Typologie(ën)

lijkenhuis
kapel
Congrescentrum
historische lift

Ontwerper(s)

Victor HORTAarchitect1907-1911

Barbara VAN DER WEEarchitect2006-2007

Juridisch statuut

Beschermd sinds 14 april 2005

Stijlen

Eclectisme
Art nouveau

Inventaris(sen)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

Onderzoek en redactie

2018

id

Urban : 38557
lees meer

Beschrijving

Gelegen op de noordwestelijke hoek van de Brugmannsite (zie letter S op de plattegrond), een gebouw dat het mortuarium en kapel huisvest, in eclectische stijl met art nouveau-invloeden naar een ontwerp van architect Victor Horta uit 1907 en gebouwd vanaf 1911. Het werd in 2005 beschermd als monument en in 2006-2007 gerestaureerd door Samyn & Partners en BEAI, in samenwerking met architect Barbara Van der Wee. Het gebouw werd omgebouwd tot een conferentie- en opleidingscentrum en werd in 2009 ingehuldigd.

Configuratie

Dit complexe gebouw van twee bouwlagen met een licht hellende bedaking, is noord-zuid georiënteerd en lag aan het einde van een lange rechte weg (thans verdwenen). Het volgt een aanzienlijk hoogteverschil tussen het Tuinwijkplein, waarnaar de gevel van de bel-etage is gericht, en een lager niveau achteraan.

Op de uiteinden van het rechthoekige hoofdvolume bevinden zich drie wat lagere apsissen met veelhoekige basissen in de eerste bouwlaag. Aan elke zijde van het bordes verbergt een schermgevelSchijngevel die de achterliggende constructie van een gebouw wil verbergen. een lichtschacht die de onderste bouwlaag verlicht.
Aan de kant van het ziekenhuis bevindt zich een centrale uitbouw, eveneens met twee bouwlagen maar minder hoog en met schuine hoeken. Die uitbouw wordt met de apsissen verbonden door een dubbele gebogen annex met dezelfde hoogte, met daarin twee koertjes. Deze annex bestaat uit een overdekte doorgang met zuilen onder de gang van de bel-etage. Op de tegen het hoofdvolume aangebouwde uitbouw verrijst een rechthoekige klokkentoren. Het noordoostelijke gedeelte van de annex paalt aan een kleine, even hoge vleugel van twee-en-een-halve bouwlaag die in een achthoekig traptorentje uitmondt.
Vooraan liggen tegen de apsissen twee gebogen annexen, symmetrisch gebouwd volgens spiegelbeeldschema en met dezelfde hoogte als de vorige; hun benedenverdieping is voor de helft ondergronds. Aan elk uiteinde hebben ze een rechte hoek, die achteraan met afgeronde rib. Tegen deze hoeken loopt een trap die vanaf het voorplein bereikbaar is via een deur in de laterale omheiningsmuur.

Oorspronkelijke binnenindeling
De uitgestrekte bel-etage, een kapel met dubbel koor, is toegankelijk via een grote centrale deur en, sinds 1922, via een deur in de linkerapsis. Ze dient voor de burgerlijke plechtigheden (links) en voor de katholieke eredienst (rechts). Centraal bevinden zich de inkomhal, de vestibule en de vestiaire voor het publiek. Langs deze ruimte liggen, ingewerkt in de centrale uitbouw, een kleine zaal voor het publiek en de rouwkransen, en een lift, volledig in traliewerk, voor het lijkentransport. De gebogen gangen die errond liggen, zijn wachtzalen voor de families.
Centraal in de onderste bouwlaag, die via de overdekte doorgangen toegankelijk is, bevinden zich de berging voor de lijken en de lift voor de overbrenging van de lijken (monte-corps). De apsissen bevatten onder meer kantoren, autopsiezalen en laboratoria.
In de noordoostelijke vleugel bevindt zich het proefdierenverblijf (animalerie) van drie bouwlagen; dit gebouw verving in 1922 het project voor een aansluiting met het autopsiepaviljoen.
De annexen aan de kant van het voorplein worden op de benedenverdieping, links van de ingang, ingenomen door de portiersloge en, rechts, door de toiletten en de berging van de rouwkransen. In de onderste bouwlaag bevinden zich de lokalen voor het personeel, de stookruimte en de ijskelder.

