Statut juridique

Beschermd sinds 21 juni 1971

Onderzoek en redactie

1989-1994

 

Bekijk de weerhouden gebouwenHet Park van Brussel vormt met de omringende straten de zogenaamd Warandewijk, een ensemble in classicistische stijl, vanaf 1776 naar ontwerp van architect Barnabé Guimard aangelegd op de tuinen van het Koudenbergpaleis (zie ook Baron Hortastraat, Hertogsstraat, Koloniënstraat, Koningsstraat, Lambermontstraat, Paleizenplein, Warandeberg, Wetstraat en Zinnerstraat).

De tuinen van het tot 11e of 12e-13e eeuw opklimmende paleis van de hertogen van Brabant (zie Koningsplein), strekten zich na uitbreidingen in 14e, 15e en 16e eeuw uit over een golvend terrein, doorsneden door de Koperbeek, ingeklemd tussen de eerste (11e-13e eeuw) en de tweede (14e eeuw) stadsomwalling, van de Naamsepoort tot de Leuvensepoort. De structuur bleef van in de middeleeuwen tot aan de verdwijning nagenoeg ongewijzigd. Enerzijds het kleine park, met een esplanade voor toernooien en feesten, een besloten tuin “Feuillie” of “Labyrint” genaamd, de “Clutinck”-vijver, een bloementuin en een wijngaard - later boomgaard -. Anderzijds de beboste “Warande” of groot park, aanvankelijk voor wildstand en jacht. Onder de opeenvolgende vorsten werden diverse verfraaiingen doorgevoerd, voornamelijk door Filips de Goede en - in renaissancestijl - Karel V en de aartshertogen Albrecht en Isabella.

Laatst genoemden gaven onder meer opdracht voor de talrijke fonteinen, grotten en automaten door Salomon de Caus en het “Domus Isabellae”. Vermoedelijk nog tijdens de voorbereidingen tot de aanleg van het Koningsplein op de puinen van het in 1731 af gebrande hertogelijk paleis - verordend in 1774, door architect J.B.V. Barré in 1775 ontworpen en vervolgens onder leiding van Guimard gerealiseerd ontstond de idee het voormalige park om te vormen tot promenade
publique. In 1776 werd de aanleg van de Warandewijk bij overeenkomst tussen de regering en het stadsbestuur geregeld, en in hetzelfde jaar door de patentbrief van keizerin Maria-Theresia bekrachtigd. Het project omvatte de aanleg van het park - met zogenaamd patte d’oye als grondvorm, doorsneden door twee dwarslanen -, de vier straten eromheen - respectievelijk Koningsstraat (west) en Hertogsstraat (oost) met dwarsgangen, Brabantstraat (noord, huidige Wetstraat) en Blysichtstraat (zuid, huidig Paleizenplein) met de voormalige Heraldiekstraat -, en de Warandeberg. Als auteur geldt architect Barnabé Guimard; het aandeel van J. Zinner, Jardinier de 1’Orangerie de la Cour en eertijds aanzien als ontwerper van het park, lijkt eerder beperkt tot de tuinaanleg binnen het vastgelegde tracé.

Park van Brussel, klein bekken (foto 1981).


De uitvoering, gepaard met aanzienlijke aanaardings- en nivelleringswerken, werd onmiddellijk aangevat, deels voor rekening van de regering, deels van het stadsbestuur. De bouwpercelen, belast met erfdienstbaarheden, werden tussen 1776 en 1783 verkocht. In tegenstelling tot het Koningsplein werd voor de Warandewijk geen uniforme architectuur opgelegd. De verschillende gevelwanden waren evenwel onderworpen hetzij aan eenheidsontwerpen van de hand van Guimard, hetzij aan globale richtlijnen voor bouwhoogte, ordonnantie en afwerking, teneinde de homogeniteit van het geheel te waarborgen. Zoals voor het Koningsplein werd ook voor de Warandewijk advies ingewonnen bij deskundigen te Parijs, onder meer Barré, doch ditmaal werd Guimard verkozen boven laatst genoemde. Bij de bouw waren onder meer de architecten-aannemers Louis Montoyer en Josse Massion betrokken. Ook hier hadden de Brabantse abdijen - met name Affligem, Averbode, Dielegem, Gembloux, Grimbergen, Heilissem, Koudenberg, Park, St.-Geertrui en Villers - aangevuld door het Klein Begijnhof een belangrijk aandeel in de opbouw van de wijk. Parkaanleg en bebouwing waren ca. 1785 voltooid.

