Typologie(ën)

driegevelvilla

Ontwerper(s)

Gustave LEEMANSarchitect1922

Juridisch statuut

Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024

Stijlen

Eclectisme met pittoresk karakter
Beaux-Artsstijl

Inventaris(sen)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

Onderzoek en redactie

2012-2013

id

Urban : 21920
lees meer

Beschrijving

Dubbelvilla met invloed van de Beaux-ArtsstijlArchitectuurstroming (ca. 1905-1930) met reminiscenties aan de grote Franse architectuurstijlen uit de 18e eeuw. Rijk en zorgvuldig gedecoreerde gevels in natuursteen en/of simili of in combinatie met baksteen. Borstweringen en poorten in fraai uitgewerkt smeedwerk. en pittoresk karakter, n.o.v. architect Gustave Leemans, 1922.

Gebouwen van twee bouwlagen onder eenzelfde uitkragend schilddakDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde., ontworpen volgens spiegelbeeldschema. Op elke villa, benedenverdieping in baksteen met bepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. elementen. BepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. verdieping met imitatievakwerk. Sokkel in zandsteen van Gileppe. Drie ongelijke traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) op de voorgevel. Smalle toegangstraveeTravee waarin de toegang is ondergebracht. voorzien van de deur onder een blazoen of onder een grote cartoucheOmlijsting van een uitspringend vlak in de vorm van ingesneden en omkrullend papier of leer; vaak met opschrift of intern versierd. en een klein vensterLicht- en/of luchtopening in een muur.. Centrale dakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. met uitkragend plat dak. Brede laatste traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met boogvormige voorbouw op de benedenverdieping en een verdieping in risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden. op consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief., bekroond door een topgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt..
Op de zijgevels, drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), de middentravee op de benedenverdieping voorzien van een brede glasdeurDeur waarvan het grootste deel uit glas bestaat.. Op de hoek, insprong op de verdieping ingenomen door een balkon op consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief., op nr. 35 gewijzigd in terras door toevoeging van een uitbouw in 1949 (n.o.v. architect Julius Delune). In datzelfde jaar, toevoeging van een achtergebouw op dit nummer en een ondergrondse garage rechts van het huis; traliewerk met buisrelingen. SchrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ...  bewaard op nr. 37 en op de benedenverdieping op nr. 35; raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. met bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. met roedeverdeling.

Bronnen

Archieven
GAS/DS 35: 115-35; 37: 115-37.