Opstanden
Het gebouw is overwegend in oranjerode baksteen opgetrokken; hardsteen is gebruikt voor de sokkels, de zuilen, de geprofileerde onderdorpels en enkele delen van de vensteromlijsting, evenals voor de trappen. De hollijst van de houten kroonlijstenStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). is in similiBepleistering ter imitatie van natuursteen., terwijl de decoratie van de wanden in witgetinte baksteen is uitgevoerd. Ook het bovenste deel van het hoofdvolume is tot op grote hoogte versierd met lagen witgetinte baksteen, een compositie die wordt onderbroken door witte stippellijnen die een tandfries evoceren. De meeste muuropeningen, al dan niet gekoppeldTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd., en de glasdeurenDeur waarvan het grootste deel uit glas bestaat. en vensters hebben een omlijsting in witgetinte baksteen, stijlen met hoekblokken en steekbogen. De hoge ramen van de kapel – de drievoudige en langwerpige ramen van de apsissen en de gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. en korte ramen van de vergaderzaal – hebben spitsbogen op aanzetstenenGeprofileerd of versierd blok (natuur)steen waarop een boog of een strek steunt. en een sleutelSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf. in witsteen. Op de gevel zijn de aansluitingen van de verschillende volumes versierd met hoekblokken. Staal is gebruikt voor de lateien van de portieken en de volledig beglaasde zevenhoekige wand tussen gietijzeren zuiltjes van de sokkel van de axiale apsissen.
Het bewaarde en gerestaureerde raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. van de hoge ramen en van het proefdierenverblijf wordt door ijzeren roeden verdeeld, terwijl de overige ramen, allemaal met dwarsregel, een houten roedeverdeling hebben. De muuropeningen van de kapel zijn voorzien van helder of gekleurd gehamerd glas, en sommige zijn met glas-in-loodramen versierd.
De daken met zinkbedekking worden doorbroken door luchtkokers van verschillende hoogte, in hardsteen en met een afwisseling van de twee kleuren van de bakstenen. De vier vlakken van de klokkentoren worden door een stenen kroonlijst afgeboord en dragen een houten dakruiter onder een fijn kegelvormig topstuk.

Het voorplein wordt afgesloten door een bakstenen muur met een bekroning in zadeldakvorm, onderbroken door een gerestaureerd toegangshek dat is bevestigd aan twee hardstenen pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. met kruisvormige plattegrond, bekroond door een topstuk van koepelsBolvormig gewelf op cirkelvormige, elliptische, vierkante of veelhoekige basis.. Zes gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. zuiltjes op hardstenen voet omsluiten vijf reeksen verticale staven, de centrale reeks verdeeld in twee vleugels. De dubbele zuiltjes worden bekroond door een lantaarn.

Interieur van de kapel
De ruimte, met volledig bepleisterde muren, wordt overspannen door kruisgewelven tussen korfboogvormige gordelbogen die rusten op platte, met een paneel versierde pilasters die op de traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) van de centrale hal worden hernomen.
De fijne kapitelenKopstuk van een zuil, pijler of pilaster; algemeen om de gedragen last op een smaller draagvlak over te brengen. lopen door in een kordonlijst op alle muren, waarvan de meeste met panelen zijn versierd, maar springen uit onder de hoge ramen van de apsissen. De axiale apsissen zijn met twee treden verhoogd en hun vloer in granito wordt afgeboord door een dambordpatroon van zwart en wit marmer. De overige vloeren zijn bedekt met gele keramiektegels versierd met een rood geometrisch decor.
Het linkerkoor kan van de grote hal worden afgescheiden door een gordijnscherm dat wordt bevestigd aan een raam met twee gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. zuiltjes (nog altijd aanwezig), waarvan het knopkapiteel door een fakkel wordt bekroond. Horta’s ontwerp voorzag in het equivalent hiervan voor het rechterkoor. Aan de gewelven hangen elektrische metalen luchters met twaalf zijden en met een onderstel versierd met ondoorschijnend glas en met fakkels.
Het religieuze meubilair van de ruimte werd tijdens de restauratie van 2006-2007 verwijderd.

Bronnen

Archieven
Archief van het OCMW van de Stad de Brussel/Werken ziekenhuisinstellingen, Brugmann Ziekenhuis.

Werken
HEUSQUIN, CH., L’Hôpital Brugmann de l’Assistance Publique de Bruxelles, Commissie van Openbare Onderstand van Brussel, Brussel, 1930.
HORTA, V., Hôpital Brugmann à Jette-Saint-Pierre, Administratie der Godshuizen en Hulpen van Brussel, s.d.