Typologie(ën)
lijkenhuis
kapel
Congrescentrum
historische lift
kapel
Congrescentrum
historische lift
Ontwerper(s)
Victor HORTA – architect – 1907-1911
Barbara VAN DER WEE – architect – 2006-2007
Stijlen
Eclectisme
Art nouveau
Inventaris(sen)
- Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Het monumentale erfgoed van België. Brussel Uitbreding Noord (Apeb - 2016-2018)
- Het monumentale erfgoed van België. Laken (Archistory - 2016-2019)
- Inventaris van de historische liften (Homegrade - DPC)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Sociaal Moeilijk te onderscheiden van de volkskundige waarde en over het algemeen onvoldoende om een selectie op zichzelf te rechtvaardigen. - plaats van herinnering van een gemeenschap, van een sociale groep (bijvoorbeeld: potale in Sainte-Agathe, het kerkplein in Berhem-Sainte-Agathe, Vieux Tilleuls de Boendael in Elsene) - een plaats met volkssymboliek (b.v. Café La Fleur en Papier Doré in de Alexiensstraat) - een plaats waar een wijk gegroepeerd of gestructureerd is (bv. de Fer à Cheval-gebouwen in de Floréal-woonwijk).
- Technisch Onder de technische waarde van een onroerend goed kan men het vroeg gebruik van een bepaald materiaal of een bepaalde techniek verstaan (> engineering), ook gebouwen met een constructief of technologisch belang, een technisch hoogstandje of een technologische innovatie kunnen in aanmerking komen. Het kan eveneens industrieel-archeologisch waardevol worden begrepen zoals getuigenissen van verouderde bouwmethodes. Vanzelfsprekend dringt een koppeling zich aan mbt een wetenschappelijke waarde.
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2018
id
Urban : 38557
Beschrijving
Gelegen op de noordwestelijke hoek van de Brugmannsite (zie letter S op
de plattegrond), een gebouw dat het mortuarium en kapel huisvest, in eclectische
stijl met art nouveau-invloeden naar een ontwerp van architect Victor Horta uit
1907 en gebouwd vanaf 1911. Het werd in 2005 beschermd als monument en in
2006-2007 gerestaureerd door Samyn & Partners en BEAI, in samenwerking met architect
Barbara Van der Wee. Het gebouw werd omgebouwd tot een conferentie- en
opleidingscentrum en werd in 2009 ingehuldigd.
Configuratie
Dit complexe gebouw van twee bouwlagen met een licht hellende bedaking, is noord-zuid georiënteerd en lag aan het einde van een lange rechte weg (thans verdwenen). Het volgt een aanzienlijk hoogteverschil tussen het Tuinwijkplein, waarnaar de gevel van de bel-etage is gericht, en een lager niveau achteraan.
Op de uiteinden van het rechthoekige hoofdvolume bevinden zich drie wat lagere apsissen met veelhoekige basissen in de eerste bouwlaag. Aan elke zijde van het bordes verbergt een schermgevelSchijngevel die de achterliggende constructie van een gebouw wil verbergen. een lichtschacht die de onderste bouwlaag verlicht.
Aan de kant van het ziekenhuis bevindt zich een centrale uitbouw, eveneens met twee bouwlagen maar minder hoog en met schuine hoeken. Die uitbouw wordt met de apsissen verbonden door een dubbele gebogen annex met dezelfde hoogte, met daarin twee koertjes. Deze annex bestaat uit een overdekte doorgang met zuilen onder de gang van de bel-etage. Op de tegen het hoofdvolume aangebouwde uitbouw verrijst een rechthoekige klokkentoren. Het noordoostelijke gedeelte van de annex paalt aan een kleine, even hoge vleugel van twee-en-een-halve bouwlaag die in een achthoekig traptorentje uitmondt.
Vooraan liggen tegen de apsissen twee gebogen annexen, symmetrisch gebouwd volgens spiegelbeeldschema en met dezelfde hoogte als de vorige; hun benedenverdieping is voor de helft ondergronds. Aan elk uiteinde hebben ze een rechte hoek, die achteraan met afgeronde rib. Tegen deze hoeken loopt een trap die vanaf het voorplein bereikbaar is via een deur in de laterale omheiningsmuur.
