Typologie(ën)
burgerwoning
Ontwerper(s)
Antoine MENNESSIER – architect – 1882
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Neo-Vlaamse renaissance
Inventaris(sen)
- Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Het monumentale erfgoed van België. Schaarbeek (Apeb - 2010-2015)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2010-2012
id
Urban : 20573
Beschrijving
Burgerhuis in neo-Vlaamse renaissancestijl, n.o.v. architect A. Mennessier, gedateerd “1882” met ankers tussen de verdiepingen.
Wegens het “architecturale karakter” van het ontwerp werd de opdrachtgever een afwijking toegestaan op de gevelhoogte, die 3,30 meter hoger was dan de toegestane hoogte.
Drie bouwlagen en drie gelijke traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), symmetrisch op de verdiepingen, onder trapgevelGevel met een driehoekige bekroning die trapsgewijs versmalt.. Hardstenen benedenverdieping. Bakstenen verdiepingen met hardstenen, similiBepleistering ter imitatie van natuursteen. en bepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. elementen. De rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. zijn gevat in een rondboognis, op de verdiepingen met timpaanMonumentaal driehoekig of segmentvormig boogveld, meestal besloten in een fronton; vaak rijkelijk versierd. met bas-reliëfs: rolwerkOrnament in de vorm van in- en uitzwenkende, bandvormige krullen. op de tweede verdieping, allegorische motieven die hoofdzakelijk betrekking hebben op muziek en literatuur op de andere verdiepingen. De arcadesEén of meerdere bogen, steunend op zuilen of pijlers; kan ook blind zijn. van de benedenverdieping, met Ionische kapitelenKopstuk van een zuil, pijler of pilaster; algemeen om de gedragen last op een smaller draagvlak over te brengen., worden geflankeerd door pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. bekroond door een entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. met hoge consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. waarop een centraal balkon en twee Franse balkonsBorstwering tussen de dagkanten van een naar binnen openslaand venster dat tot de vloer doorloopt. rusten. De glasdeurenDeur waarvan het grootste deel uit glas bestaat. die erop uitgeven, zijn gevat in een reeks pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. met Toscaanse invloed, onder druipers in middeleeuwse stijl met gehurkte figuren, lezers en muzikanten. Op de benedenverdieping, venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met balustradeHekwerk van spijlen of balusters.. Op de eerste verdieping, gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust., die van het balkon bevestigd aan wangenStenen zijkanten van schouwmantel, balkonborstwering, of andere.. TopgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt. met twee registersVensterstrook in een topgevel.; twee gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. in het eerste, één vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. in het tweede, achter een halfrond balkon op druiper met smeedijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. Decor van ankers waarvan die bovenaan muzieksymbolen voorstellen: c-sleutel, kruis, mol, f-sleutel en g-sleutel op de topgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt.. SchrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... bewaard op de benedenverdieping; deur met beeldje in het bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden..
Wegens het “architecturale karakter” van het ontwerp werd de opdrachtgever een afwijking toegestaan op de gevelhoogte, die 3,30 meter hoger was dan de toegestane hoogte.
Drie bouwlagen en drie gelijke traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), symmetrisch op de verdiepingen, onder trapgevelGevel met een driehoekige bekroning die trapsgewijs versmalt.. Hardstenen benedenverdieping. Bakstenen verdiepingen met hardstenen, similiBepleistering ter imitatie van natuursteen. en bepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. elementen. De rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. zijn gevat in een rondboognis, op de verdiepingen met timpaanMonumentaal driehoekig of segmentvormig boogveld, meestal besloten in een fronton; vaak rijkelijk versierd. met bas-reliëfs: rolwerkOrnament in de vorm van in- en uitzwenkende, bandvormige krullen. op de tweede verdieping, allegorische motieven die hoofdzakelijk betrekking hebben op muziek en literatuur op de andere verdiepingen. De arcadesEén of meerdere bogen, steunend op zuilen of pijlers; kan ook blind zijn. van de benedenverdieping, met Ionische kapitelenKopstuk van een zuil, pijler of pilaster; algemeen om de gedragen last op een smaller draagvlak over te brengen., worden geflankeerd door pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. bekroond door een entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. met hoge consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. waarop een centraal balkon en twee Franse balkonsBorstwering tussen de dagkanten van een naar binnen openslaand venster dat tot de vloer doorloopt. rusten. De glasdeurenDeur waarvan het grootste deel uit glas bestaat. die erop uitgeven, zijn gevat in een reeks pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. met Toscaanse invloed, onder druipers in middeleeuwse stijl met gehurkte figuren, lezers en muzikanten. Op de benedenverdieping, venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met balustradeHekwerk van spijlen of balusters.. Op de eerste verdieping, gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust., die van het balkon bevestigd aan wangenStenen zijkanten van schouwmantel, balkonborstwering, of andere.. TopgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt. met twee registersVensterstrook in een topgevel.; twee gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. in het eerste, één vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. in het tweede, achter een halfrond balkon op druiper met smeedijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. Decor van ankers waarvan die bovenaan muzieksymbolen voorstellen: c-sleutel, kruis, mol, f-sleutel en g-sleutel op de topgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt.. SchrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... bewaard op de benedenverdieping; deur met beeldje in het bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden..
Bronnen
Archieven
GAS/DS 233-22.
GAS/DS 233-22.
Opmerkelijke bomen in de nabijheid