Typologie(ën)
Ontwerper(s)
Victor HORTA – architect – 1903
Stijlen
Inventaris(sen)
- Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Het monumentale erfgoed van België. Elsene (DMS-DML - 2005-2015)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem), authenticiteit (idem + de kwaliteit van de uitvoering) en integriteit (bewaringstoestand, oorspronkelijke elementen)). Een goed bevat ook artistieke waarde als het kunstwerken omvat (beeldhouwwerken, reliëfs ontworpen voor het goed, enz.) of decoratieve elementen uit de oorspronkelijke bouwperiode of met bijzondere kwaliteit (gesigneerd glasramen, sgraffito, lichtbeuk, enz.).
- Esthetisch Historisch gezien werd die waarde aangewend om waardevolle groene ruimten en natuurlijke of halfnatuurlijke gebieden aan te duiden. De waarde kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Een afweging met andere waarden dringt zich tevens op: de artistieke, de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en de stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen). De volgende selectiecriteria worden er eveneens aan gekoppeld: de ensemblewaarde en de contextuele waarde.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde : - als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente; - of als getuigenis van een periode en/of een zeldzame ontwikkeling van een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; de Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; - of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale lanen of in de Leopoldswijk); - of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur – met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (bv. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte); - of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (bv. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, de Congreskolom); - of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken); - of als het representatief is van het oeuvre van een belangrijke architect in de architectuurgeschiedenis op internationaal, nationaal, regionaal of lokaal niveau (dit betreft zowel befaamde architecten als V. Horta, V. Bourgeois, M. Polak als secundaire architecten, die lokaal verbonden worden aan een gemeente zoals Fernand Lefever in Koekelberg of Emile Hoebeke in Sint-Agatha-Berchem).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen of landschappen hebben in het verleden een prominente rol gespeeld in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte en de stedelijke ruimte. Meestal bepalen zij andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het daarin een rol speelt, bijvoorbeeld : - hoekgebouwen; - coherente pleinen of homogene huizenrijen (gevels die een ensemble vormen van dezelfde stijl, periode en volume); - tuinwijken, - deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, - relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe die architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
id
Beschrijving
Sander Pierron was een vriend van de architect en een voormalig typograaf die schrijver, journalist en kunstcriticus werd.
Toen Victor Horta dit huis in 1903 ontwierp, schreef Sander Pierron een artikel over de warenhuizen Wauquez in de Zandstraat in Brussel, die de architect toen pas voltooid had. Gezien zijn vriend over weinig middelen beschikte, moest Horta de vormen vereenvoudigen en de materiaalkost beperken. Vanaf 1903 versoberde de stijl van Horta (Mésnil, Ch., 2001, pp. 86-91).
De gevel met asymmetrische compositieTypische gevelopstand bestaande uit twee ongelijke traveeën; in Brussel komt dit geveltype vaak voor met drie bouwlagen volgens verkleinende ordonnantie; de hoofdtravee is meestal breder, rijker uitgewerkt en wordt verder benadrukt door licht vooruit te springen en/of door één of meer balkons; de kelders zijn meestal hoog, wat zich vertaalt in een hoge onderbouw; het grondplan bestaat over het algemeen uit een aaneenschakeling van kamers. vertoont een traditionele indeling. Niettemin wordt de hoogste bouwlaag gemarkeerd door een breed vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. met daarachter de werkkamer van de schrijver en kunstcriticus.
De decoratieve elementen werden niet achteraf aangebracht, maar maken deel uit van de ruwbouw. In deze bakstenen gevel gebruikt Victor Horta voor het eerst polychrome baksteen voor het decor. Meer luxueuze elementen in geprofileerde hardsteen: sokkel, deuromlijsting en schoenschraper vormen een doorlopende lijn. De consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. van het balkon en de borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. in art nouveauInternationale beweging (1893 - ca. 1914) als reactie op de ‘neo’-stijlen, maar met sterk lokale verschillen. In België kent de stijl twee stromingen, namelijk de florale art nouveau met Victor Horta als boegbeeld en anderzijds de geometrische art nouveau beïnvloed door Paul Hankar of de Wiener Secession., zijn eveneens in hardsteen. De eenvoudige achtergevel, zonder decoratieve elementen, vertoont al enkele pre-rationalistische kenmerken (Aubry, F., 2005, pp. 154-157). Ondanks de bescheiden middelen werden toch bronzen elementen geïntegreerd: gestileerde brievenbus en zwanenhalsvormige trekker van deur met sierlijsten.

Interieur. Traditioneel grondplan. Keuken in souterrainHoge kelder of half verzonken verdieping.. Salon aan straatzijde en eetkamer aan tuinzijde. Talrijke opmerkelijke oorspronkelijke elementen bewaard. Inkomhal met mozaïek geeft uit op twee trappen. Hoofdtrap naar verdiepingen in hout met kunstig bewerkte leuning; trap naar souterrainHoge kelder of half verzonken verdieping. in wit marmer. Deuren van tussenverdiepingLage verdieping tussen twee bouwlagen; vaak boven commerciële benedenverdieping gelegen. met okergeel glas-in-lood met art-nouveaumotieven, dat een gefilterd licht in het trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. doet stromen. Op de eerste verdieping bevindt zich een sobere en elegante bibliotheek in pitchpine; deuren met glas-in-lood en bovenkant van meubelen met vloeiende lijnen. Zelfs de deurklinken vertonen dezelfde lijnen als de andere decoratieve elementen.
Beschermd op 19.02.1998.
Bronnen
Archieven
GAE/DS 20-157.
Publicaties en studies
AUBRY, F, (red.), Horta, naissance et dépassement de l'art nouveau, Brussel, Ludion/Flammarion, 1996, p. 102.
AUBRY, F., Art Nouveau à Bruxelles. De l'architecture à l'ornementalisme, éd. Quo Vadis, 2005, pp. 154-157.
BORSI, F., PORTOGHESI, P., Horta, Franse vertaling J.-M. Van Der Meerschen, éd. J.-M. Collet, Eigenbrakel, 1996, pp. 212-215.
CULOT, M., VAN LOO, A., Musée des Archives d'Architecture Moderne, AAM, Brussel, 1986, pp.100-103.
DULIÈRE, C., Victor Horta, Mémoires, Ministère de la Communauté française de Belgique, Brussel, 1985, pp. 158, 180, 294-295.
MÉSNIL, C., Victor Horta, l'inventeur, éd. La renaissance du Livre, Doornik, 2001, pp. 86-91.
Monument et sites protégés, éd. Mardaga, Brussels Hoofdstedelijk Gewest, 1999, pp. 101-102.
PIERRON, S., Études d'Art, éd. Havermans, s.l., 1903, pp. 61, 67.