Typologie(ën)

woning of opbrengsthuis (onbepaald)

Ontwerper(s)

INCONNU - ONBEKEND1840-1858

Juridisch statuut

Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024

Stijlen

Neoclassicisme

Inventaris(sen)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

Onderzoek en redactie

2013-2014

id

Urban : 23170
lees meer

Beschrijving

Vijf huizen in neoclassicistische stijl, wellicht oorspronkelijk identiek, gebouwd tussen 1840 en 1858 als geheel met nr. 258, 262 en 264 (verbouwd).

Opstanden van drie bouwlagen en drie gelijke traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) op de verdiepingen. Benedenverdiepingen verbouwd, oorspronkelijk in hardsteen met bossageIn oorsprong een gevelbehandeling waarbij ruwgehakte, rechthoekige blokken natuursteen uit de loodlijn steken en de gevel op die manier een fors, rustiek (rustica) karakter verleent; later op gevel vormelijk geïmiteerd door middel van uitspringend al dan niet bepleisterde bakstenen blokken of banden (doorlopende schijnvoegen). en met een deur en twee venstersLicht- en/of luchtopening in een muur.; etalage met pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. onder entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. gebouwd in 1891 op nr. 266. Centrale balkons met vervangen borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust., op nr. 254-256 vervangen door een houten erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. (1907) in geometrische art-nouveaustijl met getoogd dak, fijne pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel., groeven, schijfmotieven in een vierkant en raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. met roedeverdeling in bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden.. Op de tweede verdieping, centraal vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. oorspronkelijk blindZonder opening; blind venster, schijnopening.. KroonlijstenStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). bewaard.
Op nr. 260, verdiepingen gerenoveerd in art-decostijl: trapezoïdale erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. op de eerste verdieping, twee venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op de verdiepingen, omlijst door een doorlopende  kordonband met bloemenmotieven en van elkaar gescheiden door een paneel versierd met twee hoorns des overvloedsGedraaide hoorn met bloemen, vruchten en andere voorwerpen gevuld om overvloed te symboliseren..

Bronnen

Archieven
GAS/DS 254-256: 27-254; 262: 27-262; 264: 27-264; 266: 27-266; 270: 27-270.

Kaarten / plannen
POPP, P. C., Atlas du Royaume de Belgique, plan parcellaire de la commune de Schaerbeek, ca. 1858.