Typologie(ën)
kerk/kathedraal/basiliek
orgel
orgel
Ontwerper(s)
Julien DE RIDDER – architect – 1934-1936
INCONNU - ONBEKEND – 1755
Guido SCHUMACHER – orgelbouwer – 1985
Stijlen
Traditionalisme
Landelijke architectuur
Inventaris(sen)
- Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Inventaris van de orgels in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (DMS-DML - 2000)
- Het monumentale erfgoed van België. Sint-Pieters-Woluwe (DMS-DML - 2002-2009, 2014)
- Kerkkappen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest 1830-1940 (Urban - 2019)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Landschappelijk Een landschap is een gebied, zoals waargenomen door de mens, waarvan het karakter het resultaat is van ondernomen actie en interactie van natuurlijke en/of menselijke factoren. Het is een schaalbegrip bestaande uit verschillende (erfgoed)componenten, die elk, al of niet hun intrinsieke waarde hebben, maar alles samen tot een groter meerwaardegeheel verheffen én dat dit ook zo word gepercipieerd vanop een bepaalde afstand. Wijde stadspanorama’s zijn het landschap bij uitstek, denken we bijvoorbeeld het zicht over de benedenstad van Brussel vanop het Koningsplein, maar ook op kleinere schaal kunnen dergelijke uit verschillende samengestelde componenten landschappen voorkomen.
- Wetenschappelijk Over het algemeen gebruikt om natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden te waarderen in hun botanische kwaliteiten. Binnen de context van een onroerend goed kan het de aanwezigheid van een (bouw)element (bijzonder materiaal, experimenteel materiaal, bouwprocédé of -component) of getuigenis van een ruimtelijk-structurele ruimte (stedenbouwkundig) waarvan het behoud moet worden overwogen met het oog op wetenschappelijk onderzoek.
- Sociaal Moeilijk te onderscheiden van de volkskundige waarde en over het algemeen onvoldoende om een selectie op zichzelf te rechtvaardigen. - plaats van herinnering van een gemeenschap, van een sociale groep (bijvoorbeeld: potale in Sainte-Agathe, het kerkplein in Berhem-Sainte-Agathe, Vieux Tilleuls de Boendael in Elsene) - een plaats met volkssymboliek (b.v. Café La Fleur en Papier Doré in de Alexiensstraat) - een plaats waar een wijk gegroepeerd of gestructureerd is (bv. de Fer à Cheval-gebouwen in de Floréal-woonwijk).
- Technisch Onder de technische waarde van een onroerend goed kan men het vroeg gebruik van een bepaald materiaal of een bepaalde techniek verstaan (> engineering), ook gebouwen met een constructief of technologisch belang, een technisch hoogstandje of een technologische innovatie kunnen in aanmerking komen. Het kan eveneens industrieel-archeologisch waardevol worden begrepen zoals getuigenissen van verouderde bouwmethodes. Vanzelfsprekend dringt een koppeling zich aan mbt een wetenschappelijke waarde.
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2003
id
Urban : 17378
Beschrijving
Kerk in traditionele (neo-romaanse) stijl, n.o.v. arch. Julien de Ridder, 1934; enkele elementen van voormalige. dorpskerk van einde XVIII geïntegreerd. Gelegen op hoek van huizenblok op perceel tussen voorplein en Félix Poelsstraat.
Geschiedenis
Oorsprong gaat terug tot middeleeuwen. Op de huidige plaats wordt sinds 1173 melding gemaakt van een kerk. Tevens het jaar waarin de bisschop van Cambrai de toenmalige kerk en haar bijgebouwen schonk aan de abdij van Vorst. De bescheiden romaanse kerk werd omgeven door een kerkhof zoals te zien op de Grondatlas van het Sint-Jansgasthuis in Brussel getekend in 1712 (AOCMWB, Kaarten en plannen, nr 341, kaart nr 23). De abdij van Vorst besloot in 1755 de toen bouwvallige kerk te vervangen door een nieuwe. Deze datum is thans nog te lezen op de naald van de deur in de toren en op een steen boven de onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen. van het koor. De nieuwe kerk werd in 1778 ingewijd.
Tot in 1935 behield de kerk de pittoreske charme van een kleine dorpskerk. Het was een bakstenen gebouw met gerecupereerde, witstenen elementen (sokkel, kordons en hoekkettingen) en een eenvoudig grondplan: een eenbeukig schip met twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) (G), aan zuidwestkant eindigend in polygonaal koor (B) en aan noordoostkant in toren (J). Het koor werd geflankeerd door een presbyterium (A). Elke zijgevel van het in 1936 gesloopte schip, werd versterkt door vier stenen steunberen en was voorzien van twee rondboogvensters. De vloer was bedekt met hardstenen vloertegels. Het koor was verhoogd en bereikbaar via twee treden. Twee houten en beschilderde zijaltaren assorteerden met het thans nog bestaande hoofdaltaar in het koor. Tegen de muren van het schip bevonden zich twee biechtstoelen. Op de eerste verdieping van de toren bevond zich een brede orgelkast.
Op 05.06.1929 besloot de Gemeenteraad de kerk te vergroten. Ze was verouderd en te klein – ze bood amper plaats aan 300 personen, voor een bevolking van 4.213 mensen. In 1930 werd een eerste reeks plannen opgesteld door arch. Julien de Ridder van Sint-Lambrechts-Woluwe. Tussen 1931 en 1933 werden de aanpalende huizen en de uiteinden van de tuinen van aanpalende huizen in Donkerstraat onteigend.
Voor de nieuwe constructie werd het koor en de toren van de oude kerk bewaard. Er werd een nieuw en groter schip gebouwd (H) i.p.v. de oude (G), een nieuw koor (I) en een nieuwe toren (A). De as van de nieuwe kerk staat haaks op die van de oude, waardoor de lengte van het oude schip de breedte werd van het nieuwe schip. Het vloerniveau werd vijftig centimeter verlaagd ten opzichte van het oude gebouw.
