


Voormalige vestiging van leerlooierij Schmitz en later van de kistenmakerij Van Campenhout
Ganshorensestraat 4-6-8
Léon Autriquestraat 4
Typologie(ën)
fabriek
schrijnwerkerij
Ontwerper(s)
INCONNU - ONBEKEND – 1867
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Inventaris(sen)
- Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Het monumentale erfgoed van België. Koekelberg (DPC-DCE - 2020-2023)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem), authenticiteit (idem + de kwaliteit van de uitvoering) en integriteit (bewaringstoestand, oorspronkelijke elementen)). Een goed bevat ook artistieke waarde als het kunstwerken omvat (beeldhouwwerken, reliëfs ontworpen voor het goed, enz.) of decoratieve elementen uit de oorspronkelijke bouwperiode of met bijzondere kwaliteit (gesigneerd glasramen, sgraffito, lichtbeuk, enz.).
- Esthetisch Historisch gezien werd die waarde aangewend om waardevolle groene ruimten en natuurlijke of halfnatuurlijke gebieden aan te duiden. De waarde kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Een afweging met andere waarden dringt zich tevens op: de artistieke, de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en de stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen). De volgende selectiecriteria worden er eveneens aan gekoppeld: de ensemblewaarde en de contextuele waarde.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde : - als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente; - of als getuigenis van een periode en/of een zeldzame ontwikkeling van een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; de Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; - of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale lanen of in de Leopoldswijk); - of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur – met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (bv. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte); - of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (bv. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, de Congreskolom); - of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken); - of als het representatief is van het oeuvre van een belangrijke architect in de architectuurgeschiedenis op internationaal, nationaal, regionaal of lokaal niveau (dit betreft zowel befaamde architecten als V. Horta, V. Bourgeois, M. Polak als secundaire architecten, die lokaal verbonden worden aan een gemeente zoals Fernand Lefever in Koekelberg of Emile Hoebeke in Sint-Agatha-Berchem).
- Sociaal Moeilijk te onderscheiden van de volkskundige waarde en over het algemeen onvoldoende om een selectie op zichzelf te rechtvaardigen. - herinneringsplaats van een gemeenschap of van van een sociale groep (bijvoorbeeld de bedevaartskapel op het Kerkplein in Sint-Agatha-Berchem, “de Oude Linde” in Boendael te Elsene); - een plaats met volkssymboliek (bijvoorbeeld het café het “Goudblommeke in papier” in de Cellebroersstraat); - een plaats waar een wijk samenkomt of gestructureerd is (bijvoorbeeld De gebouwen “Fer à Cheval”- in de Floréal tuinwijk); - een goed dat deel uitmaakt van of bestaat uit openbare voorzieningen (scholen, crèches, gemeenschaps- of parochiezalen, sporthallen, stadions, enz.); - goed of ensemble (al dan niet sociale huisvesting) ontworpen om sociale interactie, wederzijdse hulp en buurtcohesie te stimuleren (bijvoorbeeld de woonwijken die na de Tweede Wereldoorlog werden gebouwd in Ganshoren of de wijken die speciaal voor ouderen werden ontworpen); - goed dat deel uitmaakt van een industrieel complex dat een aanzienlijke activiteit heeft gegenereerd in de gemeente waar het zich bevindt of in het Gewest.