Oorspronkelijke binnenindeling
De uitgestrekte bel-etage, een kapel met dubbel koor, is toegankelijk via een grote centrale deur en, sinds 1922, via een deur in de linkerapsis. Ze dient voor de burgerlijke plechtigheden (links) en voor de katholieke eredienst (rechts). Centraal bevinden zich de inkomhal, de vestibule en de vestiaire voor het publiek. Langs deze ruimte liggen, ingewerkt in de centrale uitbouw, een kleine zaal voor het publiek en de rouwkransen, en een lift, volledig in traliewerk, voor het lijkentransport. De gebogen gangen die errond liggen, zijn wachtzalen voor de families.
Centraal in de onderste bouwlaag, die via de overdekte doorgangen toegankelijk is, bevinden zich de berging voor de lijken en de lift voor de overbrenging van de lijken (monte-corps). De apsissen bevatten onder meer kantoren, autopsiezalen en laboratoria.
In de noordoostelijke vleugel bevindt zich het proefdierenverblijf (animalerie) van drie bouwlagen; dit gebouw verving in 1922 het project voor een aansluiting met het autopsiepaviljoen.
De annexen aan de kant van het voorplein worden op de benedenverdieping, links van de ingang, ingenomen door de portiersloge en, rechts, door de toiletten en de berging van de rouwkransen. In de onderste bouwlaag bevinden zich de lokalen voor het personeel, de stookruimte en de ijskelder.
Opstanden
Het gebouw is overwegend in oranjerode baksteen opgetrokken; hardsteen is gebruikt voor de sokkels, de zuilen, de geprofileerde onderdorpels en enkele delen van de vensteromlijsting, evenals voor de trappen. De hollijst van de houten kroonlijstenStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). is in similiBepleistering ter imitatie van natuursteen., terwijl de decoratie van de wanden in witgetinte baksteen is uitgevoerd. Ook het bovenste deel van het hoofdvolume is tot op grote hoogte versierd met lagen witgetinte baksteen, een compositie die wordt onderbroken door witte stippellijnen die een tandfries evoceren. De meeste muuropeningen, al dan niet gekoppeldTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd., en de glasdeurenDeur waarvan het grootste deel uit glas bestaat. en vensters hebben een omlijsting in witgetinte baksteen, stijlen met hoekblokken en steekbogen. De hoge ramen van de kapel – de drievoudige en langwerpige ramen van de apsissen en de gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. en korte ramen van de vergaderzaal – hebben spitsbogen op aanzetstenenGeprofileerd of versierd blok (natuur)steen waarop een boog of een strek steunt. en een sleutelSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf. in witsteen. Op de gevel zijn de aansluitingen van de verschillende volumes versierd met hoekblokken. Staal is gebruikt voor de lateien van de portieken en de volledig beglaasde zevenhoekige wand tussen gietijzeren zuiltjes van de sokkel van de axiale apsissen.
Het bewaarde en gerestaureerde raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. van de hoge ramen en van het proefdierenverblijf wordt door ijzeren roeden verdeeld, terwijl de overige ramen, allemaal met dwarsregel, een houten roedeverdeling hebben. De muuropeningen van de kapel zijn voorzien van helder of gekleurd gehamerd glas, en sommige zijn met glas-in-loodramen versierd.
De daken met zinkbedekking worden doorbroken door luchtkokers van verschillende hoogte, in hardsteen en met een afwisseling van de twee kleuren van de bakstenen. De vier vlakken van de klokkentoren worden door een stenen kroonlijst afgeboord en dragen een houten dakruiter onder een fijn kegelvormig topstuk.
Het voorplein wordt afgesloten door een bakstenen muur met een bekroning in zadeldakvorm, onderbroken door een gerestaureerd toegangshek dat is bevestigd aan twee hardstenen pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. met kruisvormige plattegrond, bekroond door een topstuk van koepelsBolvormig gewelf op cirkelvormige, elliptische, vierkante of veelhoekige basis.. Zes gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. zuiltjes op hardstenen voet omsluiten vijf reeksen verticale staven, de centrale reeks verdeeld in twee vleugels. De dubbele zuiltjes worden bekroond door een lantaarn.
Interieur van de kapel
De ruimte, met volledig bepleisterde muren, wordt overspannen door kruisgewelven tussen korfboogvormige gordelbogen die rusten op platte, met een paneel versierde pilasters die op de traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) van de centrale hal worden hernomen.
