Generaal Wahislaan 31, 33

Op de hoek met de Papaverstraat, dubbelvilla met invloed van de Beaux-ArtsstijlArchitectuurstroming (ca. 1905-1930) met reminiscenties aan de grote Franse architectuurstijlen uit de 18e eeuw. Rijk en zorgvuldig gedecoreerde gevels in natuursteen en/of simili of in combinatie met baksteen. Borstweringen en poorten in fraai uitgewerkt smeedwerk. en pittoresk karakter, wellicht n.o.v. architect Gustave Leemans, die de villa's ernaast ontwierp (zie nr. 35, 37), ca. 1925.

Gebouwen van twee bouwlagen, elk verlengd door een loodrecht achtergebouw, het geheel onder uitkragende schilddakenDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde.. Benedenverdiepingen in baksteen met elementen in similiBepleistering ter imitatie van natuursteen. en witsteen. Verdiepingen bepleisterdMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. met imitatievakwerk. Sokkels in breuksteenMetselwerk bestaande uit brokken onregelmatige natuursteen. van zandsteen. Op de voorgevel, twee ongelijke traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) per huis. Op de middentraveeën, terugwijkende portiek1. Open galerij of zuilengang waarvan het dak op zuilen of arcades rust; - 2. Classicistische ruimte vóór een toegangsdeur die terugspringt of niet gelijk is met de voorgevel; - 3. Samenstel van twee zuilen onder architraaf die overgang tussen twee ruimtes accentueert. onder rondboogBoog waarvan de kromming een halve cirkel beschrijft. en zuilvormige stijlen, voorzien van een glasdeurDeur waarvan het grootste deel uit glas bestaat.; loggiaOverdekte, halfopen ruimte; schaduwrijke inham in de gevel van een gebouw. op de verdieping, thans afgesloten. Het dak van elke villa is voorzien van een houten dakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap.. Zijtraveeën onder topgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt., met op de benedenverdieping op nr. 31 een rondbogige muuropening met zuilvormige stijlen, en een hoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw. afgeboord door hoge gemetselde consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief..

Op nr. 31, twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) op de zijgevel van het voorvolume, de eerste voorzien van een vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. met veelhoekig raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. op de benedenverdieping, de tweede als toegang, met inspringende deur, oorspronkelijk blindZonder opening; blind venster, schijnopening. op de verdieping. Twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) op de zijgevel van het volume achteraan, de tweede met een loggiaOverdekte, halfopen ruimte; schaduwrijke inham in de gevel van een gebouw. op de verdieping, thans afgesloten. RaamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. bewaard.

Op nr. 33, zijgevel voorzien van een balkon op consoleVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. en een toegang onder luifelAfdak boven de ingang van een huis of handelszaak.. Hoeksteunbeer. RaamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. en traliewerk van het voortuintje vervangen.