Typologie(ën)

school

Ontwerper(s)

INCONNU - ONBEKEND1896

Camille WENMAEKERSarchitect1909

Juridisch statuut

Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024

Stijlen

Eclectisme
Neo-Vlaamse renaissance

Inventaris(sen)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

Onderzoek en redactie

2009-2011

id

Urban : 20178
lees meer

Beschrijving

Geheel van twee gebouwen die een onderwijsinstelling vormen, in eclectische stijl met invloeden van de neo-Vlaamse renaissancestijl. Gebouwd in twee fases: nr.103-105 gedateerd “ANNO” “1896” op de bekroningen van de twee topgevelsHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt.; nr.107, n.o.v. architect Camille Wenmaekers, 1909.

Maakt deel uit van huizenrij in dezelfde stijl, van nr.83-83A tot nr.117.

Gevels van zeven traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) elk, in baksteen met witstenen elementen. KruisvenstersVenster, door een moneel en een tussendorpel in vier vlakken verdeeld.. SchrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ...  en ijzerwerkVerzameling van alle metalen elementen van een gebouw. bewaard.

Op nr.103-105, drie bouwlagen onder pseudo-zadeldak met dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap.. Aan weerszijden van de gevel, risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden. van twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) bekroond door topgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt. met rechte aandaken. De drie centrale traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) inspringend en afgesloten met een hek. Terugwijkende zijdeuren vormen een portiek1. Open galerij of zuilengang waarvan het dak op zuilen of arcades rust; - 2. Classicistische ruimte vóór een toegangsdeur die terugspringt of niet gelijk is met de voorgevel; - 3. Samenstel van twee zuilen onder architraaf die overgang tussen twee ruimtes accentueert.. Witstenen benedenverdieping met getraliede muuropeningen onder rondboogBoog waarvan de kromming een halve cirkel beschrijft. en doorlopende  archivoltGeprofileerde of versierde omlijsting van een boog.. Een archivoltGeprofileerde of versierde omlijsting van een boog. benadrukt ook de ontlastingsbogenBoog boven een venster- of deuropening die druk van het muurwerk op de stijlen afwentelt en zo het linteel ontlast. van de tweede verdieping. Opschrift op benedenverdieping: “PENSION POUR DAMES – COURS D'EDUCATION – POUR JEUNES FILLES – CLASSE ENFANTINE”.

Op nr.107, traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) van ongelijke breedte geleed door pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel., elk onder rondbogige ontlastingsboogBoog boven een venster- of deuropening die druk van het muurwerk op de stijlen afwentelt en zo het linteel ontlast.. Centrale traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) in risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden., met deur onder rondboogBoog waarvan de kromming een halve cirkel beschrijft..

Bronnen

Archieven
GAE/DS 80-103-107, 80-105-107, 80-105.