Typologie(ën)
Ontwerper(s)
Jean COMBAZ – architect – 1925-1928
Stijlen
Inventaris(sen)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Het monumentale erfgoed van België. Schaarbeek (Apeb - 2010-2015)
- Kerkkappen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest 1830-1940 (Urban - 2019)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Landschappelijk Een landschap is een gebied, zoals waargenomen door de mens, waarvan het karakter het resultaat is van ondernomen actie en interactie van natuurlijke en/of menselijke factoren. Het is een schaalbegrip bestaande uit verschillende (erfgoed)componenten, die elk, al of niet hun intrinsieke waarde hebben, maar alles samen tot een groter meerwaardegeheel verheffen én dat dit ook zo word gepercipieerd vanop een bepaalde afstand. Wijde stadspanorama’s zijn het landschap bij uitstek, denken we bijvoorbeeld het zicht over de benedenstad van Brussel vanop het Koningsplein, maar ook op kleinere schaal kunnen dergelijke uit verschillende samengestelde componenten landschappen voorkomen.
- Wetenschappelijk Over het algemeen gebruikt om natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden te waarderen in hun botanische kwaliteiten. Binnen de context van een onroerend goed kan het de aanwezigheid van een (bouw)element (bijzonder materiaal, experimenteel materiaal, bouwprocédé of -component) of getuigenis van een ruimtelijk-structurele ruimte (stedenbouwkundig) waarvan het behoud moet worden overwogen met het oog op wetenschappelijk onderzoek.
- Sociaal Moeilijk te onderscheiden van de volkskundige waarde en over het algemeen onvoldoende om een selectie op zichzelf te rechtvaardigen. - plaats van herinnering van een gemeenschap, van een sociale groep (bijvoorbeeld: potale in Sainte-Agathe, het kerkplein in Berhem-Sainte-Agathe, Vieux Tilleuls de Boendael in Elsene) - een plaats met volkssymboliek (b.v. Café La Fleur en Papier Doré in de Alexiensstraat) - een plaats waar een wijk gegroepeerd of gestructureerd is (bv. de Fer à Cheval-gebouwen in de Floréal-woonwijk).
- Technisch Onder de technische waarde van een onroerend goed kan men het vroeg gebruik van een bepaald materiaal of een bepaalde techniek verstaan (> engineering), ook gebouwen met een constructief of technologisch belang, een technisch hoogstandje of een technologische innovatie kunnen in aanmerking komen. Het kan eveneens industrieel-archeologisch waardevol worden begrepen zoals getuigenissen van verouderde bouwmethodes. Vanzelfsprekend dringt een koppeling zich aan mbt een wetenschappelijke waarde.
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
id
Beschrijving
Geschiedenis
Louise Thiéry, echtgenote van generaal Maes, verloor haar dochter Suzanne in 1914 en haar man in 1915. Ze wou de nagedachtenis van haar dochter bestendigen door een kerk te bouwen, en daartoe verkreeg ze in 1916 dat in Schaarbeek een nieuwe parochie mocht worden opgericht. Ze werd officieel gesticht bij K.B. van 10.11.1921. In september 1924 werd een noodkerk ingericht op het huidige nr. 714 van de Haachtsesteenweg. Mevrouw Maes verschafte het terrein en de fondsen die nodig waren voor de bouw van de definitieve kerk, en met de hulp van haar broer, kanunnik Armand Thiéry, werkte ze eveneens mee aan het ontwerp en de uitvoering ervan.
In 1925 werden plannen getekend door architect Jean Combaz. Verscheidene voorontwerpen zijn bewaard, waaronder dat voor een kerk volgens centraal plan onder een koepelBolvormig gewelf op cirkelvormige, elliptische, vierkante of veelhoekige basis., en een ander voor een kerk met basilicaal grondplan. Na een aanvraag tot bouwvergunning die op 31.07.1925 werd ingediend, werden wijzigingen in het ontwerp doorgevoerd: de as van de kerk moest samenvallen met de bissectrice van de hoek gevormd door de Latinislaan en de Blauweregenlaan, en rond het gebouw moest een voldoende grote ruimte worden voorbehouden voor beplanting die moest bijdragen tot het karakter van tuinwijk dat voor de wijk was voorgeschreven.