De fijne kapitelenKopstuk van een zuil, pijler of pilaster; algemeen om de gedragen last op een smaller draagvlak over te brengen. lopen door in een kordonlijst op alle muren, waarvan de meeste met panelen zijn versierd, maar springen uit onder de hoge ramen van de apsissen. De axiale apsissen zijn met twee treden verhoogd en hun vloer in granito wordt afgeboord door een dambordpatroon van zwart en wit marmer. De overige vloeren zijn bedekt met gele keramiektegels versierd met een rood geometrisch decor.
Het linkerkoor kan van de grote hal worden afgescheiden door een gordijnscherm dat wordt bevestigd aan een raam met twee gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. zuiltjes (nog altijd aanwezig), waarvan het knopkapiteel door een fakkel wordt bekroond. Horta’s ontwerp voorzag in het equivalent hiervan voor het rechterkoor. Aan de gewelven hangen elektrische metalen luchters met twaalf zijden en met een onderstel versierd met ondoorschijnend glas en met fakkels.
Het religieuze meubilair van de ruimte werd tijdens de restauratie van 2006-2007 verwijderd.
Configuratie
Dit complexe gebouw van twee bouwlagen met een licht hellende bedaking, is noord-zuid georiënteerd en lag aan het einde van een lange rechte weg (thans verdwenen). Het volgt een aanzienlijk hoogteverschil tussen het Tuinwijkplein, waarnaar de gevel van de bel-etage is gericht, en een lager niveau achteraan.
Op de uiteinden van het rechthoekige hoofdvolume bevinden zich drie wat lagere apsissen met veelhoekige basissen in de eerste bouwlaag. Aan elke zijde van het bordes verbergt een schermgevelSchijngevel die de achterliggende constructie van een gebouw wil verbergen. een lichtschacht die de onderste bouwlaag verlicht.
Aan de kant van het ziekenhuis bevindt zich een centrale uitbouw, eveneens met twee bouwlagen maar minder hoog en met schuine hoeken. Die uitbouw wordt met de apsissen verbonden door een dubbele gebogen annex met dezelfde hoogte, met daarin twee koertjes. Deze annex bestaat uit een overdekte doorgang met zuilen onder de gang van de bel-etage. Op de tegen het hoofdvolume aangebouwde uitbouw verrijst een rechthoekige klokkentoren. Het noordoostelijke gedeelte van de annex paalt aan een kleine, even hoge vleugel van twee-en-een-halve bouwlaag die in een achthoekig traptorentje uitmondt.
Vooraan liggen tegen de apsissen twee gebogen annexen, symmetrisch gebouwd volgens spiegelbeeldschema en met dezelfde hoogte als de vorige; hun benedenverdieping is voor de helft ondergronds. Aan elk uiteinde hebben ze een rechte hoek, die achteraan met afgeronde rib. Tegen deze hoeken loopt een trap die vanaf het voorplein bereikbaar is via een deur in de laterale omheiningsmuur.
Oorspronkelijke binnenindeling
De uitgestrekte bel-etage, een kapel met dubbel koor, is toegankelijk via een grote centrale deur en, sinds 1922, via een deur in de linkerapsis. Ze dient voor de burgerlijke plechtigheden (links) en voor de katholieke eredienst (rechts). Centraal bevinden zich de inkomhal, de vestibule en de vestiaire voor het publiek. Langs deze ruimte liggen, ingewerkt in de centrale uitbouw, een kleine zaal voor het publiek en de rouwkransen, en een lift, volledig in traliewerk, voor het lijkentransport. De gebogen gangen die errond liggen, zijn wachtzalen voor de families.
Centraal in de onderste bouwlaag, die via de overdekte doorgangen toegankelijk is, bevinden zich de berging voor de lijken en de lift voor de overbrenging van de lijken (monte-corps). De apsissen bevatten onder meer kantoren, autopsiezalen en laboratoria.
In de noordoostelijke vleugel bevindt zich het proefdierenverblijf (animalerie) van drie bouwlagen; dit gebouw verving in 1922 het project voor een aansluiting met het autopsiepaviljoen.
De annexen aan de kant van het voorplein worden op de benedenverdieping, links van de ingang, ingenomen door de portiersloge en, rechts, door de toiletten en de berging van de rouwkransen. In de onderste bouwlaag bevinden zich de lokalen voor het personeel, de stookruimte en de ijskelder.
