Typologie(ën)

woning of opbrengsthuis (onbepaald)
kapel
school

Ontwerper(s)

Paul DHAEYERarchitect1954

Hubert MARCQarchitect1894

Juridisch statuut

Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024

Stijlen

Eclectisme
Neogotiek
Neoclassicisme

Inventaris(sen)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

Onderzoek en redactie

1993-1995

id

Urban : 13498
lees meer

Beschrijving

Onregelmatige plattegrond met verschillende vleugels rond een speelplaats. De school breidde uit door de omringende woningen (dikwijls van neoclassicistische inspiratie) in gebruik te nemen.

Het belangrijkste gebouw is Nr. 74. Eclectisch pand n.o.v. arch. Hubert MARCQ, 1894. Gevel in rode baksteen met oorspronkelijk twee bouwlagen en vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken., centrale traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) oplopend tot tuitgevelPuntgevel bekroond met smalle rechthoekige hals; bij zeventiende eeuwse voorbeelden vaak steunend op schouderstukken.. Derde bouwlaag uit 1921, mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken. uit 1934. Begane grond met verspringende ordonnantie; ijzeren vleugeldeur geflankeerd door twee getraliede korfboogvensters in arduinen omlijsting met negblokken, arduinen paneel met opschrift "INSTITUT DES SOEURS DE L'ENFANT JESUS", voorts breder rondboogvenster. Op de verdiepingen vnl. rondboogvensters gevat in dito nissen, versierde borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. en liseendecoratie. In de tuitgevelPuntgevel bekroond met smalle rechthoekige hals; bij zeventiende eeuwse voorbeelden vaak steunend op schouderstukken. beeld van een heilige in rondboognis. Vier dakvenstersUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is. in het mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken.. In 1926, binnengevels verbouwd door arch. J.B. TIMMERMANS.

 

Interieur: klassieke indeling. Neogotische kapel met zuilen en deuren met briefpanelen uit 1905, heden gedeeltelijk verbouwd.

 

Nr. 66. Oorspronkelijk enkelhuis van neoclassicistische inspiratie met drie bouwlagen en twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...).

Nr. 68-70. Pand met vier bouwlagen en vnl. zes traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). BepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. en beschilderde lijstgevel met verbouwde begane grond (n.o.v. arch. DENAYER, 1948). Rechthoekige, getoogde en korfbogige muuropeningen gevat in nissen. In 1925 werd een filmzaal (Luxor) in het pand ondergebracht met in totaal 1075 plaatsen, de bioscoop bleef in gebruik tot begin jaren 1960; in 1988 verbouwd tot turnzaal.

Institut des Sœurs de L'enfant Jésus. In Nr. 68-70 vml. bioscoop 'Luxor', sinds 1988 turnzaal (foto 1994).

Nr. 72. Eclectisch pand met gevel in rode baksteen waarvoor bouwaanvraag van 1889. Drie bouwlagen en twee ongelijke traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...).

Nr. 76. BepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. en beschilderde lijstgevel met drie bouwlagen en drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken., horizontaal geleed door kordonlijsten. Verkleinende ordonnantie in de derde bouwlaag. Begane grond met houten vleugeldeur en twee rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur.; muuropeningen in vlakke omlijsting. Bel-étage met drie rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., waarvan centraal deurvenster onder entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles.. Drie rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. in de laatste bouwlaag, centraal blindZonder opening; blind venster, schijnopening. vensterLicht- en/of luchtopening in een muur..

Nr. 78. Zelfde schema als bij Nr. 76 maar met afwijkingen, o.a. schijnvoegenImitatievoeg in metsel - of pleisterwerk, aangebracht om regelmatige verdeling te bewerkstelligen of bijvoorbeeld natuurstenen parement (simili) te suggereren. op de begane grond, geen blindZonder opening; blind venster, schijnopening. vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. in de derde bouwlaag.

Nr. 80, 82 en 84. Ensemble van drie enkelhuizen met telkens drie bouwlagen + souterrainHoge kelder of half verzonken verdieping. en twee ongelijke traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken., mogelijk uit 1890 (Nr. 84). BepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. en beschilderde lijstgevels op hardstenen plint. Venstertravee in licht risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden. met schijnvoegenImitatievoeg in metsel - of pleisterwerk, aangebracht om regelmatige verdeling te bewerkstelligen of bijvoorbeeld natuurstenen parement (simili) te suggereren. in de eerste bouwlaag, vnl. getoogde muuropeningen.

Nr. 86-88 n.o.v. arch. Paul DHAEYER, 1954. Bakstenen gevel met drie bouwlagen + souterrainHoge kelder of half verzonken verdieping. op hardstenen plint en natuurstenen onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen.. Getypeerd door de horizontaliserende vensterregistersDoorlopende horizontale aaneenschakeling van vensters., langs de centrale verticaliserende glaspartij.

Bronnen

Archieven
GAEtt./OW 20862 (1889), 21208 (1890), 28729 (1894), 18418 (1905), 1451 (1921), 7352 (1925), 8159 (1926), 5096 (1934), 4 (1948)
Inschr. Reg. 1367 (1954), 4118 (1988).