Typologie(ën)
Ontwerper(s)
Henri BEYAERT – architect – 1890
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Inventaris(sen)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Het monumentale erfgoed van België. Jette - historische kern (DPC-DCE - 2020-2023)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
id
Beschrijving
Buitenhuis in neo-Vlaamse Renaissancestijl naar ontwerp van Hendrik/Henri Beyaert, ca. 1890.
Het buitenhuis is
wellicht het oudste, nog bewaarde gebouw in de straat en getuigt van de periode
waarin zich aan de overzijde van de straat een renbaan bevond. Tussen 1896 en
1907 baatte de Hippodrome de Laeken-Jette een renbaan van 1000 meter lang uit op de
zone tussen de spoorweg en de Oude Laekense straat. De woning werd oorspronkelijk getekend voor de
boswachters van het Ter Kamerenbos, maar werd uiteindelijk uitgevoerd in de
Jules Lahayestraat.
Basisvolume onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. met zijgevels gevat als dubbele puntgevelsGevel waarvan de top driehoekig is. in houten
vakwerk. Bakstenen gevels met talrijke banden. Rechthoekige muuropeningen. Het
dak van de spitstoren is verdwenen.
Grondplan. Hoofdvolume in onregelmatige zeshoek met
langs de straatzijde een trapeziumvormig voorgebouw (toegevoegd rond 1960) en
aan de achterzijde een toren waarin de spiltrapWenteltrap waarvan de treden aan de binnenzijde vastzitten in een verticale as. zich bevindt. Deze twee volumes
worden met elkaar verbonden door een centrale gang die het hoofdvolume in twee
deelt; een keuken en een eetkamer worden voorzien op de begane grond en twee
slaapkamers op de verdieping.
De woning bevindt
zich in het midden van een grote tuin met talrijke bomen en struiken. De
achtertuin is voorzien van een pad. Langs de straat wordt de woning afgesloten door
een ijzeren hekwerk op bakstenen muur (1936). Atelier, hangar en remise gebouwd
in 1939 en 1941.
Bronnen
Archieven
GAJ/DS 8336 (1936), 8992 (1939), 9145 (1941).
VICTOIR, J. et J. VANDERPERREN, Henry Beyaert. Du classicisme à l’art nouveau, Sint-Martens-Latem, 1992: p. 173.