Typologie(ën)
opslagplaats/loods
kantoorgebouw
kantoorgebouw
Ontwerper(s)
Léon MERCENIER – architect – 1927
Paul VIZZAVONA – architect – 1909
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Art nouveau
Inventaris(sen)
- Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)
- Inventaris van de Industriële Architectuur (AAM - 1980-1982)
- Inventaris van het Industrieel Erfgoed (La Fonderie - 1993-1994)
- Inventaris van het Hedendaags Erfgoed (Urbat - 1994)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Bouwen door de eeuwen heen in Brussel. Stad Brussel (1989-1993)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Wetenschappelijk Over het algemeen gebruikt om natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden te waarderen in hun botanische kwaliteiten. Binnen de context van een onroerend goed kan het de aanwezigheid van een (bouw)element (bijzonder materiaal, experimenteel materiaal, bouwprocédé of -component) of getuigenis van een ruimtelijk-structurele ruimte (stedenbouwkundig) waarvan het behoud moet worden overwogen met het oog op wetenschappelijk onderzoek.
- Sociaal Moeilijk te onderscheiden van de volkskundige waarde en over het algemeen onvoldoende om een selectie op zichzelf te rechtvaardigen. - plaats van herinnering van een gemeenschap, van een sociale groep (bijvoorbeeld: potale in Sainte-Agathe, het kerkplein in Berhem-Sainte-Agathe, Vieux Tilleuls de Boendael in Elsene) - een plaats met volkssymboliek (b.v. Café La Fleur en Papier Doré in de Alexiensstraat) - een plaats waar een wijk gegroepeerd of gestructureerd is (bv. de Fer à Cheval-gebouwen in de Floréal-woonwijk).
- Technisch Onder de technische waarde van een onroerend goed kan men het vroeg gebruik van een bepaald materiaal of een bepaalde techniek verstaan (> engineering), ook gebouwen met een constructief of technologisch belang, een technisch hoogstandje of een technologische innovatie kunnen in aanmerking komen. Het kan eveneens industrieel-archeologisch waardevol worden begrepen zoals getuigenissen van verouderde bouwmethodes. Vanzelfsprekend dringt een koppeling zich aan mbt een wetenschappelijke waarde.
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2016
id
Urban : 31528
Beschrijving
Hoekgebouw
(Rouppestraat nr. 2), oorspronkelijk kantoren en magazijnen van de «Pharmacie Centrale de Belgique», in Art nouveauInternationale beweging (1893 - ca. 1914) als reactie op de ‘neo’-stijlen, maar met sterk lokale verschillen. In België kent de stijl twee stromingen, namelijk de florale art nouveau met Victor Horta als boegbeeld en anderzijds de geometrische art nouveau beïnvloed door Paul Hankar of de Wiener Secession. naar ontwerp van architect P.
Vizzavona van 1909, cf. gevelsteenStenen plaat of blok, aangebracht in of op een gevel, met opschrift. in de sokkel. In wezen nagenoeg volledige
wederopbouw en uitbreiding van een bestaand volume. Na brand wederopgebouwd naar
ontwerp van architect L. Mercenier van 1927, waarbij aanpassing van de vierde
bouwlaag, toevoeging van een vijfde bouwlaag in plaats van de oorspronkelijke mansarde met belvédère en
œil-de-bœufs, en dóórtrekken van de voorgevel
over de vier
rechtertraveeën van de zijgevel - oorspronkelijk
in industriële baksteenbouw.
Heden bepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. en beschilderde lijstgevel met schijnvoegenImitatievoeg in metsel - of pleisterwerk, aangebracht om regelmatige verdeling te bewerkstelligen of bijvoorbeeld natuurstenen parement (simili) te suggereren. op de begane grond en hardstenen sokkel, de voorgevel van zeven traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met dubbelhuisopstand en de zijgevel van vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Tweede en derde bouwlaag geritmeerd door verticaal oplopende korfbogige glaspartijen in typische geprofileerde omlijstingen met palmetmotieven en gewelfde sluitstenen, onderling verbonden door fijne kordons. Gelijkaardige bredere deur- en vensteromlijstingen op de begane grond ; oorspronkelijk eveneens op de vierde bouwlaag doch vervangen door rondboogvensters. Toegevoegde vijfde bouwlaag opgevat als mezzaninoHalve verdieping, gelegen net onder de kroonlijst. met vlak omlijste rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. in een doorlopende overhoekse baksteenfries, en houten kroonlijst. Markant houtwerk van de ramen, en fraai gestileerd ijzerwerkVerzameling van alle metalen elementen van een gebouw. van hoofdingang, tralies en borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust..
Renovatie onder leiding van architect L. Maes, laureaat van een architectuurwedstrijd, in 1986- 1989, in opdracht van «Brucemo» (vormingscentrum voor de middenstand); bekroond met de «Belgian Architectural Award» in 1989. Radicale ingreep met behoud van de structuur van het gebouw en een art deco-trappenhuis (1927), en onder meer inbreng van een cirkelvormige galerij op de binnenplaats.
Heden bepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. en beschilderde lijstgevel met schijnvoegenImitatievoeg in metsel - of pleisterwerk, aangebracht om regelmatige verdeling te bewerkstelligen of bijvoorbeeld natuurstenen parement (simili) te suggereren. op de begane grond en hardstenen sokkel, de voorgevel van zeven traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met dubbelhuisopstand en de zijgevel van vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Tweede en derde bouwlaag geritmeerd door verticaal oplopende korfbogige glaspartijen in typische geprofileerde omlijstingen met palmetmotieven en gewelfde sluitstenen, onderling verbonden door fijne kordons. Gelijkaardige bredere deur- en vensteromlijstingen op de begane grond ; oorspronkelijk eveneens op de vierde bouwlaag doch vervangen door rondboogvensters. Toegevoegde vijfde bouwlaag opgevat als mezzaninoHalve verdieping, gelegen net onder de kroonlijst. met vlak omlijste rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. in een doorlopende overhoekse baksteenfries, en houten kroonlijst. Markant houtwerk van de ramen, en fraai gestileerd ijzerwerkVerzameling van alle metalen elementen van een gebouw. van hoofdingang, tralies en borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust..
Renovatie onder leiding van architect L. Maes, laureaat van een architectuurwedstrijd, in 1986- 1989, in opdracht van «Brucemo» (vormingscentrum voor de middenstand); bekroond met de «Belgian Architectural Award» in 1989. Radicale ingreep met behoud van de structuur van het gebouw en een art deco-trappenhuis (1927), en onder meer inbreng van een cirkelvormige galerij op de binnenplaats.
Bronnen
Archieven
SAB/OW 20634 (1909), 35757 (1927).