De architectuur verwijst naar die van de oude kerk om eenheid te creëren met de materialen en vormen van de behouden elementen. Ze is een mengeling van conservatisme en moderniteit, d.w.z. dat ze grotendeels trouw blijft aan de traditie zonder het modernismeInternationale stijl (vanaf ca. 1920) waarbij het functionele primeert op de vorm. Wordt gekenmerkt door een rationeel grondplan, eenvoudige geometrische vormen, platte daken en het gebruik van moderne materialen zoals gewapend beton. de rug toe te keren. Het monumentale karakter contrasteert met de bescheidenheid van het oude gebouw.
Het lastenboek en de plannen werden in februari 1934 getekend door arch. Julien de Ridder. In mei 1934 werden de grondwerken aangevat door aannemer Feyarts. Het oude parochiale kerkhof werd gesloopt en de stoffelijke resten en sommige grafkelders werden overgebracht naar het nieuwe kerkhof in Stokkel. Monseigneur Vancauwenbergh legde de eerste steen op 20.09.1935. De bouw werd goedgekeurd bij KB van 30.09.1935. De funderingen van het nieuwe schip en koor waren in oktober 1935 voltooid. De betonbekisting van het plafond van het schip en het metalen gebinte van het koor werden in april 1936 verwezenlijkt. Het schip was in juni onder dak. De binneninrichting werd in het tweede deel van 1936 uitgevoerd.
De funderingen in gewapend beton van de hoofdgevel waren in april 1936 voltooid, die van de toren in juni. De gevels waren in juli afgewerkt en de hoogste verdieping van de toren werd in september opgetrokken.
De werken werden zodanig uitgevoerd dat de dienst in de oude kerk kon worden voortgezet. De buitenmuren van het oude schip, die in het nieuwe gebouw waren bewaard gebleven, werden pas in september 1936 gesloopt.
De voorlopige oplevering van de werken had plaats op 03.12.1936. De kerk was onder dak, maar had, met uitzondering van het al ingerichte koor, nog geen deuren of vloeren.
De industrieel Jules Waucquez, woonachtig op de Tervurenlaan, financierde de voltooiing van de kerk op voorwaarde dat de werken aan de Brusselse architect Léonard Homez werden toevertrouwd. Onder zijn toezicht werden de vloer, deuren, glasramen en meubilair geïnstalleerd, 1937.
De omgeving van de kerk en zijn monumentale trap werden aangelegd door aannemer Scheerlinck, 1938. Inmiddels zijn de smeedijzeren leuningen vervangen (1974) en werd het plafondlijstwerk van het oude koor identiek gereconstrueerd in gips (1972).
Ironisch genoeg bleek de kerk in de jaren 1980 te groot en moeilijk te verwarmen. Ook de esthetica van de jaren 1930 werd als bijzonder koel en monumentaal ervaren. Twee niet uitgevoerde ontwerpen uit die tijd wilden, elk met andere middelen, het gebouw zijn oorspronkelijke soberheid en eenvoud teruggeven.
In 1982 stelden professor Raymond Lemaire en arch. Ch. Vander Elst, van het bureau BUAS van Louvain-la-Neuve, voor om binnen het gebouw de oude ruimte te reconstrueren door wanden met venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. te plaatsen ter hoogte van de vroegere muren van het oude koor, de vloer tot zijn oorspronkelijke hoogte te verhogen, en een vals plafond aan te brengen onder het huidige plafond. De rest van het gebouw moest in zijn oorspronkelijke staat blijven. Buiten moest de oude pastorie en de nabijgelegen oude hoeve van de familie Thielemans geïntegreerd worden in het voorplein om het oude dorpse karakter te herstellen. Deze plannen werden niet uitgevoerd.
In 1988 werkten arch. Feremans en aannemer Vandekerkhove een, evenmin uitgevoerd, voorontwerp uit waarbij alle elementen van 1930 zouden gesloopt worden en het oude schip ‘identiek' gereconstrueerd zou worden.
Beschrijving
De kerk heeft een basilicaal, noordwestelijk georiënteerd grondplan. Ze is toegankelijk via monumentale trappen en het portaal1. In muur uitgespaarde ruimte voor een deur of toegang; - 2. Meer gesloten, voor of achter een gebouw geplaatste beschutting (voorbouw, vestibule). (E). Zuidwestelijk van de narthex (F) situeert zich de nieuwe toren van vijf bouwlagen (A). Breed schip (G en H) met drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...); de eerste (G) ter hoogte van het oude schip, geflankeerd door het oude koor (B), nu een zijkapel, en door de oude toren (J), die de enige toegang tot het oude gebouw vormde. Het nieuwe, halfcirkelvormige koor (I), is aan weerszijden geflankeerd door een kapel (C en K), zuidwestelijk door een bijgebouw (D) en noordoostelijk door de sacristie (L).
Net als het oude gebouw, hebben nieuwe delen van de kerk bakstenen gevels met elementen in Gobertange (hoekkettingen en sokkels). De meeste muuropeningen met rondboogBoog waarvan de kromming een halve cirkel beschrijft., sommige met uitspringende dagkantenBinnenkant (tussen muurvlak en kozijn) van de stijlen van een muuropeningen; soms geprofileerd of afgeschuind..
Portiek (E) met drie grote bogenConstructie waarvan de beschrijvende lijnen delen van cirkels of gebogen lijnen zijn en waarin alle drukkrachten optreden. op pijlers1. Muurstut zonder entasis (kromming), mogelijk met basis en kapiteel; - 2. Massief gemetseld of betonnen steunelement met gewoonlijk rechthoekige doorsnede (vb. bruggepijler,…). In as van bogenConstructie waarvan de beschrijvende lijnen delen van cirkels of gebogen lijnen zijn en waarin alle drukkrachten optreden. kerkpoorten met omlijsting in Gobertange; eiken vleugeldeuren onder witstenen timpaanMonumentaal driehoekig of segmentvormig boogveld, meestal besloten in een fronton; vaak rijkelijk versierd..
Portiek voor gevel met drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Brede centrale traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met topgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt., voorzien van groot centraal vensterLicht- en/of luchtopening in een muur.. Laterale traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met hoge blindeZonder opening; blind venster, schijnopening. boogConstructie waarvan de beschrijvende lijnen delen van cirkels of gebogen lijnen zijn en waarin alle drukkrachten optreden. waarin kruis en onderaan met klein rechthoekig vensterLicht- en/of luchtopening in een muur..
