Typologie(ën)
burgerwoning
Ontwerper(s)
Louis DE RIJCKER – aannemer, architect – 1894-1896
Arthur DE RIJCKER – architect – 1894-1896
Stijlen
Eclectisme
Inventaris(sen)
- Bouwen door de eeuwen heen in Brussel. Stad Brussel (1989-1993)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek
- Esthetisch
- Historisch
- Stedenbouwkundig
Onderzoek en redactie
2016
id
Urban : 36918
Beschrijving
Samenstel
van twee voormalige burgerwoningen in eclectische stijl, het pand links uit 1894,
het pand rechtsn.o.v. architecten L. en A. De Rycker, 1896; verbonden door de
vernieuwde benedenverdieping en attiekMuur of bouwlaag boven de kroonlijst die meestal het dak aan het gezicht onttrekt..
Natuurstenen gevels, met souterrainHoge kelder of half verzonken verdieping., drie bouwlagen en respectievelijk drie en twee ongelijke traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...); geaccentueerde bel-etage, respectievelijk centrale en rechter zijtravee. Pand links gekenmerkt door rijk bewerkte vensteromlijstingen met pilasters en frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. of entablement, voorts met doorlopende balustradeHekwerk van spijlen of balusters. en centrale balkons; voorheen grote dakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap.. Pand rechts gemarkeerd door een stenen erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. met bekronend terras met balustradeHekwerk van spijlen of balusters. in de bredere rechter traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), voorts met bewerkte borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.; voorheen attiekbalustrade.
Natuurstenen gevels, met souterrainHoge kelder of half verzonken verdieping., drie bouwlagen en respectievelijk drie en twee ongelijke traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...); geaccentueerde bel-etage, respectievelijk centrale en rechter zijtravee. Pand links gekenmerkt door rijk bewerkte vensteromlijstingen met pilasters en frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. of entablement, voorts met doorlopende balustradeHekwerk van spijlen of balusters. en centrale balkons; voorheen grote dakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap.. Pand rechts gemarkeerd door een stenen erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. met bekronend terras met balustradeHekwerk van spijlen of balusters. in de bredere rechter traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), voorts met bewerkte borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.; voorheen attiekbalustrade.
Bronnen
Archieven
SAB/OW 12794 (1894), 12793 (1896).