Typologie(ën)
kantoorgebouw
Ontwerper(s)
Juridisch statuut
Afgebroken en/of verbouwd in
Stijlen
naoorlogs modernisme
Inventaris(sen)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Sociaal Moeilijk te onderscheiden van de volkskundige waarde en over het algemeen onvoldoende om een selectie op zichzelf te rechtvaardigen. - plaats van herinnering van een gemeenschap, van een sociale groep (bijvoorbeeld: potale in Sainte-Agathe, het kerkplein in Berhem-Sainte-Agathe, Vieux Tilleuls de Boendael in Elsene) - een plaats met volkssymboliek (b.v. Café La Fleur en Papier Doré in de Alexiensstraat) - een plaats waar een wijk gegroepeerd of gestructureerd is (bv. de Fer à Cheval-gebouwen in de Floréal-woonwijk).
- Technisch Onder de technische waarde van een onroerend goed kan men het vroeg gebruik van een bepaald materiaal of een bepaalde techniek verstaan (> engineering), ook gebouwen met een constructief of technologisch belang, een technisch hoogstandje of een technologische innovatie kunnen in aanmerking komen. Het kan eveneens industrieel-archeologisch waardevol worden begrepen zoals getuigenissen van verouderde bouwmethodes. Vanzelfsprekend dringt een koppeling zich aan mbt een wetenschappelijke waarde.
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2014
id
Urban : 38987
Beschrijving
Monumentaal geheel van kantoren in
modernistische stijl n.o.v. het architectenduo Réné Aerts en Paul Ramon (Groupe
Forum) en i.o.v. het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering
(RIZIV), 1968. Ter vervanging van 7 herenhuizen of appartementsgebouwen
opgericht tussen 1899 en 1949.
Kantoorcomplex gebouwd op doorlopend perceel, bestaande uit een hoofdgebouw op de Tervurenlaan, en bijgebouw in de Sint-Michielskollegestraat, verbonden door een open galerij, omzoomd door tuinen binnen het bouwblok. De gevels van beide gebouwen volgen eenzelfde opbouw waarbij eenvoud en functionaliteit primeren.
Historiek
Het RIZIV ontstond in 1945 en belichaamt de Belgische ziekteverzekering en zijn sociale zekerheid. Reeds 3 jaar na zijn ontstaan, kocht het instituut verschillende gebouwen gelegen tussen de Tervurenlaan nr. 201 en nr. 213 die via hun tuin verbonden waren met de Sint-Michielskollegestraat. Deze locatie was zeer gunstig gelegen omwille van zijn centrale en gemakkelijk bereikbare ligging en bood tevens mogelijkheid tot uitbreidingswerken. Aanvankelijk werden de bestaande gebouwen verbouwd en aangepast tot kantoorruimtes. Vanaf de jaren 1950 werden studies gemaakt voor monumentale nieuwbouwprojecten, ondermeer door de architect Daniel Renier en het architectenduo René Aerts en Paul Ramon. Het is echter pas in 1964 door de aankoop van het RIZIV van de laatste belendende percelen dat een definitief project werd weerhouden, tevens ontworpen door Aerts en Ramon, en goedgekeurd door de gemeente in 1968. De aannemers François & Fils en Van Rymenant voerden de werken uit en de firma Chamebel stond in voor de fabricage van de gordijngevels. In 1971 was de vleugel in de Sint-Michielskollegestraat afgewerkt, het hoofdgebouw langs de Tervurenlaan werd pas vanaf 1974 in gebruik genomen.
Beschrijving
Hoofdgebouw in de Tervurenlaan van acht bouwlagen en attiekverdiepingVerdieping (soms halve verdieping), gelegen net boven de kroonlijst of als terugspringende hoogste verdieping van een gebouw. , bijgebouw in de Sint-Michielskollegestraat met vier bouwlagen en attiekverdiepingVerdieping (soms halve verdieping), gelegen net boven de kroonlijst of als terugspringende hoogste verdieping van een gebouw. . Skeletbouw in gewapend beton, gordijngevelsNiet dragende gevel, meestal bestaande uit een opeenstapeling van vensterregisters. in aluminium schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... en gepolijst beton. Fijne, metalen profielen op de verdiepingen beklemtonen het repetitieve en verticale aspect van de gevels. Per verdieping, schuifbare platformen op rails voor gevelonderhoud. Benedenverdieping licht terugwijkend met grote glaspartijen.
Interieur
Volgens bouwplannen gelijkaardige indeling voor beide gebouwen bestaande uit een centrale zone voorzien van twee trappartijen, vier liften en een sanitaire blok en ruimtes langs de gevels met landschapsburelen op de verdiepingen. Hoofdgebouw met onthaalruimtes, documentatiecentrum en dokterskabinetten op de benedenverdieping, vergaderzaal op de attiekverdiepingVerdieping (soms halve verdieping), gelegen net boven de kroonlijst of als terugspringende hoogste verdieping van een gebouw. . Bijgebouw met ingang naar ondergrondse parking en ruimtes voor post- en drukwerken op de benedenverdieping, keuken en refter op de attiekverdiepingVerdieping (soms halve verdieping), gelegen net boven de kroonlijst of als terugspringende hoogste verdieping van een gebouw. .