Gevels van nieuwe toren (A) met hoge blindeZonder opening; blind venster, schijnopening. boogConstructie waarvan de beschrijvende lijnen delen van cirkels of gebogen lijnen zijn en waarin alle drukkrachten optreden. waarin vierkante venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. en bekroond met wijzerplaat in Gobertange met metalen Romeinse cijfers. Klokkenverdieping voorzien van galmgaten met betonnen galmborden onder tentdak. Op benedenverdieping bas-reliëf gesigneerd door Oscar De Clerck, voorstelling: Sint-Petrus die zijn visnetten ophaalt.
Oud koor (B) met polygonale drieledige apsis, waarvan zijwanden met vensterLicht- en/of luchtopening in een muur.. Boven onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen. steen met inscriptie “ANNO / 1755”. Gezien het grondniveau werd verlaagd en zo de funderingen bloot werden gelegd, werd een hardstenen plint met daarop vier lagen Gobertange aan onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen. toegevoegd. In interieur halfrond en geribd koepelgewelf.
Poort van oude toren (J) met hardstenen rondboogvormige omlijsting en dito kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement).. Eiken vleugeldeur met geprofileerde naald met het jaartal “1755”. Smeedijzeren bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. waarin glas-in-lood met florale motieven. Uit zichtbare sporen in metselverbandWijze waarop bakstenen aan de buitenzijde van een muur zijn gerangschikt. blijkt dat hardstenen omlijsting van latere datum is. Door verlaging van grondniveau, onderging poort enkele wijzigingen: posten werden verlengd, terwijl de deur een twintigtal centimeter zakte en werd bekroond met glas-in-lood om hoogteverschil op te vangen. Op verdieping boven poort groot getralied vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. met glas-in-lood. In hoogste bouwlaag, aan drie kanten van toren, rondboogvenster met galmborden. Tentdak met vernieuwde leisteen (1936).
Zijgevels van het gebouw geritmeerd door pijlers1. Muurstut zonder entasis (kromming), mogelijk met basis en kapiteel; - 2. Massief gemetseld of betonnen steunelement met gewoonlijk rechthoekige doorsnede (vb. bruggepijler,…) met uitspringende hoeken. Het gebruik van gewapend beton liet toe om een plafond met grote spanwijdte te voorzien dat hele schipbreedte overdekt en uitsluitend rust op buitenmuren van het gebouw. Hoge en dunne liggers, geplaatst in lengterichting van het gebouw, ritmeren het plafond en creëren een monumentaal perspectivisch effect dat doorbroken wordt door zwaardere laterale liggers die zijbeuken markeren.
Middenschip met leien zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. op gewapend betonnen gebinte. Zijbeuken en ruimten naast koor, bedekt met licht hellend zinken dak.
Orgelgalerij in de narthex. Schip eindigend in drie betonnen rondbogen: een monumentale centrale boogConstructie waarvan de beschrijvende lijnen delen van cirkels of gebogen lijnen zijn en waarin alle drukkrachten optreden. naar het koor en twee laterale bogenConstructie waarvan de beschrijvende lijnen delen van cirkels of gebogen lijnen zijn en waarin alle drukkrachten optreden. naar de zijkapellen.
Het nieuwe koor (I) onder halfrond koepelgewelf bedekt met halfconisch dak op metalen gebinte. Lichtjes gedecentreerd door gebrekkig werk.
Interieur en meubilair
Oud koor
Houten en beschilderd hoofdaltaar van XVIII A, op oorspronkelijke plaats in voormalig koor (B). Concave vorm geflankeerd door zuil gekoppeldTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. aan pilasterPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel., allebei met Corinthisch kapiteelKopstuk van een zuil, pijler of pilaster; algemeen om de gedragen last op een smaller draagvlak over te brengen., waarop hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel.. Centrale lamberkijnDraperie in guirlandevorm, al dan niet met kwasten; vaak geschilderd of nagebootst in hout, metaal, ... met symbool van Heilige Geest in stralenkrans, geflankeerd door twee engelen met attributen van het Pausdom. Het thans verdwenen beeld boven tabernakel, vervangen door schilderij.
Op muren eiken lambriseringenWandbetimmering, meestal bestaande uit paneelwerk, aangebracht tegen een binnenmuur (vaak het onderste gedeelte ervan); later ook in marmer, stucwerk, … in neoclassicistische stijl van XVIII c. Ze werden verworven in 1808 en zouden van het klooster van Ophem komen; hoge geprofileerde panelen gescheiden door met stafwerkOrnament, bestaande uit een pijp-, riet- of koordvormige vulling van cannelures tot op een derde van hun hoogte. versierde gecanneleerde pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel.. HoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. met naakte friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). en getande kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement).. OrnamentenNiet-zelfstandig sierelement om een voorwerp of gebouw op te luisteren.: trofeeënNabootsing van oorlogs- of jachttrofeeën die oorspronkelijk werden opgehangen; later veelal als zuiver decoratief motief gebruikt met dezelfde onderwerpen of uitgebreid met zinnebeelden van de kunsten, de ambachten,… van liturgische instrumenten, medaillonsRonde of ovale cartouche. met Christus en de Madonna.
Eiken communiebank van XVIII met liervormige balustersVaasvormige spijl van een borstwering. en liturgische ornamentenNiet-zelfstandig sierelement om een voorwerp of gebouw op te luisteren..
Nieuw koor en zijkapellen
De binneninrichting van het nieuwe koor (I) en de zijkapellen (C en K) dateert van 1936.
Hoofdaltaar in art decoTendens tot de geometrisering van vormen en architecturale ornamenten die zich uitdrukt in het materiaal- en kleurgebruik. n.o.v. “la Croix latine de Louvain” o.l.v. de benedictijn Dom Martin van de abdij Keizersberg en uitgevoerd door marmerbewerker Fernand Colin van Brussel. Oorspronkelijk ontworpen voor de koninklijke kapel op de Wereldtentoonstelling van Brussel in 1935, waar het de eerste prijs behaalde. Het gelauwerde ensemble en alle marmer van de tentoonstellingskapel werden verkocht in 1936 aan de kerkfabriek om in nieuwe kerk een gelijkaardig ensemble te creëren.
