Typologie(ën)
appartementsgebouw
Ontwerper(s)
Lucien DE VESTEL – architect – 1935
Stijlen
Modernisme
Inventaris(sen)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Het monumentale erfgoed van België. Elsene (DMS-DML - 2005-2015)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek
- Esthetisch
- Historisch
- Stedenbouwkundig
Onderzoek en redactie
2005-2007
id
Urban : 17058
Beschrijving
Op hoek met Berkandaalstraat, appartementsgebouw in modernistische stijl, n.o.v. arch. Lucien De Vestel, 1935.
Acht bouwlagen, hoogste als terugspringende attiekverdiepingVerdieping (soms halve verdieping), gelegen net boven de kroonlijst of als terugspringende hoogste verdieping van een gebouw. . Indrukwekkend volume met een zekere monumentaliteit in de op de hoek doorlopende vensterregistersDoorlopende horizontale aaneenschakeling van vensters. en de uitkraging van een deel van de zijgevels. Aan weerszijden van hoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw. een traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met loggia'sOverdekte, halfopen ruimte; schaduwrijke inham in de gevel van een gebouw.. Gevel in gele baksteen. Staand metselwerk ritmeert gevel. In zijgevels op benedenverdieping telkens drie garagepoorten, uitgespaarde toegangsportiek in Franz Merjaystraat en in hoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw. meerdere venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met ijzerwerkVerzameling van alle metalen elementen van een gebouw. met kenmerkend geometrisch motief. Brede kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). met uitsprongen. SchrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... deels vervangen.
Op elke verdieping drie appartementen met één of twee slaapkamers. In hoogste bouwlaag oorspronkelijk dienstbodenkamers.
Acht bouwlagen, hoogste als terugspringende attiekverdiepingVerdieping (soms halve verdieping), gelegen net boven de kroonlijst of als terugspringende hoogste verdieping van een gebouw. . Indrukwekkend volume met een zekere monumentaliteit in de op de hoek doorlopende vensterregistersDoorlopende horizontale aaneenschakeling van vensters. en de uitkraging van een deel van de zijgevels. Aan weerszijden van hoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw. een traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met loggia'sOverdekte, halfopen ruimte; schaduwrijke inham in de gevel van een gebouw.. Gevel in gele baksteen. Staand metselwerk ritmeert gevel. In zijgevels op benedenverdieping telkens drie garagepoorten, uitgespaarde toegangsportiek in Franz Merjaystraat en in hoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw. meerdere venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met ijzerwerkVerzameling van alle metalen elementen van een gebouw. met kenmerkend geometrisch motief. Brede kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). met uitsprongen. SchrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... deels vervangen.
Op elke verdieping drie appartementen met één of twee slaapkamers. In hoogste bouwlaag oorspronkelijk dienstbodenkamers.
Bronnen
Archieven
GAE/DS 139-128.
Tijdschriften
GREGOIRE, C., ‘L'activité architecturale, Immeuble à appartements, coin rues Berkendael et Franz Merjay: De Vestel, architecte', Clarté, 2, 1937, pp. XXV-XXVII.
La Revue documentaire, nr. 6, 1933, pp. 81-88.
GAE/DS 139-128.
Tijdschriften
GREGOIRE, C., ‘L'activité architecturale, Immeuble à appartements, coin rues Berkendael et Franz Merjay: De Vestel, architecte', Clarté, 2, 1937, pp. XXV-XXVII.
La Revue documentaire, nr. 6, 1933, pp. 81-88.