Kantoorcomplex gebouwd op doorlopend perceel, bestaande uit een hoofdgebouw op de Tervurenlaan, en bijgebouw in de Sint-Michielskollegestraat, verbonden door een open galerij, omzoomd door tuinen binnen het bouwblok. De gevels van beide gebouwen volgen eenzelfde opbouw waarbij eenvoud en functionaliteit primeren.
Historiek
Het RIZIV ontstond in 1945 en belichaamt de Belgische ziekteverzekering en zijn sociale zekerheid. Reeds 3 jaar na zijn ontstaan, kocht het instituut verschillende gebouwen gelegen tussen de Tervurenlaan nr. 201 en nr. 213 die via hun tuin verbonden waren met de Sint-Michielskollegestraat. Deze locatie was zeer gunstig gelegen omwille van zijn centrale en gemakkelijk bereikbare ligging en bood tevens mogelijkheid tot uitbreidingswerken. Aanvankelijk werden de bestaande gebouwen verbouwd en aangepast tot kantoorruimtes. Vanaf de jaren 1950 werden studies gemaakt voor monumentale nieuwbouwprojecten, ondermeer door de architect Daniel Renier en het architectenduo René Aerts en Paul Ramon. Het is echter pas in 1964 door de aankoop van het RIZIV van de laatste belendende percelen dat een definitief project werd weerhouden, tevens ontworpen door Aerts en Ramon, en goedgekeurd door de gemeente in 1968. De aannemers François & Fils en Van Rymenant voerden de werken uit en de firma Chamebel stond in voor de fabricage van de gordijngevels. In 1971 was de vleugel in de Sint-Michielskollegestraat afgewerkt, het hoofdgebouw langs de Tervurenlaan werd pas vanaf 1974 in gebruik genomen.
Beschrijving
Hoofdgebouw in de Tervurenlaan van acht bouwlagen en attiekverdiepingVerdieping (soms halve verdieping), gelegen net boven de kroonlijst of als terugspringende hoogste verdieping van een gebouw. , bijgebouw in de Sint-Michielskollegestraat met vier bouwlagen en attiekverdiepingVerdieping (soms halve verdieping), gelegen net boven de kroonlijst of als terugspringende hoogste verdieping van een gebouw. . Skeletbouw in gewapend beton, gordijngevelsNiet dragende gevel, meestal bestaande uit een opeenstapeling van vensterregisters. in aluminium schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... en gepolijst beton. Fijne, metalen profielen op de verdiepingen beklemtonen het repetitieve en verticale aspect van de gevels. Per verdieping, schuifbare platformen op rails voor gevelonderhoud. Benedenverdieping licht terugwijkend met grote glaspartijen.
Interieur
Volgens bouwplannen gelijkaardige indeling voor beide gebouwen bestaande uit een centrale zone voorzien van twee trappartijen, vier liften en een sanitaire blok en ruimtes langs de gevels met landschapsburelen op de verdiepingen. Hoofdgebouw met onthaalruimtes, documentatiecentrum en dokterskabinetten op de benedenverdieping, vergaderzaal op de attiekverdiepingVerdieping (soms halve verdieping), gelegen net boven de kroonlijst of als terugspringende hoogste verdieping van een gebouw. . Bijgebouw met ingang naar ondergrondse parking en ruimtes voor post- en drukwerken op de benedenverdieping, keuken en refter op de attiekverdiepingVerdieping (soms halve verdieping), gelegen net boven de kroonlijst of als terugspringende hoogste verdieping van een gebouw. .
Bronnen
Archieven
GASPW/DS 201: 245 (1905), 453
(1950); 203: 604 (1909), 348 (1954);
205: 107 (1948), 34 (1948), 700 (1952);
207: 256 (1905), 59 (1928), 238
(1940); 209: 695 (1910), 106 (1949),
63 (1954); 211: 10 (1899), 86
(1911), 139 (1911), 95 (1913), 325 (1949), 282 (1968); 213: 15 (1899), 86 (1911), 25 (1911).
Publicaties en studies
Sterken, Sven, Bouwhistorische studie en waardenstelling. Hoofdzetel RIZIV Brussel, ongepubliceerde studie, KU Leuven, i.o.v. Kolmont, 2020.
Sterken, Sven, Bouwhistorische studie en waardenstelling. Hoofdzetel RIZIV Brussel, ongepubliceerde studie, KU Leuven, i.o.v. Kolmont, 2020.