Het altaar bestaat uit een zwart marmeren tablet met inlegwerk van malachiet uit Katanga. Onderstuk in Levantomarmer, geschraagd door zwart marmeren, met malachiet ingelegde, steunberen. Het geheel werd oorspronkelijk vervolledigd met zes metalen kandelaars.
Tabernakel eveneens in zwart marmer met deuren in zwart geschilderd multiplex, ingelegd met malachiet; bekroond door Christus in beschilderd hout.
Vloer van koor bekleed met grijs gepareld marmer, treden in zwart marmer.
Muren bekleed met twee meter hoge travertijn op zwart marmeren plint.
Art deco communiebank in Levantomarmer, geritmeerd door per drie gegroepeerde postamenten1. Rechthoekig voetstuk van een standbeeld; - 2. Balkvormige stenen bekroning; - 3. Stenen zijstukken van een balkonborstwering..
Altaren van zijkapellen in geel geaderd marmer op zwart marmeren trappenpartij, waarschijnlijk n.o.v. goudsmid-beeldhouwer H. Holemans uit Brussel. Bestaande uit rechthoekig tablet geschraagd door twee volumineuze gecanneleerde zuilen.
Schip
Schip ingericht in 1937.
Zwarte marmeren tegels van Mazy, geel marmer van Siena en “Bois Jourdan” marmer.
Enkele kerkmeubels in art decoTendens tot de geometrisering van vormen en architecturale ornamenten die zich uitdrukt in het materiaal- en kleurgebruik. n.o.v. arch. Julien de Ridder, 1935: aan weerszijde van deur, hardstenen wijwatervat; vier ingewerkte biechtstoelen, grotendeels in travertijn en met twee hardstenen reliëfs uitgevoerd door beeldhouwer R. Vanceselaers, 1937; notenhouten deur; preekstoel bestaande uit trap en kuip in gewapend beton, bekleed met “Napoléon G.M.” marmer.
Achteraan het schip, grenzend aan narthex, twee eiken kasten vervaardigd door J. Schoonejans, 1936 met elementen van preekstoel uit XVII en het orgel van midden XVIII uit oude kerk.
Op tribune boven narthex monumentaal tweedelig namaakorgel: eenvoudige houten constructie, inclusief de in imitatiekoper geschilderde pijpen, vervaardigd door schrijnwerker Guillaume Pelleriaux, 1937 woonachtig in de nabijgelegen Donkerstraat.
Glas-in-loodramen
In oud koor (B): links Madonna met Kind dat rozenkrans geeft aan een heilige, XIX; rechts Sint-Jozef met lelie en het kind Jezus, XIX.
Noordwestvenster: Sint-Petrus draagt de sleutelSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf. naar het paradijs, door J-B Jacobs, 1939.
In nieuwe schip en koor: glasramen in academische stijl, trouw aan de traditie van XIX, n.o.v. Brusselaar J-B Jacobs. Kartons gedateerd met 07.07.1936. Plaatsing goedgekeurd door KB van 09.06.1937.
Hoofdgevel: De wonderlijke visvangst.
Zijmuren van schip: tweede traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) links: Jezus wandelt over het water en redt Sint-Petrus, rechts, Sint-Petrus geneest een lamme aan de tempel; derde traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) links: De geloofsbelijdenis van Simon Petrus; rechts: Sint-Petrus bevrijd door de engel.
In het koor, links: Het primaat van Sint-Petrus; rechts: De verloochening van Sint-Petrus.
Het geheel van de glasramen werd in 1980 gerestaureerd door Y. Van Veerdeghem-Vosch.
Beeldhouwwerk
Beschadigd beeld van Sint-Petrus, XVII, lindehout met oude polychromie. Ontdekt in kapgebint en vervolgens gerestaureerd door Mevr. Poswick, 1981.
Houten polychroom beeld van Sint-Ambrosius van Milaan, XVIII.
Beeld van heilige bisschop, XVIII, karton-steen.
Boven altaar van zijkapellen, twee beelden in academische stijl van het Heilig Hart, n.o.v. Harry Elström, 1937.
In het schip, veertien staties van de kruisweg in similiBepleistering ter imitatie van natuursteen. n.o.v. Oscar De Clerck, 1937. De expressionistische behandeling van de personages benadrukt het lijden van Christus. De Christus van het hoofdaltaar en de doopvont zijn van dezelfde kunstenaar. De doopvont bestaat uit een gedreven koperen bekken in art decoTendens tot de geometrisering van vormen en architecturale ornamenten die zich uitdrukt in het materiaal- en kleurgebruik., met allegorieën van de rivieren van het paradijs; behaalde in 1937 gouden medaille op de ‘Exposition des Arts décoratifs' in Parijs; plaatsing in kerk goedgekeurd door KB van 19.02.1940.
Monumentale beelden van vier evangelisten n.o.v. beeldhouwer Adhémar Goeters, 1937. Geometrische behandeling van de fysionomieën.
Schilderijen
Eerste traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) van het schip: Christus valt in de Kedron, XVII A, toegeschreven aan Antoon Sallaert; Bevrijding van Sint-Petrus door de engel, school van Van Loon, einde XVII.
Op het altaar van het oude koor, De Heilige Familie met Sint-Franciscus van Assisi, XVII A, toegeschreven aan Cornelis Schut, olieverf op doek, gerestaureerd door Daniel Pierrot, 1981. Marteldood van Sint-Laurentius, XVII, kopie naar Peter-Paul Rubens. Mirakel van Sint-Nicolaas, XVIII; Christus aan het kruis, XIX, schenking van M. Mostinck in 1880. Sint-Franciscus van Assisi geeft de communie aan een ezel, XIX.
Klokken
Een klok gegoten door Oscar Van den Ghein uit Leuven, werd in WO II meegenomen door de Duitsers.