Opstanden
Het gebouw is overwegend in oranjerode baksteen opgetrokken; hardsteen is gebruikt voor de sokkels, de zuilen, de geprofileerde onderdorpels en enkele delen van de vensteromlijsting, evenals voor de trappen. De hollijst van de houten kroonlijstenStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). is in similiBepleistering ter imitatie van natuursteen., terwijl de decoratie van de wanden in witgetinte baksteen is uitgevoerd. Ook het bovenste deel van het hoofdvolume is tot op grote hoogte versierd met lagen witgetinte baksteen, een compositie die wordt onderbroken door witte stippellijnen die een tandfries evoceren. De meeste muuropeningen, al dan niet gekoppeldTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd., en de glasdeurenDeur waarvan het grootste deel uit glas bestaat. en vensters hebben een omlijsting in witgetinte baksteen, stijlen met hoekblokken en steekbogen. De hoge ramen van de kapel – de drievoudige en langwerpige ramen van de apsissen en de gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. en korte ramen van de vergaderzaal – hebben spitsbogen op aanzetstenenGeprofileerd of versierd blok (natuur)steen waarop een boog of een strek steunt. en een sleutelSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf. in witsteen. Op de gevel zijn de aansluitingen van de verschillende volumes versierd met hoekblokken. Staal is gebruikt voor de lateien van de portieken en de volledig beglaasde zevenhoekige wand tussen gietijzeren zuiltjes van de sokkel van de axiale apsissen.
Het bewaarde en gerestaureerde raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. van de hoge ramen en van het proefdierenverblijf wordt door ijzeren roeden verdeeld, terwijl de overige ramen, allemaal met dwarsregel, een houten roedeverdeling hebben. De muuropeningen van de kapel zijn voorzien van helder of gekleurd gehamerd glas, en sommige zijn met glas-in-loodramen versierd.
De daken met zinkbedekking worden doorbroken door luchtkokers van verschillende hoogte, in hardsteen en met een afwisseling van de twee kleuren van de bakstenen. De vier vlakken van de klokkentoren worden door een stenen kroonlijst afgeboord en dragen een houten dakruiter onder een fijn kegelvormig topstuk.
Het voorplein wordt afgesloten door een bakstenen muur met een bekroning in zadeldakvorm, onderbroken door een gerestaureerd toegangshek dat is bevestigd aan twee hardstenen pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. met kruisvormige plattegrond, bekroond door een topstuk van koepelsBolvormig gewelf op cirkelvormige, elliptische, vierkante of veelhoekige basis.. Zes gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. zuiltjes op hardstenen voet omsluiten vijf reeksen verticale staven, de centrale reeks verdeeld in twee vleugels. De dubbele zuiltjes worden bekroond door een lantaarn.
Interieur van de kapel
De ruimte, met volledig bepleisterde muren, wordt overspannen door kruisgewelven tussen korfboogvormige gordelbogen die rusten op platte, met een paneel versierde pilasters die op de traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) van de centrale hal worden hernomen.
De fijne kapitelenKopstuk van een zuil, pijler of pilaster; algemeen om de gedragen last op een smaller draagvlak over te brengen. lopen door in een kordonlijst op alle muren, waarvan de meeste met panelen zijn versierd, maar springen uit onder de hoge ramen van de apsissen. De axiale apsissen zijn met twee treden verhoogd en hun vloer in granito wordt afgeboord door een dambordpatroon van zwart en wit marmer. De overige vloeren zijn bedekt met gele keramiektegels versierd met een rood geometrisch decor.
Het linkerkoor kan van de grote hal worden afgescheiden door een gordijnscherm dat wordt bevestigd aan een raam met twee gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. zuiltjes (nog altijd aanwezig), waarvan het knopkapiteel door een fakkel wordt bekroond. Horta’s ontwerp voorzag in het equivalent hiervan voor het rechterkoor. Aan de gewelven hangen elektrische metalen luchters met twaalf zijden en met een onderstel versierd met ondoorschijnend glas en met fakkels.
Het religieuze meubilair van de ruimte werd tijdens de restauratie van 2006-2007 verwijderd.
Bronnen
Archieven
Archief van het OCMW van
de Stad de Brussel/Werken ziekenhuisinstellingen, Brugmann Ziekenhuis.
Werken
HEUSQUIN, CH., L’Hôpital Brugmann de l’Assistance Publique
de Bruxelles, Commissie van Openbare Onderstand van Brussel, Brussel, 1930.
HORTA, V., Hôpital Brugmann à Jette-Saint-Pierre, Administratie der Godshuizen en Hulpen van
Brussel, s.d.
Opmerkelijke bomen in de nabijheid