Het uiteindelijke ontwerp was geïnspireerd op de Notre-Dame du Raincy (1922-1923), een meesterwerk van de rationele religieuze architectuur in gewapend beton van de hand van de Franse architecten Auguste en Gustave Perret. De Sint-Suzannakerk was de eerste Brusselse kerk die volledig was opgetrokken in gewapend beton. Het was de bedoeling een sfeer van helderheid en licht te scheppen die de “Zegepralende Kerk” moest symboliseren: de architect maakte van het gebouw een immense glaskoepel ondersteund door tien zuilen die een Grieks kruis vormen en een imposante toren dragen.
De funderingswerken werden in januari 1926 aangevat en de eerste steen werd op 09.05.1926 gelegd – hij bevindt zich binnen in de toren rechts van de toegang en is versierd met een chronogram. De kerk werd voor het publiek opengesteld op 11.08.1928, de feestdag van de heilige Suzanna. Op 14.06.1930 aanvaardde de kerkfabriek definitief de schenking van het terrein en de gebouwen. De interieurafwerking duurde echter nog tot 1963, en pas na de plaatsing van de huidige glas-in-loodramen werd de kerk gewijd door kardinaal Suenens, op 01.05.1963.
Beschrijving
Plattegrond
De kerk ligt achter een dreef en een driehoekig voortuintje. Ze heeft een plat dak gevormd door verscheidene vierkante volumes: een groot schip waartegen symmetrisch een koor met dezelfde hoogte achteraan en een toren vooraan werden aangebouwd. In de vier hoeken bevinden zich lagere vierkante volumes met onder meer kapellen, altaren, de sacristie en de doopkapel. In de kelderverdieping, langs buiten bereikbaar via een kleine binnenplaats, moesten verscheidene lokalen komen, waaronder een grote feestzaal, lokalen voor jeugdwerk, een gratis medisch kabinet en een kleuterschool.
Buitenzijde
Opstand in zandsteen van Andenne en beton, deels bekleed met roze similiBepleistering ter imitatie van natuursteen.. OnderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen. in kalksteen met rustica. Gevel geritmeerd door gegroefde pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel.. Grote rechthoekige muuropeningen. Op de hoofdgevel, drie portieken1. Open galerij of zuilengang waarvan het dak op zuilen of arcades rust; - 2. Classicistische ruimte vóór een toegangsdeur die terugspringt of niet gelijk is met de voorgevel; - 3. Samenstel van twee zuilen onder architraaf die overgang tussen twee ruimtes accentueert. die elk in een gewelfde arcadeEén of meerdere bogen, steunend op zuilen of pijlers; kan ook blind zijn. zijn gevat, achter platforms en bruggetjes boven de kleine binnenplaats. Uitgevoerd door siersmid J. Sillen-Sizaire, monumentale deuren in beschilderd brons, versierd met medaillonsRonde of ovale cartouche. die laurierbladeren voorstellen rond twee letters “S” (Sancta Suzanna) en het zwaard van het martelaarschap. Vierkante klokkentoren van vier bouwlagen volgens verkleinende ordonnantie, de laatste twee bouwlagen met afgesneden hoeken, bekroond door een betonnen kruis dat is uitgehold om het te kunnen verlichten. Betonnen claustra's versieren de venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met glas-in-loodramen en de attiekborstweringen.
Interieur
In het tochtportaal vermelden twee gedenkplaten die de naam van de schenkster, de opdracht aan haar dochter, en de bouwdatum van de kerk.
In de jaren 1970 werd het oorspronkelijk in het wit geschilderde interieur in rood-mauve herschilder, en het plafond in donkerblauw, op advies van architect Simon Brigode. De muren hebben sindsdien hun heldere tonaliteit terug. Ze zijn bekleed met een lage lambriseringWandbetimmering, meestal bestaande uit paneelwerk, aangebracht tegen een binnenmuur (vaak het onderste gedeelte ervan); later ook in marmer, stucwerk, … van marmer van Barvaux, en de vloer is betegeld in de drie kleuren van de Belgische vlag. Plat caissonplafond met in elk vak een kruisvormig daklicht met claustra. De toren en de zijvolumes worden ingenomen door een oksaal, in de toren bekroond door een tweede dat in 1962 tot orgelkoor werd omgevormd (bouwer Pels-D'Hondt). Deze twee oksalen waren bestemd voor het mannen- en het vrouwenkoor, en oorspronkelijk werden ze door een borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. met claustra afgeboord. Het koor met afsluiting (absis) was oorspronkelijk opengewerkt met een grote muuropening die de gelovigen in sterk tegenlicht deed kijken. Dit geheel werd, samen met de zenitale verlichting van het altaar, in de jaren 1950 door de kerkelijke overheid verwijderd, omdat ze vond dat “de verwondering van de gelovigen het goede verloop van de religieuze ceremonies belemmerde”. Oorspronkelijk bevonden zich aan weerszijden van het altaar balkons met borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. met claustra. Dit altaar, in travertijn en zwart marmer, is van latere datum. Het origineel, dat met beeldhouwwerken was versierd, was al in 1937 vervangen door een ander altaar dat door de Ateliers d'Art van de École des Métiers d'Art van de abdij van Maredsous werd gemaakt en dat met een ciborium was aangevuld. Het werd in de jaren 1960 afgebroken; enkel de voetstukken zijn bewaard, evenals het grote kruis dat boven het altaar was geplaatst. Rond het altaar bevinden zich vier zijaltaren, waaronder dat van Maria links en dat van Jozef rechts. Marmeren ambones uit 1935 (Ateliers d'Art de Maredsous) aan weerszijden van het koor. Koororgel (Klais, 1930). Houten biechtstoelen in art-decostijl langs de zijmuren van het schip.