In nieuwe toren: twee klokken op elektrisch aangedreven metalen klokkenbalk en wiel; kleine klok gegoten door Marcel Michiels uit Doornik, 1939; grote klok van 500 kilo gegoten door gebroeders Sergeys uit Leuven; ter ere van jubileum van priesterwijding van pastoor Georges Jadoul, Georges gedoopt en op 20 oktober 1963 gewijd.
Deze kerk beschikt over een modern koororgel vervaardigd door orgelbouwer Guido Schumacher, 1985.
Tussen 1939 en 1946 werd aan de kerk een betonnen grot gebouwd verwijzend naar die van Onze-Lieve-Vrouw van Lourdes; nu gesloopt (1980). Altaar van deze grot rustte op twee zuilen afkomstig uit renaissancewoning van kardinaal Granvelle in Brussel (nu verdwenen).
Geschiedenis
Oorsprong gaat terug tot middeleeuwen. Op de huidige plaats wordt sinds 1173 melding gemaakt van een kerk. Tevens het jaar waarin de bisschop van Cambrai de toenmalige kerk en haar bijgebouwen schonk aan de abdij van Vorst. De bescheiden romaanse kerk werd omgeven door een kerkhof zoals te zien op de Grondatlas van het Sint-Jansgasthuis in Brussel getekend in 1712 (AOCMWB, Kaarten en plannen, nr 341, kaart nr 23). De abdij van Vorst besloot in 1755 de toen bouwvallige kerk te vervangen door een nieuwe. Deze datum is thans nog te lezen op de naald van de deur in de toren en op een steen boven de onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen. van het koor. De nieuwe kerk werd in 1778 ingewijd.
Tot in 1935 behield de kerk de pittoreske charme van een kleine dorpskerk. Het was een bakstenen gebouw met gerecupereerde, witstenen elementen (sokkel, kordons en hoekkettingen) en een eenvoudig grondplan: een eenbeukig schip met twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) (G), aan zuidwestkant eindigend in polygonaal koor (B) en aan noordoostkant in toren (J). Het koor werd geflankeerd door een presbyterium (A). Elke zijgevel van het in 1936 gesloopte schip, werd versterkt door vier stenen steunberen en was voorzien van twee rondboogvensters. De vloer was bedekt met hardstenen vloertegels. Het koor was verhoogd en bereikbaar via twee treden. Twee houten en beschilderde zijaltaren assorteerden met het thans nog bestaande hoofdaltaar in het koor. Tegen de muren van het schip bevonden zich twee biechtstoelen. Op de eerste verdieping van de toren bevond zich een brede orgelkast.
Op 05.06.1929 besloot de Gemeenteraad de kerk te vergroten. Ze was verouderd en te klein – ze bood amper plaats aan 300 personen, voor een bevolking van 4.213 mensen. In 1930 werd een eerste reeks plannen opgesteld door arch. Julien de Ridder van Sint-Lambrechts-Woluwe. Tussen 1931 en 1933 werden de aanpalende huizen en de uiteinden van de tuinen van aanpalende huizen in Donkerstraat onteigend.
Voor de nieuwe constructie werd het koor en de toren van de oude kerk bewaard. Er werd een nieuw en groter schip gebouwd (H) i.p.v. de oude (G), een nieuw koor (I) en een nieuwe toren (A). De as van de nieuwe kerk staat haaks op die van de oude, waardoor de lengte van het oude schip de breedte werd van het nieuwe schip. Het vloerniveau werd vijftig centimeter verlaagd ten opzichte van het oude gebouw.
De architectuur verwijst naar die van de oude kerk om eenheid te creëren met de materialen en vormen van de behouden elementen. Ze is een mengeling van conservatisme en moderniteit, d.w.z. dat ze grotendeels trouw blijft aan de traditie zonder het modernismeInternationale stijl (vanaf ca. 1920) waarbij het functionele primeert op de vorm. Wordt gekenmerkt door een rationeel grondplan, eenvoudige geometrische vormen, platte daken en het gebruik van moderne materialen zoals gewapend beton. de rug toe te keren. Het monumentale karakter contrasteert met de bescheidenheid van het oude gebouw.
Het lastenboek en de plannen werden in februari 1934 getekend door arch. Julien de Ridder. In mei 1934 werden de grondwerken aangevat door aannemer Feyarts. Het oude parochiale kerkhof werd gesloopt en de stoffelijke resten en sommige grafkelders werden overgebracht naar het nieuwe kerkhof in Stokkel. Monseigneur Vancauwenbergh legde de eerste steen op 20.09.1935. De bouw werd goedgekeurd bij KB van 30.09.1935. De funderingen van het nieuwe schip en koor waren in oktober 1935 voltooid. De betonbekisting van het plafond van het schip en het metalen gebinte van het koor werden in april 1936 verwezenlijkt. Het schip was in juni onder dak. De binneninrichting werd in het tweede deel van 1936 uitgevoerd.
De funderingen in gewapend beton van de hoofdgevel waren in april 1936 voltooid, die van de toren in juni. De gevels waren in juli afgewerkt en de hoogste verdieping van de toren werd in september opgetrokken.
De werken werden zodanig uitgevoerd dat de dienst in de oude kerk kon worden voortgezet. De buitenmuren van het oude schip, die in het nieuwe gebouw waren bewaard gebleven, werden pas in september 1936 gesloopt.
De voorlopige oplevering van de werken had plaats op 03.12.1936. De kerk was onder dak, maar had, met uitzondering van het al ingerichte koor, nog geen deuren of vloeren.
De industrieel Jules Waucquez, woonachtig op de Tervurenlaan, financierde de voltooiing van de kerk op voorwaarde dat de werken aan de Brusselse architect Léonard Homez werden toevertrouwd. Onder zijn toezicht werden de vloer, deuren, glasramen en meubilair geïnstalleerd, 1937.
De omgeving van de kerk en zijn monumentale trap werden aangelegd door aannemer Scheerlinck, 1938. Inmiddels zijn de smeedijzeren leuningen vervangen (1974) en werd het plafondlijstwerk van het oude koor identiek gereconstrueerd in gips (1972).