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen of landschappen hebben in het verleden een prominente rol gespeeld in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte en de stedelijke ruimte. Meestal bepalen zij andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het daarin een rol speelt, bijvoorbeeld : - hoekgebouwen; - coherente pleinen of homogene huizenrijen (gevels die een ensemble vormen van dezelfde stijl, periode en volume); - tuinwijken, - deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, - relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe die architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
id
Beschrijving
Historiek
In 1857 verwierf Frédéric Schmitz nijverheidsgebouwen aan de rand van de grote vijver waarlangs de straat loopt. Hij verbouwde ze tot een fabriek voor het kleuren van geitenleer en het vervaardigen van marokijn- en bezaanleer. Zo werd hij binnen de gemeente een belangrijke werkgever. Achter de fabriek werd een gedeelte van zijn grond onteigend om er in 1867-1868 de spoorweg aan te leggen. In 1867 liet hij het directeurspaviljoen optrekken. In 1872 werd de Fabrieksstraat bij wijze van eerbetoon omgedoopt tot Schmitzstraat. Na zijn overlijden werd de vennootschap Schmitz & Co. geleid door zijn neef, Louis Autrique. Daarna werd ze overgenomen door de SA Tannerie et Maroquinerie Belges, die Louis Autrique meteen als een van haar leidinggevenden opnam, in 1886 opgevolgd door zijn zoon Léon. De fabriek werd toen aanzienlijk uitgebreid en veroorzaakte enorme verontreiniging van de Paruckbeek, die men in 1905 dan ook ging overwelven. In 1920 droeg de SA Tannerie et Maroquinerie Belges haar installaties over aan de kistenmakerij Jean Van Campenhout, maar ze bleef wel eigenaar van de grond. Daarvan verhuurde ze een gedeelte aan de gemeente, om de vijver gedeeltelijk te kunnen dempen en de beek te kunnen overwelven. De kistenmakerij produceerde bierkratten en wijnkisten maar ook verpakkingen voor allerlei producten. De fabriek telde heel wat werknemers en breidde snel uit. Nadat een brand een deel van de installaties had verwoest, bouwde men in 1930 het gebouw met het huisnummer 4 aan de Léon Autriquestraat. De fabriek nam nog meer verpakkingsmateriaal in haar gamma op en startte met de productie van houten chalets, huizen en terrassen. In 1970 trok de vennootschap een nieuwe werkplaats op voor de vervaardiging van polystyreenverpakkingen. Onder druk van de concurrentie werd de eigenlijke kistenmakerij in de loop van de jaren 1990 geleidelijk buiten gebruik gesteld. In 2000 ging een deel van de gebouwen in vlammen op, waarna het met de grond gelijkgemaakt werd. De gemeente kocht toen de laatste gebouwen op, meer bepaald het huis van de werkgever en de fabriek uit 1930. Het huizenblok werd heringericht om er het Sportcentrum Victoria (2004) en het Victoriapark (2009) aan te leggen. De voormalige directeurswoning werd grondig gerenoveerd en op de fabriek van 1930, intussen een sporthal, kwam een hoge glaspartij.

Beschrijving
Directeurswoning
Villa van twee bouwlagen onder mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken.. Gevel oorspronkelijk in baksteen, momenteel geverfd of bepleisterdMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen.. Hoofdgevel naar het park gericht, met vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). De eerste, als toegangstraveeTravee waarin de toegang is ondergebracht. inspringend. Muuropeningen met verschillende vormen, op de verdieping met bichrome archivoltenGeprofileerde of versierde omlijsting van een boog.. Derde traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) op de verdieping voorzien van een balkon, afgesloten met een balustradeHekwerk van spijlen of balusters. tussen postamenten1. Rechthoekig voetstuk van een standbeeld; - 2. Balkvormige stenen bekroning; - 3. Stenen zijstukken van een balkonborstwering.. In mansarde een dakvensterUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is. onder tentdakDak met vier dakvlakken die in één punt samenkomen (tentdak); onttopt tot een vierzijdig plat dak vormt het een paviljoendak. met topsieraad (borstwering en lambrekijn van hout). Zijgevel met vier blindeZonder opening; blind venster, schijnopening. traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). SchrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... en dak vervangen.
Fabriek en schrijnwerkersatelier uit 1930
Acht traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) over twee bouwlagen, in baksteen en verhoogd met een glaspartij van twee bouwlagen. Rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met bewaarde metalen ramenVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. met roedenDunne houten of metalen staaf in een kozijn waarin glasruiten worden bevestigd., weliswaar zonder glas, en nieuwe achterzetramen. In het midden, tussen twee topsieraden, breed hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. met opschrift "Caisseries Jean Van Campenhout Sté An".
Bronnen
Archieven
GAK/DS 30 (1900), 28 (1902), 370-55 (1905), 378-63 (1905), 1140-24 (1920), 2203-44 (1930), 3253-9 (1941), 3307-63 (1941), 4792-17 (1968), 4846-13 (1970), 6521-38 (1989).
Publicaties en studies
CULOT, M. (o.l.v.), Koekelberg. Inventaire visuel de l'architecture industrielle à Bruxelles, AMA, Brussel, 1980, fiche 15.
PIRLOT, A.-M., Koekelberg à la carte, MBHG, Brussel, 2013.
STEPMAN, C., VERNIERS, L., Koekelberg dans le cadre de la région nord-ouest de Bruxelles, De Boeck, Brussel, 1966.
SUTTER, D., Koekelberg. Au fil du temps… Au cœur des rues…, Drukker, Parijs, 2012.
TONDEUR, F., Koekelberg, CFC-Éditions, Brussel, 2000.