Typologie(ën)

opslagplaats/loods
gelijkvloers met handelszaak
opbrengsthuis

Ontwerper(s)

J. RAMAEKERSarchitect1892

J. VANDERSTRAETEN1920

Juridisch statuut

Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024

Stijlen

Eclectisme
Art deco

Inventaris(sen)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

Onderzoek en redactie

2016

id

Urban : 31527
lees meer

Beschrijving

Omvangrijk complex (hoek van Helmontstraat nr. 33 tot 43) met handelsruimte en woningen, in twee fasen tot stand gekomen, recent gerenoveerd.

Zuidvleugel (Philippe de Champagnestraat) met vier bouwlagen en elf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), oostvleugel (Van Helmontstraat) met drie bouwlagen en acht traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), beide met entresol, attiekMuur of bouwlaag boven de kroonlijst die meestal het dak aan het gezicht onttrekt. en mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken., en verkoopshal in het binnenblok, in eclectischeVeel voorkomende stijl (ca. 1850-1914) die inspiratie put uit verschillende architectuurstijlen uit het verleden. Komt door de combinatie van enerzijds verschillende stijlelementen en anderzijds nieuwe technieken en materialen tot een unieke eigentijdse creatie. stijl naar ontwerp van architect J. Ramaekers van 1892. Sobere baksteenbouw met schaarse verwerking van hard-, natuursteen en similiBepleistering ter imitatie van natuursteen.. OnderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen. met aaneenschakeling van steekbogenBoog die minder dan een halve cirkel beschrijft; boog in de vorm van een cirkelsegment. Bij vensters spreekt men dan van een getoogd venster of steekboogvenster., bovenbouw met pilasterindeling. zuidvleugel met alternerend ritme van gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. steekboogvenstersBoog die minder dan een halve cirkel beschrijft; boog in de vorm van een cirkelsegment. Bij vensters spreekt men dan van een getoogd venster of steekboogvenster. met gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. balkon, gestapelde erkersRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. en verhoogde trapzalen; winkelpuien. oostvleugel met repeterend ritme van steekboogvenstersBoog die minder dan een halve cirkel beschrijft; boog in de vorm van een cirkelsegment. Bij vensters spreekt men dan van een getoogd venster of steekboogvenster. met dito balkon. KroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). met klossenKraagstuk van een kroonlijst met verfijnd uitgesneden en/of gefreesd hangend element of drop. waarop gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. attiekbalustradeMuur of bouwlaag boven de kroonlijst die meestal het dak aan het gezicht onttrekt..
Verkoopshal met ijzeren structuur en beglaasd bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden., omringd door twee galerijenOverdekte gang, aan één of beide zijden geritmeerd door zuilen, kolommen of pijlers, bogengang genoemd indien geritmeerd door arcaden. op kolommenCilindervormig steunpunt; vaak voorzien van basis en kapiteel. De kleine en/of dunne variant ervan wordt colonnet genoemd..

Hoekpand
met art deco-inslag, naar ontwerp van architect J. Vanderstraeten van 1920, opgetrokken als uitbreiding van de bestaande gebouwen door de «Etablissements Van- derspek» (textielgroothandel) ; vier bouwlagen + entresol, zeven traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) en mansarde. Geblokte hardstenen onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen. in combinatie met ijzeren skeletstructuur; bovenbouw van bak-, natuursteen en similiBepleistering ter imitatie van natuursteen.. Hoger oplopende hoekpartijen, halfrond uitkragend boven de ingang, met opengewerkteOpengewerkt, voorzien van een stelsel van kleine, decoratieve openingen. balkons en topstuk als bekroning. Voorts overwegend tweelichtenTweedelige lichtopening, door deelzuiltje gesplitst. met balkon en centrale erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld.. Typische ijzeren vleugeldeur en borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust..

Bronnen

Archieven
SAB/OW 3998 (1892), 33551 (1920).