Ironisch genoeg bleek de kerk in de jaren 1980 te groot en moeilijk te verwarmen. Ook de esthetica van de jaren 1930 werd als bijzonder koel en monumentaal ervaren. Twee niet uitgevoerde ontwerpen uit die tijd wilden, elk met andere middelen, het gebouw zijn oorspronkelijke soberheid en eenvoud teruggeven.
In 1982 stelden professor Raymond Lemaire en arch. Ch. Vander Elst, van het bureau BUAS van Louvain-la-Neuve, voor om binnen het gebouw de oude ruimte te reconstrueren door wanden met venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. te plaatsen ter hoogte van de vroegere muren van het oude koor, de vloer tot zijn oorspronkelijke hoogte te verhogen, en een vals plafond aan te brengen onder het huidige plafond. De rest van het gebouw moest in zijn oorspronkelijke staat blijven. Buiten moest de oude pastorie en de nabijgelegen oude hoeve van de familie Thielemans geïntegreerd worden in het voorplein om het oude dorpse karakter te herstellen. Deze plannen werden niet uitgevoerd.
In 1988 werkten arch. Feremans en aannemer Vandekerkhove een, evenmin uitgevoerd, voorontwerp uit waarbij alle elementen van 1930 zouden gesloopt worden en het oude schip ‘identiek' gereconstrueerd zou worden.
Beschrijving
De kerk heeft een basilicaal, noordwestelijk georiënteerd grondplan. Ze is toegankelijk via monumentale trappen en het portaal1. In muur uitgespaarde ruimte voor een deur of toegang; - 2. Meer gesloten, voor of achter een gebouw geplaatste beschutting (voorbouw, vestibule). (E). Zuidwestelijk van de narthex (F) situeert zich de nieuwe toren van vijf bouwlagen (A). Breed schip (G en H) met drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...); de eerste (G) ter hoogte van het oude schip, geflankeerd door het oude koor (B), nu een zijkapel, en door de oude toren (J), die de enige toegang tot het oude gebouw vormde. Het nieuwe, halfcirkelvormige koor (I), is aan weerszijden geflankeerd door een kapel (C en K), zuidwestelijk door een bijgebouw (D) en noordoostelijk door de sacristie (L).
Net als het oude gebouw, hebben nieuwe delen van de kerk bakstenen gevels met elementen in Gobertange (hoekkettingen en sokkels). De meeste muuropeningen met rondboogBoog waarvan de kromming een halve cirkel beschrijft., sommige met uitspringende dagkantenBinnenkant (tussen muurvlak en kozijn) van de stijlen van een muuropeningen; soms geprofileerd of afgeschuind..
Portiek (E) met drie grote bogenConstructie waarvan de beschrijvende lijnen delen van cirkels of gebogen lijnen zijn en waarin alle drukkrachten optreden. op pijlers1. Muurstut zonder entasis (kromming), mogelijk met basis en kapiteel; - 2. Massief gemetseld of betonnen steunelement met gewoonlijk rechthoekige doorsnede (vb. bruggepijler,…). In as van bogenConstructie waarvan de beschrijvende lijnen delen van cirkels of gebogen lijnen zijn en waarin alle drukkrachten optreden. kerkpoorten met omlijsting in Gobertange; eiken vleugeldeuren onder witstenen timpaanMonumentaal driehoekig of segmentvormig boogveld, meestal besloten in een fronton; vaak rijkelijk versierd..
Portiek voor gevel met drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Brede centrale traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met topgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt., voorzien van groot centraal vensterLicht- en/of luchtopening in een muur.. Laterale traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met hoge blindeZonder opening; blind venster, schijnopening. boogConstructie waarvan de beschrijvende lijnen delen van cirkels of gebogen lijnen zijn en waarin alle drukkrachten optreden. waarin kruis en onderaan met klein rechthoekig vensterLicht- en/of luchtopening in een muur..
Gevels van nieuwe toren (A) met hoge blindeZonder opening; blind venster, schijnopening. boogConstructie waarvan de beschrijvende lijnen delen van cirkels of gebogen lijnen zijn en waarin alle drukkrachten optreden. waarin vierkante venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. en bekroond met wijzerplaat in Gobertange met metalen Romeinse cijfers. Klokkenverdieping voorzien van galmgaten met betonnen galmborden onder tentdak. Op benedenverdieping bas-reliëf gesigneerd door Oscar De Clerck, voorstelling: Sint-Petrus die zijn visnetten ophaalt.
Oud koor (B) met polygonale drieledige apsis, waarvan zijwanden met vensterLicht- en/of luchtopening in een muur.. Boven onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen. steen met inscriptie “ANNO / 1755”. Gezien het grondniveau werd verlaagd en zo de funderingen bloot werden gelegd, werd een hardstenen plint met daarop vier lagen Gobertange aan onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen. toegevoegd. In interieur halfrond en geribd koepelgewelf.
Poort van oude toren (J) met hardstenen rondboogvormige omlijsting en dito kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement).. Eiken vleugeldeur met geprofileerde naald met het jaartal “1755”. Smeedijzeren bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. waarin glas-in-lood met florale motieven. Uit zichtbare sporen in metselverbandWijze waarop bakstenen aan de buitenzijde van een muur zijn gerangschikt. blijkt dat hardstenen omlijsting van latere datum is. Door verlaging van grondniveau, onderging poort enkele wijzigingen: posten werden verlengd, terwijl de deur een twintigtal centimeter zakte en werd bekroond met glas-in-lood om hoogteverschil op te vangen. Op verdieping boven poort groot getralied vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. met glas-in-lood. In hoogste bouwlaag, aan drie kanten van toren, rondboogvenster met galmborden. Tentdak met vernieuwde leisteen (1936).
Zijgevels van het gebouw geritmeerd door pijlers1. Muurstut zonder entasis (kromming), mogelijk met basis en kapiteel; - 2. Massief gemetseld of betonnen steunelement met gewoonlijk rechthoekige doorsnede (vb. bruggepijler,…) met uitspringende hoeken. Het gebruik van gewapend beton liet toe om een plafond met grote spanwijdte te voorzien dat hele schipbreedte overdekt en uitsluitend rust op buitenmuren van het gebouw. Hoge en dunne liggers, geplaatst in lengterichting van het gebouw, ritmeren het plafond en creëren een monumentaal perspectivisch effect dat doorbroken wordt door zwaardere laterale liggers die zijbeuken markeren.
