Typologie(ën)

Congrescentrum
kantoorgebouw

Ontwerper(s)

A + Uarchitectenbureau1978-1982

Ernest C. HENRYarchitect1978-1982

Claude EMERYarchitect1978-1982

Jacques H. BAUDONarchitect1978-1982

P. HAYOTarchitect1978-1982

Juridisch statuut

Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024

Stijlen

Brutalisme

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

Onderzoek en redactie

2019

id

Urban : 40155
lees meer

Beschrijving

Congrescentrum in brutalistische stijl gebouwd in opdracht van de vastgoedontwikkelaar Epic Belgium en voor de Europese instellingen, naar ontwerp van een tijdelijk team van architecten, A+U architectenbureau (Claude Emery, Jacques Henry Baudon, P. Hayot) en Ernest C. Henry, 1978-1982.

Imposant gebouw gelegen tussen de Froissartstraat (hoofdingang) en de Etterbeekse steenweg (dienstingang).

Geschiedenis

Het zuidelijk deel van de bouwblok tussen het Jourdanplein en de Bellardstraat was in het begin van de 20e eeuw volgebouwd met traditioneleBak- en zandsteenstijlHet bakstenen metselwerk wordt gecombineerd met natuurstenen elementen (bv. voor de plint, rond de gevelopeningen, aan de kroonlijst, ...), terwijl in het interieur houten draagconstructies voorkomen. Deze gebouwen bezitten zadeldaken, vaak met trapgevels. (16e-18e eeuw).VakwerkbouwBij vakwerkbouw brengt men leem aan op een houten geraamte van stijl- en regelwerk, versterkt met vitswerk (tot 19e eeuw). rijwoningen, een ziekenhuis en industriële gebouwen. Vanaf 1968 werden deze gebouwen afgebroken om te vervangen door een hogere bebouwing die werd goedgekeurd volgens een BPA (Bijzonder Plan van Aanleg). Zo werd het ziekenhuis “Clinique du parc Léopold” in 1974 gebouwd: een gebouw van elf bouwlagen n.o.v. het architectenbureau Marcel Lambrichs. In het zuidelijk deel werd de “Jourdan Tower” voorzien, een hoog kantoorgebouw van 52 meter n.o.v. de architecten Philippe en Yves Dumont, José Vanden Bossche en Ernest C. Henry. Omwille van het faillissement van de aannemer werd de toren echter nooit gebouwd en bleef het terrein gedurende quasi tien jaar leeg.

De locatie van het braakliggend terrein, in de nabijheid van de hoofdgebouwen van de Europese Commissie op het Schumanplein, was zeer gunstig voor dezelfde Europese instellingen die nood had aan nieuwe congreszalen. Vanaf 1975 zou Guy Moentack, Brussels schepen van o.a. Openbare Werken, als bemiddelaar functioneren tussen de Europese Commissie en de vastgoedontwikkelaar (Epic Belgium) van het terrein om een nieuw project mogelijk te maken.

In 1978 diende Epic Belgium een bouwaanvraag in voor een congrescentrum naar ontwerp van een tijdelijk team van architecten, A+U architectenbureau (Claude Emery, Jacques Henry Baudon, P. Hayot) en Ernest C. Henry, dat zou bestaan uit twee delen: een torengebouw met congrescentrum van quasi 35 meter hoog en een U-vormige woonblok met commerciële plintHoge plint van een gevel; fungeert als voetstuk in ordonnantie van de gevel.. Enkel het torengebouw werd goedgekeurd waarvoor in 1979 een gewijzigde bouwvergunning werd ingediend en hetzelfde jaar nog de bouwwerken opstartten. De tijdelijke maatschappij van aannemers J. Delens S.A. en de François & Fils voerden de bouwwerken uit.

De werken werden in 1982 opgeleverd en het gebouw werd vernoemd naar de Luxemburgse Eurocommissaris Albert Borschette (1920-1976), ter ere van zijn rol die hij speelde als verdediger van de Belgische belangen in de Europese Commissie.

Beschrijving

Exterieur

Gebouw bestaande uit drie volumes met centrale, hoogste blok van acht bouwlagen waarvan de drie laatste terugwijkend met H-vormig plan. Zuidelijke blok met vijf bouwlagen, noordelijke blok met één bouwlaag.

Sculpturale gevels met muurdammenParement tussen twee muuropeningen (vensters of deuren) in dezelfde bouwlaag. in architectonisch beton in natuurstenen kleur die afwisselende breedtes hebben en licht vooruitspringen op de verdiepingen. Nadruk op de verticale lijn door de doorlopende  vensterpartijen in reflecterend glas (van Glaverbel ‘Stopsol Clair’). Noordelijk volume, zowel als hoogste bouwlagen van het centraal volume, voorzien van gordijngevelsNiet dragende gevel, meestal bestaande uit een opeenstapeling van vensterregisters. met dito reflecterend glas en donkerbruin schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... .

