Typologie(ën)

burgerwoning

Ontwerper(s)

Édouard DE VIGNEarchitect1898

Juridisch statuut

Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024

Stijlen

Neogotiek
Eclectisme

Inventaris(sen)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

Onderzoek en redactie

2011-2013

id

Urban : 21478
lees meer

Beschrijving

Geheel van twee identieke huizen met neogotischeHistoriserende stijl (vanaf ca. 1860) die teruggrijpt naar de gotische vormentaal met o.m. spitsbogen, verticalisme, puntgevels, erkers, enz. Neotudor inspireert zich op de specifieke vormentaal van de overgangsperiode tussen gotiek en renaissance in Engeland onder de Tudors. invloed volgens spiegelbeeldschema, n.o.v. architect Édouard De Vigne, 1898.

Maken deel uit van een huizenrij in eclectischeVeel voorkomende stijl (ca. 1850-1914) die inspiratie put uit verschillende architectuurstijlen uit het verleden. Komt door de combinatie van enerzijds verschillende stijlelementen en anderzijds nieuwe technieken en materialen tot een unieke eigentijdse creatie. stijl met een opmerkelijke architecturale eenheid, van nr. 22 tot nr. 58.

Witstenen gevels van drie bouwlagen met in totaal vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), de twee centrale bekroond door een topgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt. met rechte aandaken en topstukken. Hardstenen onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen.. Muuropeningen met diverse vormen, die op de benedenverdieping geflankeerd door halfzuiltjes. Op de eerste verdieping, centrale erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. onder hoog tentdakDak met vier dakvlakken die in één punt samenkomen (tentdak); onttopt tot een vierzijdig plat dak vormt het een paviljoendak. bekroond door een topstuk en waarvan de druiper rust op een halfzuilZuil die met het muurwerk verbonden is, maar slechts over de halve dikte uitspringt. met kapiteelKopstuk van een zuil, pijler of pilaster; algemeen om de gedragen last op een smaller draagvlak over te brengen. versierd met een mascaronGehouwen versiering onder de vorm van een (fantastisch) mensen- of dierenmasker.. Aan weerszijden van deze erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld., licht uitspringende vensteromlijstingen bekroond door een lessenaarsdakDak bestaande uit één hellend dakvlak.. Op de laatste verdieping, venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met timpaanMonumentaal driehoekig of segmentvormig boogveld, meestal besloten in een fronton; vaak rijkelijk versierd. met drielobbigeVoorzien van het aantal lobben dat door het telwoord wordt aangegeven (vb. tweelobbig, drielobbig, …) boogConstructie waarvan de beschrijvende lijnen delen van cirkels of gebogen lijnen zijn en waarin alle drukkrachten optreden. versierd met een rozetRozet, versiering met concentrische vorm, lijkend op een bloem; in ruime zin roosvenster, groot rondlicht, gevuld met gotisch maaswerk van rozetten, drie-, vier- en veelpassen in concentrische schikking en/of gevuld met glas-in-lood.. MansardedakenGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken. met dakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. onder tentdakDak met vier dakvlakken die in één punt samenkomen (tentdak); onttopt tot een vierzijdig plat dak vormt het een paviljoendak.. SchrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ...  bewaard.

Gevels achter een achteruitbouwstrook, oorspronkelijk allebei aangelegd als tuintje dat moest bijdragen tot het landelijkeVoorbeelden van landelijke architectuur, treffen we voornamelijk aan in de verstedelijkte rand van Brussel. Ze verwijzen in dat geval vaak naar het ruraal verleden van dat gebied, nu opgeslorpt door de stad. Meestal gaat het om een zeer bescheiden architectuur, met gevels in witgekalkte baksteen en pannendaken. Naast woningen vinden we ook oude boerderijen. De belangrijkste voorbeelden stammen uit de 17e-18e eeuw. en pittoreskeCottagestijl (eind 19e tot midden 20e eeuw): Verwijst naar de Engelse ‘cottage’ en is aldus geinspireerd op landelijke architectuur. Gekenmerkt door het decoratief aanwenden van hout in puntgevels, balkons, loggia’s, enz. Pittoreske vormgeving en volumewerking vaak benadrukt in het dakenspel. karakter van de wijk van de Vijvers. Het oorspronkelijke, door de architect ontworpen traliewerk van de hekken is bewaard op nr. 26, verdwenen op nr. 24 (garage in kelderverdieping).

Bronnen

Archieven
GAE/DS 168-24-26; 168-24.