De Warandewijk vormt samen met het Koningsplein een karakteristiek voorbeeld van classicistische stedenbouwkundige aanleg naar Frans model uit tweede helft 18e eeuw. De wijk was oorspronkelijk opgevat als een besloten geheel met wijdse aanleg volgens geometrisch patroon, geïsoleerd en afgeschermd van het omringende stadsweefsel. Ondanks het sterke terreinverval werd aansluitend op het Koningsplein een vrij vlak plateau gecreëerd, dat zich aan de westzijde als een steile dam boven de bestaande bebouwing verhief. Resten van het vroegere reliëf bleven behouden binnen de parcelering van het park. Het stratenpatroon vertoonde een loodrechte rasterstructuur, doorsneden door de twee diagonalen van de patte d’oye in het park welke uitmondden in de trapeziumvormig afgeschuinde zuidzijde. De westelijke diagonaalas liep door in de langsas van het met de afschuining evenwijdige Koningsplein. Koningsstraat en Hertogsstraat sloten ten noorden aan op respectievelijk Leuvenseplein en Leuvensepoort, de Warandeberg ten westen op de Kanselarijstraat en de voormalige Perkamentstraat richting benedenstad. Midden- en dwarsassen van het park mondden aan weerszij uit in afgesloten gangen, ten oosten begrensd door de stadswallen. De omringende bebouwing vormde een gesloten geheel van homogene, bepleisterde en beschilderde gevelwanden met onderling verschillend ritme, op de Koningsstraat na onderhevig aan een symmetrisch patroon. De Koningsstraat vertoonde een onregelmatige opeenvolging van tot grotere gehelen gegroepeerde herenhuizen, geaccentueerd door driehoekige frontons, in symmetrische opstelling op de hoeken. In de Hertogsstraat werd het ritme op regelmatige afstand bepaald door als ruimere paviljoenen uitgewerkte hoek- en middenpanelen, verbonden door lagere gekoppelde rijbebouwing. De Brabantstraat vormde een monumentaal geheel van herenhuizen verbonden door portieken, in het centrum gedomineerd door de Raad van Brabant (huidig Paleis der Natie) met ereplein. De opstand van de Blysichtstraat was samengesteld uit drie paren vrijstaande paviljoenen - waaronder de hoekhuizen met Koningsplein en Hertogsstraat - in trapezoidale opstelling, verbonden door balustraden. Het geheel was afgeboord door hardstenen palen en kettingen - midden 19e eeuw verdwenen -. De perspectieven aan de uiteinden van de parkassen en de omringende straten werden in samenhang met het Koningsplein hetzij beëindigd door monumentale architectuuraccenten zoals de frontispices van Sint-Jacobskerk, Raad van Brabant, Concert Noble en Heraldieke Kamer. Hetzij afgeschermd, door lage symmetrische voorbouwen in de Warandeberg, aediculamuren met hek in de dwarsgangen van de Hertogsstraat, voorts coulisse-architectuur zoals de colonnade ter hoogte van de latere Regentschapsstraat of nog het groenscherm voor het “Domus Isabellae” (zie Baron Hortastraat). De drie hoofdtoegangen tot het omhaagde park werden geflankeerd door paviljoenen; het noordoostmassief werd ingenomen door de Waux-Hall.

De beslotenheid van de Warandewijk werd vanaf begin 19e eeuw doorlopend tot begin 20e eeuw fasengewijs opengebroken. Voortbouwend op de rasterstructuur werd het stratenpatroon hierbij opgenomen in een stelsel van belangrijke verkeersaders, aansluitend op de noordelijke en oostelijke invalswegen en de verbindingswegen tussen boven- en benedenstad. In de jaren 1820 werd de Koningsstraat in noordelijke richting verlengd, de Regentschapsstraat in de langsas van het Koningsplein aangelegd - in de jaren 1870 doorgetrokken tot het Justitiepaleis - en de dwarsgangen van de Hertogsstraat verbonden met de Regentlaan - eind jaren 1830 doorgetrokken in de Leopoldswijk -. In de jaren 1900 werd het Paleizenplein gerealiseerd door inkrimping van het park, en - in het kader van de heraanleg van de Putterijwijk - de Koloniënstraat aangelegd in het verlengde van de Wetstraat.