Hoofdgevel langs de Froissartstraat met brede, halfondergrondse ingang in het zuidelijke volume. Tweede smalle ingang in centraal volume onder luifelAfdak boven de ingang van een huis of handelszaak. in architectonisch beton.

Achtergevel langs de Etterbeekse steenweg met garagepoort voor dienstingang in noordelijk volume en ingang naar ondergrondse parking in zuidelijk volume.

Interieur

Volgens het oorspronkelijke bouwplan wordt het centrale en hoogste bouwblok voorzien van een foyer op de eerste bouwlaag, vier grote congreszalen en een sanitaire blok toegankelijk via een centrale ruitvormige hal op de vier opeenvolgende bouwlagen, en hierboven een restaurant met keuken, burelen en een technische verdieping.

Het zuidelijke volume omvat de hoofdingang met centrale verticale circulatie met twee trapkernen in betonnen kokers en roltrappen en langs de buitenmuren burelen. Het noordelijke volume omvat twee grote vergaderzalen.


Erfgoedwaardes
Artistieke waarde
Het goed is representatiefDe representativiteit verwijst naar het feit dat het onroerend goed een of meer significante kenmerken heeft in vergelijking met andere onroerende goederen in dezelfde categorie (bijvoorbeeld een typologie): het moet een “goed voorbeeld” zijn dat tal van betekenisvolle kenmerken in zich verenigt. De representativiteit van een goed wordt geëvalueerd in functie van zijn geografische context (lokaal, regionaal, nationaal), zijn chronologische context (is betekenisvol in de sociale, religieuze, politieke, industriële of wetenschappelijke geschiedenis, in de esthetiek), zijn historische architecturale context (bijvoorbeeld, het vertaalt op significante wijze een kenmerk van een desbetreffend tijdperk. Net als voor het bepalen van de zeldzaamheid, is het voor de representativiteit noodzakelijk het goed te vergelijken met andere goederen die tot dezelfde categorie behoren. Een onroerend goed kan representatief zijn voor een bepaalde stijl, typologie, stedenbouwkundig concept of het oeuvre van de ontwerper, enz. voor de brutalistische stijl en heeft zijn authenticiteitDe authenticiteit van een goed wordt beoordeeld op basis van de overeenstemming van de huidige staat met de oorspronkelijke staat. Een goed is authentiek als het plan, de vorm, het concept, de functie, de technieken, de materialen, de decoratie van de interne elementen overeenstemmen met een betekenisvolle, beduidende of kenmerkende staat. Het kan zijn dat een goed een natuurlijke aftakeling heeft ondergaan of een transformatie (bijvoorbeeld vervanging van het schrijnwerk – ramen in het bijzonder, vervanging van winkelpuien) en toch conform blijft aan zijn oorspronkelijke staat (zgn. bewaarde structurele continuïteit). Een goed is authentiek als het oorspronkelijke concept en de functie nog steeds leesbaar zijn (bijvoorbeeld een industrieel complex dat herbestemd is). De transformatie kan dan als een element van zijn geschiedenis worden beschouwd. We moeten bijgevolg de eventuele integratie van waardevolle elementen in de loop van de geschiedenis van het gebouw evalueren. behouden. Het massieve gebouw kenmerkt zich door zijn expressieve gevels met muurdammenParement tussen twee muuropeningen (vensters of deuren) in dezelfde bouwlaag. in geprefabriceerd, architectonisch beton afgewisseld door doorlopende , verticale vensterregistersDoorlopende horizontale aaneenschakeling van vensters. in reflecterend glas. Ook typeert het gebouw zich door zijn functionaliteit: de volumes met gordijngevelsNiet dragende gevel, meestal bestaande uit een opeenstapeling van vensterregisters. zijn voorbehouden aan de kantoorruimtes, terwijl de meer gesloten volumes de congresruimtes omvatten. Zo wordt het comfort van elke gebruiker geoptimaliseerd. Het reflecterend vensterglas geeft immers meer licht aan de burelen en beperkt tegelijkertijd de opwarming van het interieur tijdens de zomermaanden.