Het volume rechts van de toren waarin zich oorspronkelijk de doopkapel bevond, werd in 1975 tot weekkapel omgevormd en van het schip afgescheiden door een glas-in-loodraam ingewerkt in beton. De doopvonten, gemaakt door de Ateliers d'Art de Maredsous, zijn nu in het schip geplaatst, voor het glas-in-loodraam. In 1976 werd het volume links van de toren ingericht tot ontvangstzaal die door een muur van het schip werd afgesloten.
De nieuwe kerk werd al meteen versierd met glas-in-loodramen, zowel figuratieve als niet-figuratieve, ontworpen door kanunnik Armand Thiéry. Ze botsten echter op veel kritiek, niet alleen om esthetische redenen maar ook om liturgische, want ze stelden te veel recent overleden personen voor. De meeste glasramen werden dus verwijderd. Twee ervan, met een voorstelling van de Sint-Suzannakerk en respectievelijk 1914 en 1928 gedateerd, zijn bewaard links en rechts van de toren; twee andere uit dezelfde tijd verlichten nog altijd het koor, het een met het devies van kardinaal Mercier, “Apostolus Jesu Christi”, het andere met dat van kardinaal Van Roey, “In nomine Domini”. Van de niet-figuratieve glas-in-loodramen van Thiéry, die uit eenvoudig gekleurd glas bestonden en door de ateliers Charlier waren uitgevoerd, bekritiseerde men de te heldere tonaliteit, en vanaf 1945 werden ze geleidelijk vervangen; binnen de toren zijn echter drie imposante kerkramen bewaard. De meeste van de huidige grote glas-in-loodramen werden tussen 1950 en 1956 geplaatst; ze werden ontworpen door Simon Steger en uitgevoerd door meester-glazenier Jacques Colpaert, woonachtig te Schaarbeek (zie Monrosestraat 33-35). Van de toegang tot het koor stellen ze voor: links, de Heilige Drievuldigheid, de Heilige Kerk en Maria; rechts, de Geboorte, het Lijden en het Laatste Avondmaal. Voor de vroegere doopkapel werden kleine glas-in-loodramen, ook ontworpen door Simon Steger, uitgevoerd door meester-glazenier Huet de Hoogstraeten. Ze bevinden zich boven het altaar van Maria en dat van de heilige Jozef en stellen de instrumenten van het Lijden en de wonden van Christus voor; ze dateren van 1957.
Beschermd 27.03.2003.
Bronnen
Archieven
AAM/Fonds Jean Combaz.
GAS/DS 127-50.
GAS/Bulletin communal de Schaerbeek, 1925, p. 737; 1928, pp. 152-168, 289-302.
Publicaties en studies
LAMBRICHS, A., “L'Art Déco religieux”, in: L'architecture Art Déco Bruxelles 1920 1930, AAM Éditions, 1996, pp.58-59.
SPAPENS, C., L'église Sainte-Suzanne à Schaerbeek, CIDEP, 2003.
Tijdschriften
FLOUQUET, P.-L., “Églises en béton. Sainte Suzanne à Schaerbeek, archit. Jean Combaz”, Bâtir, 40, 1936, pp. 590-591.
Websites
Orgels in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Modern koororgel (Klais, 1930)
Orgels in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Modern orgel, zonder orgelkast, op de galerij (Pels-D'Hondt, 1962)