Typologie(ën)
burgerwoning
driegevelvilla
driegevelvilla
Ontwerper(s)
Albert HERENT – architect – 1928
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Art deco
Amsterdamse School
Inventaris(sen)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Het monumentale erfgoed van België. Schaarbeek (Apeb - 2010-2015)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2012-2013
id
Urban : 22009
Beschrijving
Geheel bestaande uit een burgerhuis en een villa, in art-decostijl met invloed van de School van Amsterdam, n.o.v. architect Albert Herent, 1928. Nr. 79 is gedateerd op de straatgevel.
Gevels onder mansarde en plat dak, in oranjekleurige baksteen met elementen in witsteen en similiBepleistering ter imitatie van natuursteen.. Vierkante trappenhuizenGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. onder daklicht.
Op nr. 77, symmetrische opstand van drie bouwlagen onder grote getrapte topgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt.. Op de benedenverdieping, veelhoekige oculusKlein rond, ovaal of polygonaal venster. tussen de garagepoort en een terugwijkende portiek1. Open galerij of zuilengang waarvan het dak op zuilen of arcades rust; - 2. Classicistische ruimte vóór een toegangsdeur die terugspringt of niet gelijk is met de voorgevel; - 3. Samenstel van twee zuilen onder architraaf die overgang tussen twee ruimtes accentueert. voorzien van een vensterLicht- en/of luchtopening in een muur.; getrapte omlijstingen. Verdiepingen geflankeerd door pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. onder geometrisch topstuk. Veelhoekige erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. bekroond door een terras voor twee glasdeurenDeur waarvan het grootste deel uit glas bestaat.. Traliewerk op de benedenverdieping en smeedijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. bewaard. SchrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... in de eerste twee bouwlagen bewaard; raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. in de tweede bouwlaag met bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. met glas-in-loodraam. Tuinhek verdwenen.
Op nr. 79, Halfopen bebouwing waarvan de gevel langs de laan onder getrapte topgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt., met links een getralied vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. onder het bouwjaar. Zijgevel van drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Op de hoek, veelhoekige erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. op de verdieping.
In de laan, garagepoort, boogvormig vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. met twee monelenStenen vensterstijl. op de benedenverdieping, trapezoïdale venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. in de hogere bouwlagen. Aan de tuin, eerste traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met een uitbouw met twee kleine venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., bekroond door een schoorsteenkoker. De tweede traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) is voorzien van trapezoïdale drielichtenGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere.. Op de laatste traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), terugwijkende toegangsportiek met trap, opengewerkt met veelhoekige arcadesEén of meerdere bogen, steunend op zuilen of pijlers; kan ook blind zijn..
Decor van uitspringende bakstenen en omlijstingen met zaagtandfries. Oorspronkelijke deuren; raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. grotendeels bewaard. KroonlijstenStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). bekleed met pvc. Voortuintje afgesloten door een muurtje met smeedijzeren hekwerk.
Interieur met op de benedenverdieping, eetkamer geflankeerd door een bijkeuken vooraan, een grote hal en een trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. in het midden, een rookkamer achteraan.
Gevels onder mansarde en plat dak, in oranjekleurige baksteen met elementen in witsteen en similiBepleistering ter imitatie van natuursteen.. Vierkante trappenhuizenGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. onder daklicht.
Op nr. 77, symmetrische opstand van drie bouwlagen onder grote getrapte topgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt.. Op de benedenverdieping, veelhoekige oculusKlein rond, ovaal of polygonaal venster. tussen de garagepoort en een terugwijkende portiek1. Open galerij of zuilengang waarvan het dak op zuilen of arcades rust; - 2. Classicistische ruimte vóór een toegangsdeur die terugspringt of niet gelijk is met de voorgevel; - 3. Samenstel van twee zuilen onder architraaf die overgang tussen twee ruimtes accentueert. voorzien van een vensterLicht- en/of luchtopening in een muur.; getrapte omlijstingen. Verdiepingen geflankeerd door pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. onder geometrisch topstuk. Veelhoekige erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. bekroond door een terras voor twee glasdeurenDeur waarvan het grootste deel uit glas bestaat.. Traliewerk op de benedenverdieping en smeedijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. bewaard. SchrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... in de eerste twee bouwlagen bewaard; raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. in de tweede bouwlaag met bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. met glas-in-loodraam. Tuinhek verdwenen.
Op nr. 79, Halfopen bebouwing waarvan de gevel langs de laan onder getrapte topgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt., met links een getralied vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. onder het bouwjaar. Zijgevel van drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Op de hoek, veelhoekige erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. op de verdieping.
In de laan, garagepoort, boogvormig vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. met twee monelenStenen vensterstijl. op de benedenverdieping, trapezoïdale venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. in de hogere bouwlagen. Aan de tuin, eerste traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met een uitbouw met twee kleine venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., bekroond door een schoorsteenkoker. De tweede traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) is voorzien van trapezoïdale drielichtenGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere.. Op de laatste traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), terugwijkende toegangsportiek met trap, opengewerkt met veelhoekige arcadesEén of meerdere bogen, steunend op zuilen of pijlers; kan ook blind zijn..
Decor van uitspringende bakstenen en omlijstingen met zaagtandfries. Oorspronkelijke deuren; raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. grotendeels bewaard. KroonlijstenStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). bekleed met pvc. Voortuintje afgesloten door een muurtje met smeedijzeren hekwerk.
Interieur met op de benedenverdieping, eetkamer geflankeerd door een bijkeuken vooraan, een grote hal en een trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. in het midden, een rookkamer achteraan.
Bronnen
Archieven
GAS/DS 250-77-79.