Typologie(ën)
driegevelvilla
Ontwerper(s)
Arthur MANNE – architect – 1928
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Art deco
Traditionalisme
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
Onderzoek en redactie
2005
id
Urban : 17541
Beschrijving
Villa in cottagestijl met art-deco-elementen, gesigneerd op latei van garagepoort “Arthur Manne / Architecte”, 1928.
Halfopen bebouwing bestaande uit een rechthoekig volume van twee bouwlagen onder gecombineerd dak. Bakstenen gevels met betonnen en simili-elementen. Oorspronkelijk gecementeerdMet portlandcement bestrijken. en wit geschilderd vanaf tweede bouwlaag, heden alle bouwlagen grijs geschilderd. Afgeronde hoekpartij bekroond door dito dakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. met drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. onder gecombineerd dak; uiterste traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) in straat- en hoofdgevel eindigend in puntgevelGevel waarvan de top driehoekig is. onder mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken..
Eerste bouwlaag met rechthoekige muuropeningen (schuifvensters) en belijnd door gecementeerdeMet portlandcement bestrijken. band; tweede bouwlaag geritmeerd door canneluresParallelle, gootvormige decoratieve groeven op een zuil of pilaster. op muurdammen en borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust..
Op straatgevel gewelfde erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. met drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. onder klein lessenaardak geflankeerd door geometrisch gebeeldhouwde bekroningen; op verdieping rondboogvenster binnen getrapte omlijsting onder puntgevelGevel waarvan de top driehoekig is. met geknikt tweelicht op getrapte consoleVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief.. Oorspronkelijk houten schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... met roedeverdeling in bovenlichtenBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden., gebeeldhouwde tussenstijlen voor twee- en drielichtenGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere..
Aan achterzijde aanbouw van één bouwlaag (n.o.v. arch. A. Lempereur, 1936).
Interieur aangepast voor twee appartementen (n.o.v. arch. Posson & Donck, 1988).
Halfopen bebouwing bestaande uit een rechthoekig volume van twee bouwlagen onder gecombineerd dak. Bakstenen gevels met betonnen en simili-elementen. Oorspronkelijk gecementeerdMet portlandcement bestrijken. en wit geschilderd vanaf tweede bouwlaag, heden alle bouwlagen grijs geschilderd. Afgeronde hoekpartij bekroond door dito dakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. met drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. onder gecombineerd dak; uiterste traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) in straat- en hoofdgevel eindigend in puntgevelGevel waarvan de top driehoekig is. onder mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken..
Eerste bouwlaag met rechthoekige muuropeningen (schuifvensters) en belijnd door gecementeerdeMet portlandcement bestrijken. band; tweede bouwlaag geritmeerd door canneluresParallelle, gootvormige decoratieve groeven op een zuil of pilaster. op muurdammen en borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust..
Op straatgevel gewelfde erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. met drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. onder klein lessenaardak geflankeerd door geometrisch gebeeldhouwde bekroningen; op verdieping rondboogvenster binnen getrapte omlijsting onder puntgevelGevel waarvan de top driehoekig is. met geknikt tweelicht op getrapte consoleVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief.. Oorspronkelijk houten schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... met roedeverdeling in bovenlichtenBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden., gebeeldhouwde tussenstijlen voor twee- en drielichtenGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere..
Aan achterzijde aanbouw van één bouwlaag (n.o.v. arch. A. Lempereur, 1936).
Interieur aangepast voor twee appartementen (n.o.v. arch. Posson & Donck, 1988).
Bronnen
Archieven
GASPW/DS 84 (1928), 277 (1936), 226 (1988).