Typologie(ën)

driegevelvilla

Ontwerper(s)

Willy MINNIGHarchitect1939

Stijlen

Art deco

Inventaris(sen)

  • Het monumentale erfgoed van België. Sint-Pieters-Woluwe (DMS-DML - 2002-2009, 2014)
  • Inventaris van het Bouwkundig Erfgoed 1939-1999 (ULB)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

  • Artistiek
  • Esthetisch
  • Historisch

Onderzoek en redactie

2008, 2013

id

Urban : 22427
lees meer

Beschrijving

Geheel bestaande uit vier per twee gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. villa's in art decoTendens tot de geometrisering van vormen en architecturale ornamenten die zich uitdrukt in het materiaal- en kleurgebruik. met cottage-elementen, n.o.v. architect Willy Minnigh, 1939.

Per twee gebouwd voor verschillende eigenaar, volgens spiegelbeeldschema.

Bepleisterde gevels op bakstenen onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen. met half verzonken garage. Centrale toegangstraveeënTravee waarin de toegang is ondergebracht. van een bouwlaag uitgewerkt als terugwijkende rondboogvormige portiek1. Open galerij of zuilengang waarvan het dak op zuilen of arcades rust; - 2. Classicistische ruimte vóór een toegangsdeur die terugspringt of niet gelijk is met de voorgevel; - 3. Samenstel van twee zuilen onder architraaf die overgang tussen twee ruimtes accentueert., toegankelijk via bordestrap met ijzeren leuning op gemetste borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. Laterale traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder puntgevelGevel waarvan de top driehoekig is. (nr. 242, 244) of geknikte topgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt. met imitatie-vakwerk (nr. 246, 248). Polygonale erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. op nr. 242 en 244 op hoek en onder schilddakDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde.. Trapezoïdale voorbouw op nr. 246, 248 bekroond door terras met borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. voor glasdeurDeur waarvan het grootste deel uit glas bestaat..

Schrijnwerk vervangen, beglaasde deuren met ijzerwerkVerzameling van alle metalen elementen van een gebouw. bewaard.

Bronnen

Archieven
GASPW/DS 242, 244: 106 (1939); 246, 248: 107 (1939).