Typologie(ën)

appartementsgebouw

Ontwerper(s)

Arthur PLADETarchitect1926

Juridisch statuut

Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024

Stijlen

Beaux-Artsstijl

Inventaris(sen)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

Onderzoek en redactie

2020-2022

id

Urban : 35470
lees meer

Beschrijving

Appartementsgebouw in Beaux-ArtsstijlArchitectuurstroming (ca. 1905-1930) met reminiscenties aan de grote Franse architectuurstijlen uit de 18e eeuw. Rijk en zorgvuldig gedecoreerde gevels in natuursteen en/of simili of in combinatie met baksteen. Borstweringen en poorten in fraai uitgewerkt smeedwerk., naar een ontwerp van architect Arthur Pladet, 1926.

Het gebouw vormt de hoek met de Leopold II-laan, telt zes traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) (één op de Leopold II-laan, één hoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw. en vier in de Léon Fourezstraat) en vier bouwlagen onder mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken.. Gevlamde bakstenen geven op hardstenen onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen., en met talrijke witstenen elementen. Muuropeningen onder steekboogBoog die minder dan een halve cirkel beschrijft; boog in de vorm van een cirkelsegment. Bij vensters spreekt men dan van een getoogd venster of steekboogvenster., soms in- en uitzwenkend, soms gekoppeldTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. per twee of drie; archivoltenGeprofileerde of versierde omlijsting van een boog.. De hoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw. en de voorlaatste travee zijn op de eerste en tweede verdieping voorzien van een gestapelde erker bekroond door een terras met smeedijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.; de eerste rechthoekig, de tweede met concave zijvlakken. Gebogen hoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw. met topgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt. met in- en uitzwenkende aandaken. In de eerste en laatste traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) bevinden de deuren zich in een portiek1. Open galerij of zuilengang waarvan het dak op zuilen of arcades rust; - 2. Classicistische ruimte vóór een toegangsdeur die terugspringt of niet gelijk is met de voorgevel; - 3. Samenstel van twee zuilen onder architraaf die overgang tussen twee ruimtes accentueert. waarvan de omlijsting met guirlandes versierd is; dubbel impostvenster boven de deur aan de kant van de Léon Fourezstraat. Bloemenversieringen in reliëf: sluitstenen, vallende guirlandes, vazen en bloempotten in borstweringen. Uitkragende kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement).. DakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap.. SchrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ...  (waaronder ramen met roeden en glas-in-lood) en smeedijzerwerk bewaard.

Bronnen

Archieven
GAK/DS 1766-58 (1926).