Typologie(ën)
appartementsgebouw
Ontwerper(s)
Josse FRANSSEN – architect – 1954
André WILLEQUET – beeldhouwer – 1954
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
naoorlogs modernisme
Inventaris(sen)
- Inventaris van het Hedendaags Erfgoed (Urbat - 1994)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Inventaris van het Bouwkundig Erfgoed 1939-1999 (ULB)
- Het monumentale erfgoed van België. Sint-Lambrechts-Woluwe (Apeb - 2010-2012)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Technisch Onder de technische waarde van een onroerend goed kan men het vroeg gebruik van een bepaald materiaal of een bepaalde techniek verstaan (> engineering), ook gebouwen met een constructief of technologisch belang, een technisch hoogstandje of een technologische innovatie kunnen in aanmerking komen. Het kan eveneens industrieel-archeologisch waardevol worden begrepen zoals getuigenissen van verouderde bouwmethodes. Vanzelfsprekend dringt een koppeling zich aan mbt een wetenschappelijke waarde.
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2010-2012
id
Urban : 21072
Beschrijving
Op hoek met Sint-Hendriksstraat, modernistisch appartementsgebouw, n.o.v. architect Josse Franssen, 1954. Gesigneerd en gedateerd op het tuinmuurtje aan de kant van de straat.
Gevelstructuur van gebouchardeerd beton, nu beschilderd, aangevuld met een bekleding van kwartsiettegels. Zeven bouwlagen onder plat dak. Zes gelijke traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) langs de laan, acht ongelijke langs de straat, de eerste twee bestaande uit een blindZonder opening; blind venster, schijnopening. muurvlak in de hogere bouwlagen. Garagepoorten op de benedenverdieping. Langs de laan, toegang onder lange overhangende luifelAfdak boven de ingang van een huis of handelszaak., met een trap met metalen leuningen van schuine staven en daaronder een dienstingang. Op de twee laatste traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), blindZonder opening; blind venster, schijnopening. muurvlak versierd met bas-reliëf van André Willequet met voorstelling van een sirene. Eerste verdieping langs de straat benadrukt door drie loggia'sOverdekte, halfopen ruimte; schaduwrijke inham in de gevel van een gebouw.. Zelfde behandeling voor de twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) langs de laan en de drie langs de straat. Oorspronkelijk waren hun muren in verschillende kleuren geschilderd (blauw, mauve, groen, geel en rood). Doorlopende dwarsbalken vanaf de tweede verdieping. Op het dak, volume met washok en terras met solarium langs de laan. Metalen borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. voor de muuropeningen op de eerste verdieping langs de laan en de terrassen. Toegangsdeuren en garagepoorten bewaard. Houten schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... deels bewaard. Muurtje van de voortuin in hardstenen breuksteenMetselwerk bestaande uit brokken onregelmatige natuursteen..
Grote betegelde toegangshal met dubbel trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. met lift. Op elke verdieping, twee grote appartementen langs de laan, twee kleinere langs de straat.
Gevelstructuur van gebouchardeerd beton, nu beschilderd, aangevuld met een bekleding van kwartsiettegels. Zeven bouwlagen onder plat dak. Zes gelijke traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) langs de laan, acht ongelijke langs de straat, de eerste twee bestaande uit een blindZonder opening; blind venster, schijnopening. muurvlak in de hogere bouwlagen. Garagepoorten op de benedenverdieping. Langs de laan, toegang onder lange overhangende luifelAfdak boven de ingang van een huis of handelszaak., met een trap met metalen leuningen van schuine staven en daaronder een dienstingang. Op de twee laatste traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), blindZonder opening; blind venster, schijnopening. muurvlak versierd met bas-reliëf van André Willequet met voorstelling van een sirene. Eerste verdieping langs de straat benadrukt door drie loggia'sOverdekte, halfopen ruimte; schaduwrijke inham in de gevel van een gebouw.. Zelfde behandeling voor de twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) langs de laan en de drie langs de straat. Oorspronkelijk waren hun muren in verschillende kleuren geschilderd (blauw, mauve, groen, geel en rood). Doorlopende dwarsbalken vanaf de tweede verdieping. Op het dak, volume met washok en terras met solarium langs de laan. Metalen borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. voor de muuropeningen op de eerste verdieping langs de laan en de terrassen. Toegangsdeuren en garagepoorten bewaard. Houten schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... deels bewaard. Muurtje van de voortuin in hardstenen breuksteenMetselwerk bestaande uit brokken onregelmatige natuursteen..
Grote betegelde toegangshal met dubbel trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. met lift. Op elke verdieping, twee grote appartementen langs de laan, twee kleinere langs de straat.
Bronnen
Archieven
GASLW/DS 8497 (1954).
Publicaties en studies
STEENO,
D., Jossen Franssen. De modernistische
architectuur als “un art d’habiter”, Universiteit Antwerpen, 2016-2017,
2dln. (eindverhandeling Master Erfgoedstudies).
Tijdschriften
“Immeuble à appartements à Bruxelles. Arch.: Josse Franssen”, La Maison, 4, 1960, pp. 116 tot 118.
Opmerkelijke bomen in de nabijheid