Typologie(ën)

woning of opbrengsthuis (onbepaald)

Ontwerper(s)

A. CLAESSENSarchitect1928

Juridisch statuut

Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024

Stijlen

Modernisme

Inventaris(sen)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

Onderzoek en redactie

1993-1995

id

Urban : 15243
lees meer

Beschrijving

Huis in modernistischeInternationale stijl (vanaf ca. 1920) waarbij het functionele primeert op de vorm. Wordt gekenmerkt door een rationeel grondplan, eenvoudige geometrische vormen, platte daken en het gebruik van moderne materialen zoals gewapend beton. stijl n.o.v. arch. A. CLAESSENS, getekend op gevel, 1928.

Gevel in donkere baksteen van vier bouwlagen op stenen plintHoge plint van een gevel; fungeert als voetstuk in ordonnantie van de gevel.. Garagepoort, portiek1. Open galerij of zuilengang waarvan het dak op zuilen of arcades rust; - 2. Classicistische ruimte vóór een toegangsdeur die terugspringt of niet gelijk is met de voorgevel; - 3. Samenstel van twee zuilen onder architraaf die overgang tussen twee ruimtes accentueert. met vleugeldeur en klein rechthoekig vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. rechts. Op verdieping centrale trapezoïdale erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. van twee bouwlagen waarin brede venstersLicht- en/of luchtopening in een muur.; in zijtraveeën rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met metselwerk op borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. Laatste verdieping met centrale loggiaOverdekte, halfopen ruimte; schaduwrijke inham in de gevel van een gebouw., voorafgegaan door bekronende bakstenen borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. van erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld.; aan weerszijden hiervan vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. onder gemeenschappelijke gestrekte lateiBalkvormig element van hout, steen, beton of metaal dat een muuropening overspant en bovenliggend metselwerk steunt.. Plat dak.

Bronnen

Archieven
GAEtt./OW 2849 (1928).