Middenschip met leien zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. op gewapend betonnen gebinte. Zijbeuken en ruimten naast koor, bedekt met licht hellend zinken dak.
Orgelgalerij in de narthex. Schip eindigend in drie betonnen rondbogen: een monumentale centrale boogConstructie waarvan de beschrijvende lijnen delen van cirkels of gebogen lijnen zijn en waarin alle drukkrachten optreden. naar het koor en twee laterale bogenConstructie waarvan de beschrijvende lijnen delen van cirkels of gebogen lijnen zijn en waarin alle drukkrachten optreden. naar de zijkapellen.
Het nieuwe koor (I) onder halfrond koepelgewelf bedekt met halfconisch dak op metalen gebinte. Lichtjes gedecentreerd door gebrekkig werk.
Interieur en meubilair
Oud koor
Houten en beschilderd hoofdaltaar van XVIII A, op oorspronkelijke plaats in voormalig koor (B). Concave vorm geflankeerd door zuil gekoppeldTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. aan pilasterPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel., allebei met Corinthisch kapiteelKopstuk van een zuil, pijler of pilaster; algemeen om de gedragen last op een smaller draagvlak over te brengen., waarop hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel.. Centrale lamberkijnDraperie in guirlandevorm, al dan niet met kwasten; vaak geschilderd of nagebootst in hout, metaal, ... met symbool van Heilige Geest in stralenkrans, geflankeerd door twee engelen met attributen van het Pausdom. Het thans verdwenen beeld boven tabernakel, vervangen door schilderij.
Op muren eiken lambriseringenWandbetimmering, meestal bestaande uit paneelwerk, aangebracht tegen een binnenmuur (vaak het onderste gedeelte ervan); later ook in marmer, stucwerk, … in neoclassicistische stijl van XVIII c. Ze werden verworven in 1808 en zouden van het klooster van Ophem komen; hoge geprofileerde panelen gescheiden door met stafwerkOrnament, bestaande uit een pijp-, riet- of koordvormige vulling van cannelures tot op een derde van hun hoogte. versierde gecanneleerde pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel.. HoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. met naakte friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). en getande kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement).. OrnamentenNiet-zelfstandig sierelement om een voorwerp of gebouw op te luisteren.: trofeeënNabootsing van oorlogs- of jachttrofeeën die oorspronkelijk werden opgehangen; later veelal als zuiver decoratief motief gebruikt met dezelfde onderwerpen of uitgebreid met zinnebeelden van de kunsten, de ambachten,… van liturgische instrumenten, medaillonsRonde of ovale cartouche. met Christus en de Madonna.
Eiken communiebank van XVIII met liervormige balustersVaasvormige spijl van een borstwering. en liturgische ornamentenNiet-zelfstandig sierelement om een voorwerp of gebouw op te luisteren..
Nieuw koor en zijkapellen
De binneninrichting van het nieuwe koor (I) en de zijkapellen (C en K) dateert van 1936.
Hoofdaltaar in art decoTendens tot de geometrisering van vormen en architecturale ornamenten die zich uitdrukt in het materiaal- en kleurgebruik. n.o.v. “la Croix latine de Louvain” o.l.v. de benedictijn Dom Martin van de abdij Keizersberg en uitgevoerd door marmerbewerker Fernand Colin van Brussel. Oorspronkelijk ontworpen voor de koninklijke kapel op de Wereldtentoonstelling van Brussel in 1935, waar het de eerste prijs behaalde. Het gelauwerde ensemble en alle marmer van de tentoonstellingskapel werden verkocht in 1936 aan de kerkfabriek om in nieuwe kerk een gelijkaardig ensemble te creëren.
Het altaar bestaat uit een zwart marmeren tablet met inlegwerk van malachiet uit Katanga. Onderstuk in Levantomarmer, geschraagd door zwart marmeren, met malachiet ingelegde, steunberen. Het geheel werd oorspronkelijk vervolledigd met zes metalen kandelaars.
Tabernakel eveneens in zwart marmer met deuren in zwart geschilderd multiplex, ingelegd met malachiet; bekroond door Christus in beschilderd hout.
Vloer van koor bekleed met grijs gepareld marmer, treden in zwart marmer.
Muren bekleed met twee meter hoge travertijn op zwart marmeren plint.
Art deco communiebank in Levantomarmer, geritmeerd door per drie gegroepeerde postamenten1. Rechthoekig voetstuk van een standbeeld; - 2. Balkvormige stenen bekroning; - 3. Stenen zijstukken van een balkonborstwering..
Altaren van zijkapellen in geel geaderd marmer op zwart marmeren trappenpartij, waarschijnlijk n.o.v. goudsmid-beeldhouwer H. Holemans uit Brussel. Bestaande uit rechthoekig tablet geschraagd door twee volumineuze gecanneleerde zuilen.
Schip
Schip ingericht in 1937.
Zwarte marmeren tegels van Mazy, geel marmer van Siena en “Bois Jourdan” marmer.
Enkele kerkmeubels in art decoTendens tot de geometrisering van vormen en architecturale ornamenten die zich uitdrukt in het materiaal- en kleurgebruik. n.o.v. arch. Julien de Ridder, 1935: aan weerszijde van deur, hardstenen wijwatervat; vier ingewerkte biechtstoelen, grotendeels in travertijn en met twee hardstenen reliëfs uitgevoerd door beeldhouwer R. Vanceselaers, 1937; notenhouten deur; preekstoel bestaande uit trap en kuip in gewapend beton, bekleed met “Napoléon G.M.” marmer.
Achteraan het schip, grenzend aan narthex, twee eiken kasten vervaardigd door J. Schoonejans, 1936 met elementen van preekstoel uit XVII en het orgel van midden XVIII uit oude kerk.
Op tribune boven narthex monumentaal tweedelig namaakorgel: eenvoudige houten constructie, inclusief de in imitatiekoper geschilderde pijpen, vervaardigd door schrijnwerker Guillaume Pelleriaux, 1937 woonachtig in de nabijgelegen Donkerstraat.
