Typologie(ën)

burgerwoning

Ontwerper(s)

Alphonse GELLÉarchitect1902

Juridisch statuut

Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024

Stijlen

Eclectisme
Neo-Vlaamse renaissance

Inventaris(sen)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

Onderzoek en redactie

2007-2009

id

Urban : 18769
lees meer

Beschrijving

Geheel van twee identieke huizen in eclectische stijl, met elementen in neo-Vlaamse renaissanceVlaams renaissance (vanaf 16e eeuw). Stijl die elementen uit de Italiaanse renaissance toepast op de traditionele bak- en zandsteenstijl. De neo-Vlaamse renaissance (ca 1860-1914) grijpt vanuit een nationalistische tendens terug naar de Vlaamse renaissance en haar specifieke ornamentiek. De stijl kenmerkt zich door een polychroom materiaalgebruik en een volumespel d.m.v. erkers, torentjes, trapgevels, enz. en asymmetrische compositieTypische gevelopstand bestaande uit twee ongelijke traveeën; in Brussel komt dit geveltype vaak voor met drie bouwlagen volgens verkleinende ordonnantie; de hoofdtravee is meestal breder, rijker uitgewerkt en wordt verder benadrukt door licht vooruit te springen en/of door één of meer balkons; de kelders zijn meestal hoog, wat zich vertaalt in een hoge onderbouw; het grondplan bestaat over het algemeen uit een aaneenschakeling van kamers., n.o.v. architect A. Gellé (volgens J. Vandenbreeden), 1902.

Maakt deel uit van een homogene huizenrij van nr. 10 tot nr. 20.

Gevels in witsteen. In souterrainHoge kelder of half verzonken verdieping. (nr. 20), op benedenverdieping en eerste verdieping van hoofdtraveeënBredere en rijker uitgewerkte travee, meestal van een huis met asymmetrische compositie; vaak in risaliet en onder bekronende topgevel. drielichtenGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere.; in tweede bouwlaag gewelfde balkons met borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. Op verdiepingen gesculpteerde decors boven muuropeningen. Deuren onder rondboogBoog waarvan de kromming een halve cirkel beschrijft. en bekroond met driehoekig frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening.. SchrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ...  en ijzerwerkVerzameling van alle metalen elementen van een gebouw. deels bewaard.

Op nr. 18, drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. in souterrainHoge kelder of half verzonken verdieping. in 1952 vervangen door garagepoort.
Op nr. 20, dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. van latere datum.

Bronnen

Archieven
GAE/DS 88-18-20.

Publicaties en studies
VANDENBREEDEN, J. (o.l.v.), Gemeente Elsene. Inventaris. Selectie van gebouwen en gehelen op te nemen in de architectuurinventaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, (herziening van de urgentie-inventaris), Sint-Lukasarchief vzw, Brussel, 1993.