Typologie(ën)
Ontwerper(s)
Pierre DE GROEF – architect – 1903
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Inventaris(sen)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Het monumentale erfgoed van België. Elsene (DMS-DML - 2005-2015)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
id
Beschrijving
Schoolgebouw in eclectische stijl, n.o.v. architect Pierre De Groef, 1903.
Geschiedenis
Het idee van een gemengde lagere school in de wijk Klein Zwitserland, die toen in volle ontwikkeling was, werd voor het eerste geopperd tijdens de gemeenteraad van 07.12.1900. Het plan kwam er op initiatief van de wijkbewoners en werd onder meer gesteund door schepenen Adolphe Buyl, Léopold Delbove en Fernand Cocq.
De klachten van sommige buurtbewoners en de traagheid van de administratieve procedures deden de werken vertraging oplopen. Om beter tegemoet te komen aan de dringende eisen van de bewoners, stelde A. Buyl in juni 1903 voor een voorlopige school op te richten. Het jaar daarop werd ze ondergebracht in vier kleine renteniershuizen (gesloopt) in de Emile Banningstraat die de gemeente huurde van aannemer H. Spreutels (zie deze straatnotitie).
De werken werden op 22.01.1904 gegund en de ruwbouw werd toevertrouwd aan de firma Montoisy Frères van Elsene (Victor Greysonstraat nr. 39: zie deze straatnotitie). De schoolinstelling, die aan 1200 leerlingen plaats bood, werd in 1906 ingehuldigd. Ze beschikte toen over twee kleine toegangen afgesloten door een hek, de eerste in de Elizastraat (meisjesschool), de andere aan het Klein Zwitserlandplein (jongensschool) (zie de notitie van het Klein Zwitserlandplein).
Het plan werd getekend conform de door het ministerie van Openbaar Onderwijs uitgevaardigde voorschriften: de structuur van de school volgde het programma van de modelschool opgericht door de Ligue de l'Enseignement, die mede door Karel Buls werd gesticht in 1864. Dit programma verplichtte onder meer de aanwezigheid van een centrale overdekte speelplaats met zenitale verlichting, met daarrond twee verdiepingen met goed verlichte klaslokalen. Daarnaast kwamen er ook enkele grote speelplaatsen in de open lucht.
Beschrijving
De toegang in de Elizastraat wordt afgesloten door bewaard traliewerk gevat in muurtjes in hardsteen en baksteen. De oorspronkelijke gebouwen zijn in baksteen, met elementen in hardsteen en witsteen. De steekboogvormige muuropeningen worden belijnd door een stenen archivoltGeprofileerde of versierde omlijsting van een boog. met sleutelSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf..
Hoofdgebouw. Dit gebouw staat haaks op de straat. Het heeft een rechthoekige plattegrond en ligt tussen speelplaatsen. Het heeft twee identieke gevels van twee bouwlagen en twintig traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Grote venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. verlichten de klassen. De twee centrale toegangstraveeënTravee waarin de toegang is ondergebracht., in risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden., worden bekroond door een frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. voorzien van de wapens van de gemeente (els). Aan weerszijden van deze centrale traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) wordt de gevel om de drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) geritmeerd door een pilasterPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. met kapiteelKopstuk van een zuil, pijler of pilaster; algemeen om de gedragen last op een smaller draagvlak over te brengen.. SchrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... vervangen (volgens oud profiel, bewaard).
Aan de binnenzijde nemen de klassen twee bouwlagen in; ze liggen aan weerszijden van een grote speelplaats overdekt door een houten dak met metalen gebinte. In de twee topgevelsHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt. bevinden zich twee registersVensterstrook in een topgevel. van vijf gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. rondboogvensters, in het bovenste gedeelte volgens verkleinende ordonnantie. Galerijen met ijzeren borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. rustend op elegante metalen consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. geven toegang tot de klassen op de verdieping. De galerijen zelf zijn toegankelijk via twee identieke, tegenover elkaar liggende bordestrappen die tegen de topgevelsHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt. liggen. Net als de galerijen zijn de trappen met optreden van opengewerkt metaal voorzien van een ijzeren leuning met houten reling. In de overdekte speelplaats moesten “vier smeedijzeren girandoles, op te hangen aan de friezenHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). van de grote dakkoepels” oorspronkelijk de verlichting verzekeren (Bulletin communal, zitting van 26.06.1906).
Op de benedenverdieping zijn de deuren en venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. van de klassen steekboogvormig; op de verdieping zijn ze rechthoekig, onder rondbogig impostvensterVenster boven een deur en ervan gescheiden door een stenen dorpel, een entablement of een muurvlak..
Aan de Elizastraat (rechts van het hoofdgebouw), bij de toegang, bevindt zich rechts de voormalige conciërgewoning, een klein gebouw van één bouwlaag waarvan het oude schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... is bewaard. Ernaast liggen de kleuterschool en het bijgebouw van de meisjesafdeling (turnzaal). Rechthoekig gebouw van één bouwlaag, met dertien traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) geritmeerd door pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel., doorlopend in een gebouw van drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening.. SchrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... bewaard. Binnen liggen klaslokalen aan weerszijden van een centrale gang.
Aan de kant van het Klein Zwitserlandplein (links van het hoofdgebouw), bijgebouw van de jongensafdeling (turnzaal). Rechthoekig gebouw van één bouwlaag, met dertien traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) geritmeerd door pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel., doorlopend in een gebouw van twee bouwlagen en twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). SchrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... bewaard.
Bronnen
Archieven
GAE/OW farde 170, School nr.12 – Klein Zwitserlandplein.
Bulletin communal d'Ixelles: 14.05.1901; 16.07.1901; 21.10.1902; 21.04.1903.
Publicaties en studies
DEMEY, Th., Histoire des écoles bruxelloises, ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Brussel, 2005 (Brussel, Stad van Kunst en Geschiedenis, 39).
HAINAUT, M., BOVY, Ph., Le quartier de la Petite Suisse, Gemeente Elsene, Brussel, 1998 (À la découverte de l'histoire d'Ixelles, 2), pp. 18-20.
JURION-DE WAHA, Fr., La mémoire des pierres. Bruxelles Architecture scolaire, Koning Boudewijnstichting, Brussel, 1987.
Tijdschriften
HAINAUT, M., “Notice historique sur la création des écoles de la Petite Suisse à Ixelles” Mémoire d'Ixelles, 4, 1981, s.p.