Typologie(ën)
school
Ontwerper(s)
José VANDEVOORDE – architect – 1969-1970
Françoise BLOMME – architect – 1969-1970
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Brutalisme
Inventaris(sen)
- Het monumentale erfgoed van België. Elsene (DMS-DML - 2005-2015)
- Het monumentale erfgoed van België. Brussel Uitbreiding Zuid (Apeb - 2005-2008)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2005-2007
id
Urban : 15744
Beschrijving
Dit door groen omgeven gebouw tussen de campus en de Adophe Buyllaan werd in 1969-1970 ontworpen door de architecten José en Françoise VANDEVOORDE-BLOMME (architectenbureau CERAU). Het heeft een structuur in gewapend beton en is subtiel aangepast aan de glooiing van het terrein.
In 1969 werd er de krachtige computer van de ULB en VUB in ondergebracht.
Gebouw op pilotis, bestaande uit twee ongelijke bouwlichamen: het eerste en grootste is rechthoekig. Op één verdieping bevond zich de computer, op de andere de kantoren van onderzoekers.
Het tweede heeft de vorm van twee betonnen torens, de ene is bestemd voor het sanitair, de andere fungeert als trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht.. Ze zijn onderling en met het hoofdgebouw verbonden door middel van metalen loopbruggen. Voor de betonnen omlijsting van de gevels van het hoofdgebouw, bevindt zich een metalen armatuur met oranjegele zonneblinden in geplastifi ceerd canvas.
Aan campuszijde leiden twee loopbruggen rechtstreeks naar de tweede verdieping. De eerste verdieping op pilotis fungeert als parking met ingang aan de kant van de Buyllaan.
Interieur. Oorspronkelijk meubilair in wenge. Zwart marmeren trap met houten leuningen.
In 1969 werd er de krachtige computer van de ULB en VUB in ondergebracht.
Gebouw op pilotis, bestaande uit twee ongelijke bouwlichamen: het eerste en grootste is rechthoekig. Op één verdieping bevond zich de computer, op de andere de kantoren van onderzoekers.
Het tweede heeft de vorm van twee betonnen torens, de ene is bestemd voor het sanitair, de andere fungeert als trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht.. Ze zijn onderling en met het hoofdgebouw verbonden door middel van metalen loopbruggen. Voor de betonnen omlijsting van de gevels van het hoofdgebouw, bevindt zich een metalen armatuur met oranjegele zonneblinden in geplastifi ceerd canvas.
Aan campuszijde leiden twee loopbruggen rechtstreeks naar de tweede verdieping. De eerste verdieping op pilotis fungeert als parking met ingang aan de kant van de Buyllaan.
Interieur. Oorspronkelijk meubilair in wenge. Zwart marmeren trap met houten leuningen.
Bronnen
Archieven
SAB/OW 82360 (1969).
Publicaties en studies
Itinéraire de l'Université libre de Bruxelles, coll. Hommes et paysages, Société royale belge de Géographie, coédition Université libre de Bruxelles, Brussel, 2004, p. 56.
SAB/OW 82360 (1969).
Publicaties en studies
Itinéraire de l'Université libre de Bruxelles, coll. Hommes et paysages, Société royale belge de Géographie, coédition Université libre de Bruxelles, Brussel, 2004, p. 56.
Tijdschriften
‘Centre de calcul de l'ULB', Environnement, 10, 1971, pp. 356-359.
Opmerkelijke bomen in de nabijheid