Esthetische waarde
Het goed heeft contextuele waardeDe contextuele waarde van een goed hangt af van de manier waarop het met zijn onmiddellijke omgeving in relatie treedt vanuit: - stedenbouwkundig: het markeert een hoek of een perspectiefgezicht, of wordt een baken in het landschap dankzij zijn sterke aanwezigheid (zijn inplanting, zijn opmerkelijke volumetrie); - landschappelijk: het goed dankt zijn landschappelijke kwaliteiten aan zijn bijzondere ligging, of aan de manier waarop de verschillende volumes waaruit het bestaat zijn ingedeeld of ingeplant zijn in het landschap; - esthetisch: het goed onderscheidt zich door de kwaliteit van zijn integratie in of aanhechting aan het stedelijke landschap of het residentiële weefsel; het draagt bij tot een algemeen visueel harmonieus effect van de buurt en tot een aantrekkelijke leefomgeving; - sociaal: een geheel van sociale woningen, een industrieel complex, enz.; - historisch: een oude dorpskern (de eerste gebouwen in een gemeente), eigendommen die vanaf het begin ontworpen zijn als onderdeel van een stedenbouwkundig concept (bijvoorbeeld de burgerwoningen rond het Elisabethpark of het park van Vorst). omwille van zijn bijdrage aan het visuele effect in zijn stedenbouwkundige omgeving. Zelf al contrasteert het gebouw qua stijl en volume met zijn omgeving, toch is het ook geïntegreerd door de gordijngevelsNiet dragende gevel, meestal bestaande uit een opeenstapeling van vensterregisters. die een speelse reflectie geven op de omliggende gebouwen (zijde Froissartstraat) en het Leopoldpark (zijde Etterbeekse steenweg).

Historische waarde
Het goed is representatiefDe representativiteit verwijst naar het feit dat het onroerend goed een of meer significante kenmerken heeft in vergelijking met andere onroerende goederen in dezelfde categorie (bijvoorbeeld een typologie): het moet een “goed voorbeeld” zijn dat tal van betekenisvolle kenmerken in zich verenigt. De representativiteit van een goed wordt geëvalueerd in functie van zijn geografische context (lokaal, regionaal, nationaal), zijn chronologische context (is betekenisvol in de sociale, religieuze, politieke, industriële of wetenschappelijke geschiedenis, in de esthetiek), zijn historische architecturale context (bijvoorbeeld, het vertaalt op significante wijze een kenmerk van een desbetreffend tijdperk. Net als voor het bepalen van de zeldzaamheid, is het voor de representativiteit noodzakelijk het goed te vergelijken met andere goederen die tot dezelfde categorie behoren. Een onroerend goed kan representatief zijn voor een bepaalde stijl, typologie, stedenbouwkundig concept of het oeuvre van de ontwerper, enz. voor de kantoor- en congresarchitectuur gebouwd vanaf de jaren 1960 voor de Europese Commissie en geconcentreerd in de Europese Wijk en meer bepaald het Schumanplein. Het Albert Borschette congrescentrum is één van de zeldzame gebouwen in brutalistische stijl gebouwd voor deze instellingen.

Stedenbouwkundige waarde
Het goed heeft contextuele waardeDe contextuele waarde van een goed hangt af van de manier waarop het met zijn onmiddellijke omgeving in relatie treedt vanuit: - stedenbouwkundig: het markeert een hoek of een perspectiefgezicht, of wordt een baken in het landschap dankzij zijn sterke aanwezigheid (zijn inplanting, zijn opmerkelijke volumetrie); - landschappelijk: het goed dankt zijn landschappelijke kwaliteiten aan zijn bijzondere ligging, of aan de manier waarop de verschillende volumes waaruit het bestaat zijn ingedeeld of ingeplant zijn in het landschap; - esthetisch: het goed onderscheidt zich door de kwaliteit van zijn integratie in of aanhechting aan het stedelijke landschap of het residentiële weefsel; het draagt bij tot een algemeen visueel harmonieus effect van de buurt en tot een aantrekkelijke leefomgeving; - sociaal: een geheel van sociale woningen, een industrieel complex, enz.; - historisch: een oude dorpskern (de eerste gebouwen in een gemeente), eigendommen die vanaf het begin ontworpen zijn als onderdeel van een stedenbouwkundig concept (bijvoorbeeld de burgerwoningen rond het Elisabethpark of het park van Vorst). omdat het een herkenningspunt vormt in zijn stedelijk landschap. Het getuigt van een stedenbouwkundig project (het BPA) dat in 1968 werd vastgelegd en een hogere bebouwing toeliet in dit deel van de bouwblok. De contrasterende
architectuur vormt een herkenningspunt in zijn omgeving.



Bronnen

Archieven

GAE/DS 2612 (1973), 3051A (1978), 3051B (1978).

Publicaties en studies

Altstadt, office for architecture, Erfgoednota Borschette, i.o.v. Cityforward, 18.10.2024.

SLEEBUS, J. en D. DEBERSAQUE, Eurotaurus en andere verhalen uit de hedendaagse Brusselse legende, uitg. door Brukselbinnenstebuiten, Brussel, 2009: 49.