Typologie(ën)
bank
kantoorgebouw
kantoorgebouw
Ontwerper(s)
MEWÈS – 1920-1921
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Beaux-Artsstijl
Inventaris(sen)
- Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Bouwen door de eeuwen heen in Brussel. Stad Brussel (1989-1993)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2016
id
Urban : 33833
Beschrijving
Voormalige «WestminsterForeign Bank», cf. opschrift. Monumentaal
bankgebouw (hoek Wildewoudstraat nr.
18-19) in «Beaux-Arts »-stijl,
naar ontwerp van architecten Mewès &
Davis (Parijs-Londen) van 1920-1921.
Omvat drie bouwlagen en vijftien traveeën onder mansardedak (leien). Gevelfront met parement van Euvillesteen. Symmetrische opstand gekenmerkt door de driekwartronde hoekpartij met opengewerkt portaal1. In muur uitgespaarde ruimte voor een deur of toegang; - 2. Meer gesloten, voor of achter een gebouw geplaatste beschutting (voorbouw, vestibule). en koepelbekroning; zijvleugels begrensd door geboste hoekrisalieten en -pilaster. Geboste benedenbouw geritmeerd door rond- en steekboogopeningen met voluutsleutel; oculi met bloemenkorven boven publiciteitspanelen en deur in de risalieten. Bovenverdiepingen gemarkeerd door kolossale Ionische pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. en de omlopende balustradeHekwerk van spijlen of balusters. van borstweringen en balkons. Rechthoekige en getoogde venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. in oplopende omlijstingen met spiegel, orenUitstekend deel van sommige bouwelementen of -constructies, meestal louter decoratief. en guirlandesleutel ; gesmeed ijzeren leuningen. Klassiek hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. en attiekMuur of bouwlaag boven de kroonlijst die meestal het dak aan het gezicht onttrekt. opgevat als balustradeHekwerk van spijlen of balusters. met postamenten1. Rechthoekig voetstuk van een standbeeld; - 2. Balkvormige stenen bekroning; - 3. Stenen zijstukken van een balkonborstwering. vóór de dakkapellen; bekronende heraldische eenhoorns, embleem van de bank. Ten dele aangepaste, gelambriseerde bankzaal met zuilen.
Omvat drie bouwlagen en vijftien traveeën onder mansardedak (leien). Gevelfront met parement van Euvillesteen. Symmetrische opstand gekenmerkt door de driekwartronde hoekpartij met opengewerkt portaal1. In muur uitgespaarde ruimte voor een deur of toegang; - 2. Meer gesloten, voor of achter een gebouw geplaatste beschutting (voorbouw, vestibule). en koepelbekroning; zijvleugels begrensd door geboste hoekrisalieten en -pilaster. Geboste benedenbouw geritmeerd door rond- en steekboogopeningen met voluutsleutel; oculi met bloemenkorven boven publiciteitspanelen en deur in de risalieten. Bovenverdiepingen gemarkeerd door kolossale Ionische pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. en de omlopende balustradeHekwerk van spijlen of balusters. van borstweringen en balkons. Rechthoekige en getoogde venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. in oplopende omlijstingen met spiegel, orenUitstekend deel van sommige bouwelementen of -constructies, meestal louter decoratief. en guirlandesleutel ; gesmeed ijzeren leuningen. Klassiek hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. en attiekMuur of bouwlaag boven de kroonlijst die meestal het dak aan het gezicht onttrekt. opgevat als balustradeHekwerk van spijlen of balusters. met postamenten1. Rechthoekig voetstuk van een standbeeld; - 2. Balkvormige stenen bekroning; - 3. Stenen zijstukken van een balkonborstwering. vóór de dakkapellen; bekronende heraldische eenhoorns, embleem van de bank. Ten dele aangepaste, gelambriseerde bankzaal met zuilen.
Bronnen
Archieven
SAB/OW 28793 (1920-1921).