Typologie(ën)

gelijkvloers met handelszaak
opbrengsthuis

Ontwerper(s)

Stijlen

Eclectisme

Onderzoek en redactie

1997-2004

id

Urban : 313
lees meer

Beschrijving

Ensemble van drie opbrengsthuizen in eclectische stijl met polychroom parementGangbaar geveltype in België tussen 1890 en 1914, gekenmerkt door een speelse verwerking van kleurrijke materialen en tal van ornamenten; vaak gevels met een asymmetrische compositie., 1910.
Vier bouwlagen. Gevel in gele baksteen met banden in witte baksteen en hardsteen. Rechthoekig venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. onder waterlijstVooruitspringende rand in het gevelvlak die regenwater buiten gevel laat afdruppelen.. Bewaard schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... .


Alsembergsesteenweg nr. 27 en J. Robiestraat nr. 2. Hoekgebouw met één traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) op Alsembergsesteenweg, hoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw. en drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) in J. Robiestraat, waarvan laatste in licht risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden.. Winkelpui bekleed met gele en bruine faïencetegels (1943). HoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw. met op verdiepingen drielichtenGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. met centraal balkon met gebuikteMet een buik staand; welvend oppervlak dat een ongelijkmatige boogwerking vertoont. gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. leuning; rondboogvormige topgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt. met drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. met blindeZonder opening; blind venster, schijnopening. laterale venstersLicht- en/of luchtopening in een muur..

Alsembergsesteenweg nr. 29 en 31. Twee identieke, vrij smalle huizen met telkens één traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Handelspui geflankeerd door pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. onder houten hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel.; vitrine met afgeronde hoek en inspringende toegangsdeur. Verdiepingen tussen kolossale pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. met kapiteelKopstuk van een zuil, pijler of pilaster; algemeen om de gedragen last op een smaller draagvlak over te brengen.; balkons volgens verkleinende ordonnantie met gebuikteMet een buik staand; welvend oppervlak dat een ongelijkmatige boogwerking vertoont. gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust..

Bronnen

Archieven
GASG/DS 183 (1910), 1623 (1943).