Glas-in-loodramen
In oud koor (B): links Madonna met Kind dat rozenkrans geeft aan een heilige, XIX; rechts Sint-Jozef met lelie en het kind Jezus, XIX.
Noordwestvenster: Sint-Petrus draagt de sleutelSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf. naar het paradijs, door J-B Jacobs, 1939.
In nieuwe schip en koor: glasramen in academische stijl, trouw aan de traditie van XIX, n.o.v. Brusselaar J-B Jacobs. Kartons gedateerd met 07.07.1936. Plaatsing goedgekeurd door KB van 09.06.1937.
Hoofdgevel: De wonderlijke visvangst.
Zijmuren van schip: tweede traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) links: Jezus wandelt over het water en redt Sint-Petrus, rechts, Sint-Petrus geneest een lamme aan de tempel; derde traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) links: De geloofsbelijdenis van Simon Petrus; rechts: Sint-Petrus bevrijd door de engel.
In het koor, links: Het primaat van Sint-Petrus; rechts: De verloochening van Sint-Petrus.
Het geheel van de glasramen werd in 1980 gerestaureerd door Y. Van Veerdeghem-Vosch.
Beeldhouwwerk
Beschadigd beeld van Sint-Petrus, XVII, lindehout met oude polychromie. Ontdekt in kapgebint en vervolgens gerestaureerd door Mevr. Poswick, 1981.
Houten polychroom beeld van Sint-Ambrosius van Milaan, XVIII.
Beeld van heilige bisschop, XVIII, karton-steen.
Boven altaar van zijkapellen, twee beelden in academische stijl van het Heilig Hart, n.o.v. Harry Elström, 1937.
In het schip, veertien staties van de kruisweg in similiBepleistering ter imitatie van natuursteen. n.o.v. Oscar De Clerck, 1937. De expressionistische behandeling van de personages benadrukt het lijden van Christus. De Christus van het hoofdaltaar en de doopvont zijn van dezelfde kunstenaar. De doopvont bestaat uit een gedreven koperen bekken in art decoTendens tot de geometrisering van vormen en architecturale ornamenten die zich uitdrukt in het materiaal- en kleurgebruik., met allegorieën van de rivieren van het paradijs; behaalde in 1937 gouden medaille op de ‘Exposition des Arts décoratifs' in Parijs; plaatsing in kerk goedgekeurd door KB van 19.02.1940.
Monumentale beelden van vier evangelisten n.o.v. beeldhouwer Adhémar Goeters, 1937. Geometrische behandeling van de fysionomieën.
Schilderijen
Eerste traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) van het schip: Christus valt in de Kedron, XVII A, toegeschreven aan Antoon Sallaert; Bevrijding van Sint-Petrus door de engel, school van Van Loon, einde XVII.
Op het altaar van het oude koor, De Heilige Familie met Sint-Franciscus van Assisi, XVII A, toegeschreven aan Cornelis Schut, olieverf op doek, gerestaureerd door Daniel Pierrot, 1981. Marteldood van Sint-Laurentius, XVII, kopie naar Peter-Paul Rubens. Mirakel van Sint-Nicolaas, XVIII; Christus aan het kruis, XIX, schenking van M. Mostinck in 1880. Sint-Franciscus van Assisi geeft de communie aan een ezel, XIX.
Klokken
Een klok gegoten door Oscar Van den Ghein uit Leuven, werd in WO II meegenomen door de Duitsers.
In nieuwe toren: twee klokken op elektrisch aangedreven metalen klokkenbalk en wiel; kleine klok gegoten door Marcel Michiels uit Doornik, 1939; grote klok van 500 kilo gegoten door gebroeders Sergeys uit Leuven; ter ere van jubileum van priesterwijding van pastoor Georges Jadoul, Georges gedoopt en op 20 oktober 1963 gewijd.
Deze kerk beschikt over een modern koororgel vervaardigd door orgelbouwer Guido Schumacher, 1985.
Tussen 1939 en 1946 werd aan de kerk een betonnen grot gebouwd verwijzend naar die van Onze-Lieve-Vrouw van Lourdes; nu gesloopt (1980). Altaar van deze grot rustte op twee zuilen afkomstig uit renaissancewoning van kardinaal Granvelle in Brussel (nu verdwenen).
Beschermd 19.02.2004
Bronnen
Archieven
Archief van de kerkfabriek, niet geklasseerde fondsen.
GASPW/SPC.
GASPW/TP 7908-7919.
Publicaties en studies
COEKELBERGHS, D., JANSSENS, W., Fotorepertorium van het meubilair van de Belgische Bedehuizen, Provincie Brabant, Kanton Sint-Pieters-Woluwe, Brussel, 1980, pp. 19-20.
DEMETER, S. (o.l.v.), Atlas van de archeologische ondergrond van het Gewest Brussel, t. 14, Sint-Pieters-Woluwe, Brussel, 2004, pp. 51-52.
FALKENBACK, P., Historique de Woluwe-Saint-Pierre, Gemeente Sint-Pieters-Woluwe, 1992, pp. 57–61.
Livre d'or de l'exposition universelle et internationale de Bruxelles de 1935, Brussel, 1935, pp. 339-340.
Websites
Orgels in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Archief van de kerkfabriek, niet geklasseerde fondsen.
GASPW/SPC.
GASPW/TP 7908-7919.
Publicaties en studies
COEKELBERGHS, D., JANSSENS, W., Fotorepertorium van het meubilair van de Belgische Bedehuizen, Provincie Brabant, Kanton Sint-Pieters-Woluwe, Brussel, 1980, pp. 19-20.
DEMETER, S. (o.l.v.), Atlas van de archeologische ondergrond van het Gewest Brussel, t. 14, Sint-Pieters-Woluwe, Brussel, 2004, pp. 51-52.
FALKENBACK, P., Historique de Woluwe-Saint-Pierre, Gemeente Sint-Pieters-Woluwe, 1992, pp. 57–61.
Livre d'or de l'exposition universelle et internationale de Bruxelles de 1935, Brussel, 1935, pp. 339-340.
Websites
Orgels in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest