Typologie(ën)

burgerwoning
architectenwoning

Ontwerper(s)

Charles MULLERarchitect1908

Juridisch statuut

Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024

Stijlen

Eclectisme

Inventaris(sen)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

Onderzoek en redactie

1993-1995

id

Urban : 15358
lees meer

Beschrijving

Herenhuis in eclectischeVeel voorkomende stijl (ca. 1850-1914) die inspiratie put uit verschillende architectuurstijlen uit het verleden. Komt door de combinatie van enerzijds verschillende stijlelementen en anderzijds nieuwe technieken en materialen tot een unieke eigentijdse creatie. stijl met oprit n.o.v. arch. en eigenaar Charles MULLER, 1908. Oorspronkelijk vier bouwlagen onder gebogen frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. en mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken., maar verhoogd met één bouwlaag, arch. Paul MAES, 1959.

Gevel in witte steen en similisteenBepleistering ter imitatie van natuursteen. met imitatievoegen op blauwe hardstenen onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen. met schijnvoegenImitatievoeg in metsel - of pleisterwerk, aangebracht om regelmatige verdeling te bewerkstelligen of bijvoorbeeld natuurstenen parement (simili) te suggereren.. Begane grond met vleugeldeur onder tandlijst, rechts oorspronkelijk drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere., in 1951 evenwel vervangen door een garagepoort. Accent op de bel-etage door een afgeronde erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. op centrale smeedijzerenTaai, ‘kneedbaar’ ijzer dat ambachtelijk wordt ‘gesmeed’ (gehamerd bij hoge temperatuur) tot decoratieve bouwonderdelen als tuinhekken, borstweringen… colonnetCilindervormig steunpunt; vaak voorzien van basis en kapiteel. De kleine en/of dunne variant ervan wordt colonnet genoemd. waarin getoogdBoog die minder dan een halve cirkel beschrijft; boog in de vorm van een cirkelsegment. Bij vensters spreekt men dan van een getoogd venster of steekboogvenster. drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. ; versierde sokkelHoge plint van een gevel; fungeert als voetstuk in ordonnantie van de gevel. en aflijnende balustradeHekwerk van spijlen of balusters.. Derde bouwlaag met centraal deurvenster en zijlichten onder entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. ; flankerende pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel.. Vierde bouwlaag in licht risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden. met deurvenster voorzien van ijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. onder tandlijst tussen twee smalle rondboogvensters met bewerkte borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. Klassieke gevelbeëindiging.

Bronnen

Archieven
GAEtt./OW 4170 (1908), 1737 (1951), inschr.reg. 855 (1959).