De architectuur bleef door het handhaven van de erfdienstbaarheden tot op heden althans wat karakter en volume betreft bewaard, met uitzondering van de inplanting van Koninklijk Paleis en Academiënpaleis opklimmend tot de jaren 1820. In Hertogsstraat en Koningsstraat onderging het merendeel van de hoekpanden in de loop van 19e eeuw wijzigingen en uitbreidingen tengevolge van het doortrekken van de dwarsstraten. Een groot aantal panden werd in de loop van 20e eeuw gesloopt en wederopgebouwd, niet altijd met evenveel respect voor het oorspronkelijke uitzicht, bovendien met vervanging van de gevelbepleistering door een natuurstenen parement.

Eerste openbaar park van Brussel, ook zogenaamd Warandepark. De rechthoekige plattegrond met oorspronkelijk trapeziumvormige sluiting, wordt volgens geometrisch patroon doorsneden door een centrale lengte-as en twee diagonaalassen - samen
de zogenaamd patte d’oye -, en twee dwarsassen, en wordt doorlopend omzoomd. De westelijke diagonaalas was eertijds geaxeerd op het standbeeld van Karel van Lotharingen op het Koningsplein, aldaar afgeschermd door de passage des Colonnes. De centrale lengte-as werd ten noorden afgesloten door de Raad van Brabant en ten zuiden door de Heraldieke Kamer. De dwarsassen liepen door in gangen, de latere Zinnerstraat en Lambermontstraat ten oosten, Warandeberg en latere Baron Hortastraat ten westen. De convergentie van lengte- en diagonaalassen in een rond punt wordt bepaald door het cirkelvormige zogenaamd bassin vert. Aanvankelijk bestemd voor de oprichting van een monument - obelisk met beeldhouwwerk op een rots - ter ere van keizerin Maria-Theresia, naar ontwerp van G.-L. Godecharle van 1779; ingericht tot waterbekken met fontein in 1855. Een tweede, octogonaal waterbekken accentueert van bij oorsprong de intersectie van de lengte- en de zuidelijke dwarsas. Het oorspronkelijk omhaagde park was toegankelijk via drie hoofdingangen met paviljoenen respectievelijk op de lengte-as ten noorden en de diagonaalassen ten zuiden, en neveningangen op de dwarsassen. De vlakke lanen waren oorspronkelijk symmetrisch beplant met respectievelijk groot- en kleinbladige linden voor de lengte- en diagonaalassen, olmen voor de zuidelijke, beuken voor de noordelijke dwarsas en platanen voor het rond punt. Tussenliggende massieven met ongelijkmatig reliëf vormen resten van de vroegere configuratie van het hertogelijk park. Het geheel werd in de jaren 1780 opgeluisterd door een vijftigtal beelden, hoofdzakelijk geconcentreerd rond de lengte-as. Enerzijds beelden gemaakt voor het park met name de putti-groepen door G.-L. Godecharle, anderzijds beelden afkomstig van het vroegere labyrint van het hertogelijke park, van het Tour en Taxis-herenhuis met name Narcissus en Diana, een groter aantal van het kasteel van Tervuren onder meer de reeks hermen, keizersbustes, Flora en Pomona gemaakt voor Karel van Lotharingen door L. Delvaux.

Vanaf het ontstaan een geliefkoosd rendez-vous van de Brusselse
beau-monde, waaronder later de uitgeweken Franse aristocraten. Vanaf 1797 geadministreerd door de Stad. In 1830 het strijdtoneel van Hollandse soldaten en patriotten, voorspel tot de Belgische onafhankelijkheid.

Reeds zeer vlug werden aanpassingen doorgevoerd. Vestiging van de Waux-Hall in het noordoostmassief toegestaan in 1780. Aanplanting van het zogenaamd
petit parc als zuidelijke uitbreiding in 1806, opnieuw gekapt in de jaren 1820-1830. Inplanting van een muziekkiosk door architect Jean-Pierre Cluysenaar in 1841 ten westen van de lengte-as, en vervanging van de haag door een ijzeren hekkenomheining door architect Tilman-François Suys in 1849. Inkorting van de zuidzijde voor uitbreiding van het Paleizenplein in 1904-1909 waarbij gedeeltelijke aanaarding van de vroegere dalen tot de huidige bas-fonds. Inplanting van een metro-ingang in de noordoosthoek, gepaard met een algehele herordening van het park onder leiding van tuinarchitect J. Leemans in 1967.

