Inventaris(sen)
- Inventaris van koloniale sporen (DPC-DCE 2024-2025)
Onderzoek en redactie
2010-2013
Bekijk de weerhouden gebouwenBrede laan welke het Sterreplein (Elsene) met de Waverse Steenweg (Etterbeek) verbindt volgens een gebogen tracé. Op grondgebied Elsene kruist ze de Boondaalsesteenweg, en de Kroonlaan; de Renbaanlaan, de Émile de Becolaan en de Juliette Wytsmanstraat monden erin uit; de Adolphe Buyllaan, de Jaargetijdenlaan, de Eugène Cattoirstraat, de Pleinlaan en de Triomflaan beginnen er. Deze laan loopt over de spoorlijn naar Luxemburg.
Nr. 1 tot 263 en nr. 2 tot 212 bevinden zich op het grondgebied van de gemeente Elsene.
In de jaren 1860 plande inspecteur der wegen Victor Besme de bouw van een ringweg rond Brussel. In het kader van dat project ondertekenden de staat en de gemeente in 1865 een eerste overeenkomst waarmee de regering alle grond- en bestratingswerken voor haar rekening nam voor een grote laan die het Bestuur voor Bruggen en Wegen had gepland om de Koninklijke Jacht met de Louizalaan te verbinden. In ruil daarvoor stond de gemeente de terreinen af die voor de bedding van deze laan nodig waren. Twintig jaar onderhandelen waren nodig om tot een nieuwe overeenkomst te komen, vastgelegd op 13.01.1885, waarbij de gemeente Elsene, middels subsidies, de bouw van de laan van de grande voirie voor haar rekening nam die de kazernes van Etterbeek met de Louizalaan moest verbinden. Zodoende werden Les plans généraux d'alignement du boulevard de la Cambre, du rond-point de la Petite Suisse (het huidige Sterreplein) et du boulevard Militaire (de huidige Generaal Jacqueslaan) reliant les casernes d'Etterbeek à l'avenue Louise aangenomen bij K.B. van 19.10.1889. Het K.B. van 19.03.1890 legde nadien de rooilijn vast van het gedeelte tussen de Kroonlaan en de Waverse Steenweg. De eigenares van terreinen die langs het eerste stuk van de laan lagen (zie nr. 27, 29 en 31), weduwe Chantal Vermeren-Coché – die toen aan het hoofd stond van de bekende porseleinfabriek aan de Waverse Steenweg (zie Waverse Steenweg nr. 141-143) – nam het initiatief voor de aanleg van de Ernestinelaan, Jeannelaan, Mauricelaan en Wedrenlaan, die allemaal aan het Sterreplein beginnen. Daartoe sloot ze op 30.07.1891 met het gemeentebestuur een overeenkomst, die onder meer voorzag in een achteruitbouwstrook afgesloten door ijzeren traliewerk op hardstenen sokkels, om de charme en de eenheid van de wijk te bevorderen. Deze achteruitbouwstrook werd toen ook verplicht voor het eerste deel van de laan.
Toen de weg nog maar een ontwerp was, werd ze de boulevard des Ponts et Chaussées [Bruggen en Wegenlaan] genoemd. In 1889, toen de rooilijnplannen werden vastgelegd, werd ze de boulevard Militaire [Militaire Laan], wegens haar belangrijkste functie als verbinding tussen de kazernes en de Louizalaan. Na de Eerste Wereldoorlog (volgens HENEGOUWEN, M., BOVY, Ph., p. 11), werd ze vernoemd naar generaal baron Jacques de Dixmude (Stavelot, 1858 – Elsene, 1928), officier in Congo.
De Generaal Jacqueslaan werd hoofdzakelijk bebouwd tussen 1890 en 1914 met burgerhuizen in eclectische stijl, zoals nr. 85 en 233. Lange huizenrijen zijn bewaard gebleven: nr. 19 tot 33 (hoofdzakelijk van de hand van architect Ernest Delune, 1895), nr. 72 tot 78, nr. 89 tot nr. 101, nr. 127 tot 171, nr. 134 tot 152 en nr. 182 tot 192 (zie deze nummers). Onder deze eclectische bebouwing vermelden we enkele opbrengsthuizen met handelspand (zie nr. 58, 116-118-120 en 184-184-184A), de meeste op de hoeken van de hoofdwegen: op de hoek met de Renbaanlaan, nr. 35 en 48 (zie dit nummer); op de hoek met de Boondaalsesteenweg, nr. 124-126 en Generaal Jacqueslaan nr. 115 – Boondaalsesteenweg nr. 309, 311 (zie dit nummer); op de hoek met de Jaargetijdenlaan, nr. 177 en 177A.
De laatste percelen werden tijdens het interbellum bebouwd met huizen en gebouwen in art-decostijl (nr. 249, 1923). ; zie op nr. 20-20B de opmerkelijke). ). Bijzonder opmerkelijk is de Résidence de La Cambre, n.o.v. architect Marcel Peeters uit 1937, gebouwd in opdracht voor de Société des Pavillons françois onder leiding van Gérard Kaisin. Laatstgenoede volgde na diens dood zijn vader op, Lucien Kaisin, initaitiefnemer van de Résidence Palace (Wetstraat 150, Brussel) n.o.v. architect Michel Polak uit 1923. Na de beurscrash van 1929 concentreren de Kaisins zich op minder luxueuze woonprojecten zoals de Pavillons français (zie Notelaarstraat 282-282B) te Schaarbeek, eveneens een ontwerp van Marcel Peeters uit 1930-1934 en de Résidence de La Cambre.Na 1945 werden enkele gebouwen gesloopt en heropgebouwd die tijdens de oorlog waren beschadigd.
Het einde van het deel op grondgebied Elsene wordt gekenmerkt door de aanwezigheid van het station van Etterbeek (zie nr. 265) en van de oude rijkswachtkazernes gebouwd in 1909 (zie nr. 210). Op de hoek met de Juliette Wytsmanstraat, naast de kazernes, staat een monument van beeldhouwer Eugène De Bremaecker, Aux officiers, sous-officiers, brigadiers et gendarmes morts pour la loi et la patrie (1920-1921). Het bestaat uit een hardstenen sokkel en drie bronzen figuren.
Bronnen
Archieven
GAE/OW Historique des rues (1925).
GAE/OW 144, 81.
GAE/DS 35: 144-35; 85: 144-85; 124-126: 144-126; 177, 177A: 144-177; 249: 144-249.
Publicaties en studies
HAINAUT, M., BOVY, Ph., Le quartier de la Petite Suisse, Gemeente Elsene, Brussel, 1998 (À la découverte de l'histoire d'Ixelles, 2), pp.
Ixelles, Ensembles urbanistiques et architecturaux remarquables, ERU, Brussel, 1990, pp.120-123.
LE ROY, P., Monographie de la commune d'Ixelles, Imprimerie Générale, Brussel, 1885, pp.299-303.