Typologie(ën)
appartementsgebouw
historische lift
historische lift
Ontwerper(s)
Joe RAMAEKERS – architect – 1930
Stijlen
Art deco
Amsterdamse School
Inventaris(sen)
- Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Het monumentale erfgoed van België. Elsene (DMS-DML - 2005-2015)
- Inventaris van de historische liften (Homegrade - DPC)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Technisch Onder de technische waarde van een onroerend goed kan men het vroeg gebruik van een bepaald materiaal of een bepaalde techniek verstaan (> engineering), ook gebouwen met een constructief of technologisch belang, een technisch hoogstandje of een technologische innovatie kunnen in aanmerking komen. Het kan eveneens industrieel-archeologisch waardevol worden begrepen zoals getuigenissen van verouderde bouwmethodes. Vanzelfsprekend dringt een koppeling zich aan mbt een wetenschappelijke waarde.
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2005-2007
id
Urban : 17114
Beschrijving
Opmerkelijk appartementsgebouw op hoek in art decoTendens tot de geometrisering van vormen en architecturale ornamenten die zich uitdrukt in het materiaal- en kleurgebruik. met invloeden van de Amsterdamse SchoolBelangrijke Nederlandse expressionistische architectuurrichting (ca. 1913-1930) met specifieke volumewerking en decoratief baksteenmetselwerk (belvédère-baksteen) als haar voornaamste kenmerken., n.o.v. arch. Joe Ramaekers, 1930.
Acht bouwlagen waarvan hoogste in attiekMuur of bouwlaag boven de kroonlijst die meestal het dak aan het gezicht onttrekt.. Gevel in violetkleurige belvédère-baksteen. Gevels geritmeerd door brede erkersRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. op twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...); veelhoekige hoektoren bekroond met banden van lichtjes inspringende bakstenen. Grote vierledige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur.. Hoofdingang tussen twee meer discrete toegangsdeuren, de eerste naar conciërgewoning, de tweede naar een appartement. Bewaard schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... , oorspronkelijk in goudkleur geschilderd.
Interieur. Bijzonder verzorgde gemeenschappelijke delen: bakstenen pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. van liftkooien; glas-in-lood met motief van figuurglas in trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht.; vloertegels in marmer met contrasterende kleuren; muren bekleed met lichtgele keramische tegels met granietachtige rand; geometrische glas-in-loodramen in gangen; verlichtingsarmaturen in glas-in-lood.
Acht bouwlagen waarvan hoogste in attiekMuur of bouwlaag boven de kroonlijst die meestal het dak aan het gezicht onttrekt.. Gevel in violetkleurige belvédère-baksteen. Gevels geritmeerd door brede erkersRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. op twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...); veelhoekige hoektoren bekroond met banden van lichtjes inspringende bakstenen. Grote vierledige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur.. Hoofdingang tussen twee meer discrete toegangsdeuren, de eerste naar conciërgewoning, de tweede naar een appartement. Bewaard schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... , oorspronkelijk in goudkleur geschilderd.
Interieur. Bijzonder verzorgde gemeenschappelijke delen: bakstenen pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. van liftkooien; glas-in-lood met motief van figuurglas in trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht.; vloertegels in marmer met contrasterende kleuren; muren bekleed met lichtgele keramische tegels met granietachtige rand; geometrische glas-in-loodramen in gangen; verlichtingsarmaturen in glas-in-lood.
Bronnen
Archieven
GAE/DS 233-208-210.
Publicaties en studies
CULOT, M., TERLINDEN, F., Antoine Pompe et l'effort moderne en Belgique 1890-1940 (tentoonstellingscatalogus), Museum van Elsene, Brussel, 1969, p. 149.
Monument et sites protégés, éd. Mardaga, Brussels Hoofdstedelijk Gewest,1999, p. 159.
Tijdschriften
‘Immeubles de rapport à Bruxelles, J. Ramackers, M. Mercenier, Ad. Blomme, arch.s', Le Document, 4, 1936, pp. 56, 57.
TAELEMANS, E., ‘Les maisons à loyers en Belgique', Le Document, 77, 1930, s.p.
GAE/DS 233-208-210.
Publicaties en studies
CULOT, M., TERLINDEN, F., Antoine Pompe et l'effort moderne en Belgique 1890-1940 (tentoonstellingscatalogus), Museum van Elsene, Brussel, 1969, p. 149.
Monument et sites protégés, éd. Mardaga, Brussels Hoofdstedelijk Gewest,1999, p. 159.
Tijdschriften
‘Immeubles de rapport à Bruxelles, J. Ramackers, M. Mercenier, Ad. Blomme, arch.s', Le Document, 4, 1936, pp. 56, 57.
TAELEMANS, E., ‘Les maisons à loyers en Belgique', Le Document, 77, 1930, s.p.