Pater de Dekenstraat 53

Appartementsgebouw n.o.v. arch. Eugène A. LINSSEN, getekend op gevel, 1931.

Gevel met ruwe pleisterlaag op onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen. in natuursteen en arduinen plint van vier bouwlagen en twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Op begane grond twee garagepoorten onder latei op aanzetstukken waartussen korfbogige ingang. Overkragende bovenbouw; links telkens drieledig vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. in houten beschilderde omlijsting met latei en lekdrempel op gesculpteerde consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief.; rechts gestapelde trapezoïdale erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld., tussenstijlen in de vorm van bewerkte houten zuiltjes, gesculpteerde decoratie ter hoogte van borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. MansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken. waarin twee rechthoekige dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. met rondbogige tweelichtenTweedelige lichtopening, door deelzuiltje gesplitst..