Typologie(ën)
parochiezaal
orgel
Ontwerper(s)
J. DE SMET – architect – 1965-1967
Patrick COLLON – orgelbouwer – 1976
W. LATEIR – architect – 1965-1967
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Inventaris(sen)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Inventaris van de orgels in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (DMS-DML - 2000)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Landschappelijk Een landschap is een gebied, zoals waargenomen door de mens, waarvan het karakter het resultaat is van ondernomen actie en interactie van natuurlijke en/of menselijke factoren. Het is een schaalbegrip bestaande uit verschillende (erfgoed)componenten, die elk, al of niet hun intrinsieke waarde hebben, maar alles samen tot een groter meerwaardegeheel verheffen én dat dit ook zo word gepercipieerd vanop een bepaalde afstand. Wijde stadspanorama’s zijn het landschap bij uitstek, denken we bijvoorbeeld het zicht over de benedenstad van Brussel vanop het Koningsplein, maar ook op kleinere schaal kunnen dergelijke uit verschillende samengestelde componenten landschappen voorkomen.
- Sociaal Moeilijk te onderscheiden van de volkskundige waarde en over het algemeen onvoldoende om een selectie op zichzelf te rechtvaardigen. - plaats van herinnering van een gemeenschap, van een sociale groep (bijvoorbeeld: potale in Sainte-Agathe, het kerkplein in Berhem-Sainte-Agathe, Vieux Tilleuls de Boendael in Elsene) - een plaats met volkssymboliek (b.v. Café La Fleur en Papier Doré in de Alexiensstraat) - een plaats waar een wijk gegroepeerd of gestructureerd is (bv. de Fer à Cheval-gebouwen in de Floréal-woonwijk).
- Technisch Onder de technische waarde van een onroerend goed kan men het vroeg gebruik van een bepaald materiaal of een bepaalde techniek verstaan (> engineering), ook gebouwen met een constructief of technologisch belang, een technisch hoogstandje of een technologische innovatie kunnen in aanmerking komen. Het kan eveneens industrieel-archeologisch waardevol worden begrepen zoals getuigenissen van verouderde bouwmethodes. Vanzelfsprekend dringt een koppeling zich aan mbt een wetenschappelijke waarde.
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
id
Beschrijving
De
Sint-Clarakerk is gebouwd in een modernistische stijl in opdracht van het
parochiaal centrum Heymbosch en
n.o.v. het Brussels architectenduo Willi Lateir en F. De Smet, 1964. Toevoeging
van lage bijgebouwen en/of verbouwingen in 1974, 1976, 1977, 1979, 1982.
Het sterk groeiend aantal inwoners van nieuwe omliggende, grotendeels sociale
woonwijken, met name de tuinwijk Heymbosch
en de Modelwijk, leidde in 1963 tot het tot stand komen van een nieuwe parochie.
In afwachting van een nieuwe kerk gingen de eerste vieringen door in de kapel
van het Brugmannziekenhuis. De bouwvergunning voor een nieuwe kerk werd
ingediend in 1964 en de bouwwerken vonden plaats tussen 1965 en 1967. De kerk
voorzag naast een liturgiezaal tevens parochiale lokalen met onder meer een
feestzaal, bar en kleine vergaderlokalen.
De soberheid van het gebouw, de beperkte afmeting en
de discrete opstelling ten opzichte van zijn omgeving typeert het als een
zaalkerk. Het gebouw volgt de nieuwe normen van het Tweede Vaticaans Concilie (1962-1965)
waarbij de ruimtelijke organisatie wordt aangepast om de participatie van de
gelovigen te benadrukken. Zo is de rechthoekige liturgiezaal voorzien van brede
banken rondom een licht verheven altaar. Ook de aandacht voor het natuurlijk
licht en de aangename, huiselijke sfeer van de cultuszaal getuigen van deze
post-conciliaanse trend.
Gebouw
Sober volume met rechthoekig
grondplan onder plat dak waarbij gepolijst beton, baksteen, hout en glas veelvuldig
worden gebruikt en samen een harmonieus geheel vormen.
Hoofdgevel langs de noordelijke zijde (Joseph De Heynstraat), toegankelijk
vanuit de straat door een brede en sobere trap, met een monumentaal, betonnen
kruis (architect Henri Peremans, 1977) aan de linkerzijde. Gevel voorzien van
een zesdelig portiek1. Open galerij of zuilengang waarvan het dak op zuilen of arcades rust; - 2. Classicistische ruimte vóór een toegangsdeur die terugspringt of niet gelijk is met de voorgevel; - 3. Samenstel van twee zuilen onder architraaf die overgang tussen twee ruimtes accentueert. met betonnen kolommen.
Zuid- en westgevels met gesloten karakter. De – in een latere periode gebouwde
- bijgebouwen langs de zuidgevel hebben een plat dak en soortgelijke baksteen
als het hoofdgebouw.
Door de sterke helling langs de oostzijde is deze gevel voorzien van drie
bouwlagen: kelderverdieping met brede, oorspronkelijk vijfdelige loggiaOverdekte, halfopen ruimte; schaduwrijke inham in de gevel van een gebouw. met
betonnen kolommen (thans gesloten langs de rechterzijde). Verdieping langs de
linkerzijde verlicht door zes grote glasramen geflankeerd door kolommen en zes
smalle bovenvensters, rechterzijde gesloten en voorzien van maaswerk.
De kerk wordt omgeven door een groene grasvlakte met bomen.
Interieur
Soberheid primeert door het gebruik van eenvoudige materialen zoals gegoten
beton voor het liturgisch meubilair, tegelwerk voor de vloeren en de zichtbare
structuur van het gebouw (bakstenen muren, betonnen kolommen en houten gebinte).
De oostelijke zijde van het gebouw omvat de secundaire ruimtes waarin op drie
bouwlagen een keuken, twee grote zalen, sanitair en enkele kleine vergaderlokalen
onderverdeeld zijn.
De liturgiezaal neemt het westelijke deel van het gebouw in en is toegankelijk
via een voorportaal aan de noordgevel. De zaal wordt langs vier zijden
geritmeerd door kolommen en verlicht door horizontale vensterregistersDoorlopende horizontale aaneenschakeling van vensters.. Het
plafond is voorzien van een houten latbekisting.
In de hoek van de voorhal en de liturgiezaal werd in een latere periode een
weekkapel toegevoegd.
Het altaar, de lessenaar, het tabernakel (getekend C. Nicaes) en de doopvont werden voor de Sint-Clarakerk ontworpen en bestaan uit wit beton die in de vloer is gegoten en zo een eenheid vormt met het gebouw. Ze vallen op door hun strakke en minimalistische stijl. Ook vormen de twee terracotta wandsculpturen van de Heilige Clara (met maquette van de Sint-Clarakerk in haar handen) en van Maria met kind Jezus, beiden getekend Raf Mailleux, een totaalkunstwerk met het religieus gebouw.
Bronnen
Archieven
GAJ/DS J3855 (1964), J4940(1974), J5141 (1976), J5195 (1977), J5348 (1979), J8582 (2009).
Publicaties en studies
Capelle, P., Les églises à Bruxelles. Kerken te Brussel, Mechelen, 1995.
Coekelberghs, D., W. Janssens, Fotorepertorium van het meubilair van de Belgische bedehuizen. Provincie Brabant. Kanton Jette, Brussel, 1977.
Van den Haute, R., J.P. Denis en G. Paulus, 900 jaar christelijke aanwezigheid te Jette. 1095-1995, Brussel, 1998: p. 199-200.
Websites
Orgels in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest