeningen.
Grotendeels blindeZonder opening; blind venster, schijnopening. zijgevel met bronzen wandsculptuur dewelke twee lezende figuren voorstelt, naast hoge verticale glaspartij.
Aanbouw van twee bouwlagen onder plat dak met breed vensterregisterDoorlopende horizontale aaneenschakeling van vensters. op benedenverdieping en vierkant venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op verdieping. Haaks hierop volume van één bouwlaag, toegankelijk via trap en gesloten portiek1. Open galerij of zuilengang waarvan het dak op zuilen of arcades rust; - 2. Classicistische ruimte vóór een toegangsdeur die terugspringt of niet gelijk is met de voorgevel; - 3. Samenstel van twee zuilen onder architraaf die overgang tussen twee ruimtes accentueert. met betonglasraam naar een ontwerp van Albert Blanpain uit 1966 en uitgevoerd door diens firma Blanpain-Massonet, sinds 1954 gevestigd in de Honoré Longtinstraat te Jette.
Alle schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... in bronskleurig aluminium.
Nederlandstalige afdeling ter hoogte van nr. 6. Symmetrische gevel bekleed met lichtgrijze granieten platen en belijnd door donkergrijze graniet, met drie bouwlagen en drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) op de verdiepingen, onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken., aansluitend op belendend bibliotheekgebouw. Inspringende benedenverdieping geflankeerd door zware hardstenen pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel.. BepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. delen leiden naar de centrale inkom met geelgekleurd schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... . Dito geschilderde ijzeren zuiltjes ondersteunen de centrale traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) in risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden. bekroond door grote, boogvormige dakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap.; het geheel volledig met getint spiegelglas in blauwkleurig aluminium schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... . Zijtraveeën met rechthoekige vensteropeningen met dito schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... .
Bronnen
Archieven
GAJ/OW J6331 (1991).
Tijdschriften
LECOCQ, I., Beton en glasramen. Glasramen met betonvoegen in het Brussels Gewest in de jaren 1960 en 1970 in Erfgoed Brussel, 30, 2019, pp. 58-65.