Typologie(ën)

burgerwoning

Ontwerper(s)

Émile JANLETarchitect1898

Juridisch statuut

Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024

Stijlen

Eclectisme

Inventaris(sen)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

Onderzoek en redactie

2011-2013

id

Urban : 21476
lees meer

Beschrijving

Geheel van vier burgerwoningen in eclectischeVeel voorkomende stijl (ca. 1850-1914) die inspiratie put uit verschillende architectuurstijlen uit het verleden. Komt door de combinatie van enerzijds verschillende stijlelementen en anderzijds nieuwe technieken en materialen tot een unieke eigentijdse creatie. stijl, n.o.v. architect Émile Janlet, 1898.

Nr. 17, dat oorspronkelijk deel uitmaakte van het geheel, werd in 1935 volledig verbouwd in modernistischeInternationale stijl (vanaf ca. 1920) waarbij het functionele primeert op de vorm. Wordt gekenmerkt door een rationeel grondplan, eenvoudige geometrische vormen, platte daken en het gebruik van moderne materialen zoals gewapend beton. stijl (n.o.v. architect Paul Picquet).

Twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) en drie bouwlagen, in baksteen met elementen in hardsteen en witsteen. SchrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ...  deels bewaard.

Op nr. 13, gevel achter een achteruitbouwstrook met een tuintje dat bijdraagt tot het landelijkeVoorbeelden van landelijke architectuur, treffen we voornamelijk aan in de verstedelijkte rand van Brussel. Ze verwijzen in dat geval vaak naar het ruraal verleden van dat gebied, nu opgeslorpt door de stad. Meestal gaat het om een zeer bescheiden architectuur, met gevels in witgekalkte baksteen en pannendaken. Naast woningen vinden we ook oude boerderijen. De belangrijkste voorbeelden stammen uit de 17e-18e eeuw. en pittoreskeCottagestijl (eind 19e tot midden 20e eeuw): Verwijst naar de Engelse ‘cottage’ en is aldus geinspireerd op landelijke architectuur. Gekenmerkt door het decoratief aanwenden van hout in puntgevels, balkons, loggia’s, enz. Pittoreske vormgeving en volumewerking vaak benadrukt in het dakenspel. karakter van de wijk van de Vijvers. Voor de smalste van de twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) bevindt zich een voorbouw van twee gevels en drie bouwlagen, de tweede als tussenverdiepingLage verdieping tussen twee bouwlagen; vaak boven commerciële benedenverdieping gelegen.. Langs de privétuin op de benedenverdieping, trapezoïdale uitbouw onder lessenaarsdakDak bestaande uit één hellend dakvlak.; erboven, tweelichtenTweedelige lichtopening, door deelzuiltje gesplitst. bekroond door een driehoekig houten frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening.. Toegangsdeur rechts. Eén traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) aan de straatkant. Halfronde houten erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. op de hoek van de voorbouw en de hoofdgevel.

Op nr. 15, 19 en 21, symmetrische traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) op verdieping met doorlopend  balkon met ijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. op de eerste verdiepingen, vervangen op nr. 21. VenstersLicht- en/of luchtopening in een muur. onder I-balkIJzeren latei met I-profiel. of stenen lateiBalkvormig element van hout, steen, beton of metaal dat een muuropening overspant en bovenliggend metselwerk steunt., op de benedenverdieping op kussenblokken1. Dekplaat dat ligt tussen de drager (kapiteel) en het gedragene (balk of boog); 2. Kwartronde kraagsteen van een venster- of deurboog.. DakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. van latere datum op nr. 19.

Bronnen

Archieven
GAE/DS 168-13-19; 168-13; 168-17.