Fabriek en Villa Tackels
Pierre Delacroixstraat 6-8-10
Remi Fraeymanstraat 13, 15, 17-19-21
Typologie(ën)
fabriek
Ontwerper(s)
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Inventaris(sen)
- Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Het monumentale erfgoed van België. Sint-Pieters-Woluwe (DMS-DML - 2002-2009, 2014)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
id
Beschrijving
Geheel gevormd door een villa in eclectische stijl en aanpalende fabriek (in R. Fraeymanstraat), ontworpen vanaf 1908 in opdracht van de industrieel Paul Tackels. De fabriek voorzag in de productie van ‘fabrique de plaques, papiers et produits pour la photographie. Papiers au Gélatine-Bromure, Citrae et Celloïdine. Spécialité de Cartes Postales'.
Het complex werd op een terrein gebouwd met dalend verloop naar de Remi Fraeymanstraat. De villa van de eigenaar springt in ten opzichte van de rooilijn van de Pierre Delacroixstraat en heeft een grote voortuin. De erachter gelegen voormalige fabriek besloeg bijna de hele onpare kant van de Rémi Fraeymanstraat. Door de helling van het terrein tussen beide straten kon de villa letterlijk op het centrale gedeelte van de fabriek worden gebouwd. Vanaf 1908 werden verschillende bouwaanvragen ingediend voor de bouw en aanpassing- of vergrotingswerken van de fabriek, toen enkel nog toegankelijk via de Drybunder of later David Van Beverstraat.
Villa (Pierre Delacroixsstraat 6-10)
Verzorgde voorgevel met symmetrische compositieTypische gevelopstand bestaande uit drie gelijke traveeën; in Brussel komt dit geveltype vaak voor met drie bouwlagen volgens verkleinende ordonnantie; de centrale travee wordt in vele gevallen rijker uitgewerkt en benadrukt door haar licht te laten uitspringen en/of door één of meerdere balkons; het grondplan bestaat over het algemeen uit een aaneenschakeling van kamers. met renaissance-elementen. Bakstenen gevel met elementen in hardsteen en witsteen en met banden in similiBepleistering ter imitatie van natuursteen. op een sokkel van breuksteenMetselwerk bestaande uit brokken onregelmatige natuursteen. van groene steen. Twee bouwlagen en drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Meeste muuropeningen met dubbel kruiskozijn of met dwarsregelEen dwarsregel deelt het kozijn van een deur of raam horizontaal op. onder latei of steekboogBoog die minder dan een halve cirkel beschrijft; boog in de vorm van een cirkelsegment. Bij vensters spreekt men dan van een getoogd venster of steekboogvenster., geritmeerd door natuurstenen neggen in rustica. Centrale traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) bekroond met indrukwekkende topgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt.; op benedenverdieping uitbouw met grote steekboogvormige deuropeningen, en bekroond door terras met gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. tussen postamenten1. Rechthoekig voetstuk van een standbeeld; - 2. Balkvormige stenen bekroning; - 3. Stenen zijstukken van een balkonborstwering..
Linkertravee geflankeerd door hoektorentje van een bouwlaag bekroond door terras met gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. Schuine traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) op verdieping onder dak met wolfeind; glasdeurDeur waarvan het grootste deel uit glas bestaat.. Rechts groot vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. met onderverdelingen voor trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht..
De achtergevel, uitgevend in Rémi Fraeymanstraat, is eenvoudig bepleisterdMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. zoals fabrieksgevel. Voor zijn verdeling in drie appartementen in 1927, bevonden de leefruimten zich op de benedenverdieping en de slaapkamers op de verdieping. De hoofdingang bevond zich in de rechterzijgevel, waar een hal geflankeerd werd door een grote trap.
Voormalige fabriek (Rémi Fraeymanstraat 13 tot 21)
Overblijfselen van de fabriek welke oorspronkelijk de ganse onpare zijde in beslagVerzameling van metalen elementen op een deur of raam. nam. Dit gebouw stond haaks op voormalige chemin n°23 [pad nr. 23], de huidige David Van Beverstraat; de inkom van de fabriek en de conciërgewoning lagen in deze straat (huidige David Van Beverstraat nr. 27 en 29, zie deze straat). De ateliers bevonden zich alleen op de benedenverdieping, die vrijwel de hele lengte van de huidige R. Fraeymanstraat innam van nr. 3 tot 31.
De industriële activiteit werd hier ongeveer vijftien jaar uitgeoefend. Vanaf 1923 zal projectontwikkelaar Laurent Crombé verschillende bouwaanvragen indienen ter verbouwing van de fabriek tot verschillende woningen. Een deel van de fabriekslokalen wordt verbouwd tot 3 woningen (nr. 3, 5 en 7). In 1924 wordt de rest van het gebouw verdeeld in loten door L. Crombé die er in 1925 door de architect Henry Nagels, zeven werkmanswoningen van laat bouwen (nr. 9, 11 en 23 tot 31). Het plan van deze woningen is rudimentair: op het gelijkvloers een grote kamer gescheiden van de keuken door een trap, parallel met weg, welke naar de verdieping leidt, waar zich twee kamers bevinden.
Op de nr. 13 tot 21 is nog de sobere, door pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. geritmeerde gevel van de fabriek herkenbaar. Op de nr. 17-21 is oorspronkelijke bouwhoogte van de fabriek herkenbaar.
Bronnen
GASPW/DS 473 (1908), 486 (1908), 420 (1923), 519 (1923), 4 (1925), 48 (1927).