Rechthoekige van 13 ha. met behouden plattegrond en aanleg, doch in de loop der tijden grotendeels vernieuwde beplanting met andere soorten dan de oorsponkelijke. Geometrisch opgedeeld door brede lanen met tapis-vert en platte-bandes met heesterbeplanting en bomenrij. Vier ringlanen afgeboord met een dubbele rij leilinden. Vijf hoofdlanen met hoge bomen van uiteenlopende soort onder meer linden, beuken, platanen, paardenkastanjes e.a., idem voor de tussenliggende verheven
bosquets, in het noordwesten in quinconce. Mogelijk nog oorsponkelijke platanen op het rond punt. Zuidzijde met achtereenvolgens quinconce van paardenkastanjes en basfonds met ook esdoorns. Op regelmatige afstand verspreide houten zitbanken met voluten op hardstenen posten.

Drie oorspronkelijke hoofdingangen ontworpen door Guimard en in of na 1782 opgetrokken. Bestaande uit twee hardstenen pijlers met stafwerk en pijnappelbekroning, flankerende monumentale paviljoenen en hekkenverbinding. Paviljoenen met classicistisch decor, op vier
kante plattegrond. Uitgevoerd in natuursteen met verwerking van hardsteen, doch vermoedelijk in oorspong bepleisterd en beschilderd. Eenledige opstand met geprofileerde sokkel en breed entablement met architraaf, paneelfries met hoekconsoles en kroonlijst met tandlijst. Alle vier zijden met casement, de voorzijde met medaillon, bloemenslingers en rozettenfries, de achterzijde met omlijste oculus, de buitenzijde met guirlandepaneel en de binnenzijde met deur. Bekronende beeldengroepen op het thema van de jacht - putti met wild en attributen -, originelen door G.-L. Godecharle, huidige kopieën door P. Puyenbroeck van na 1830 (1,2,3). Vierde hoofdingang in het midden van de zuidzijde, naar ontwerp van architect J. Poelaert van 1857, opgetrokken in 1858 doch achterwaarts wederopgebouwd in 1904-1909: identieke opstand; allegorische beeldengroepen Lente door V. Poelaert en Zomer door E. Mélot reeds daterend van 1852 (4). Ijzeren hekkenomheining naar ontwerp van architect Tilman-François Suys van 1849, omlopend rond het voorplein van het Parktheater, met pijlpunt-, de posten met pijnappelbekroning; aan de lange zijden telkens twee ingangen bestaande uit vier hardstenen pijlers met leeuwenmasker en pijnappelbekroning, aan de noordzijde twee ingangen binnen zware pijlers met entablement.

Ten zuiden van het rond punt twee allegorische beeldengroepen op zware sokkel naar het model van de ingangspaviljoenen, ca. 1780 te dateren. Sokkel van natuur- en hardsteen, voorzien van een marmeren plaat met bronzen schijven. Putti-groepen: ten westen de Handel met wapenschild van prins G. de Stahremberg, gevolmachtigd minister ten tijde van de parkaanleg (5), ten oosten de Kunsten met plattegrond van het park (6); originelen door G.-L. Godecharle, huidige kopieën van natuursteen respectievelijk door I. De Rudder en G. Charlier van 1891-1892.

Park van Brussel.


Opgesteld langs de lanen, bij de kruisingen en massiefingangen, markante reeks witmarmeren beelden met klassiek mythologisch thema, overwegend uit 18e eeuw, enkele uit 17e eeuw. Sommige in laatste kwart 19e-eerste kwart 20e eeuw vervangen door kopieën, waarbij de originelen naar verluidt werden overgebracht naar de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten. Sokkels van hardsteen, veelal rechthoekige of ingebogen met eenvoudige profilering en paneelversiering, enkele met rijkere vormgeving en gebeeldhouwd decor overwegend in classicistische stijl. Latere herdenkingsmonumenten en fontein. Bij het begin van de lengte-as : tweemaal twee hermen deel uitmakend van een grotere reeks door L.
Delvaux van 1766 (7). Rond het groot waterbekken: twaalf romeinse keizersbustes door L. Delvaux, op sokkels met eikenbladslinger, geplaatst op een begroend talud (8). Ervoor, binnen een arcade van geleilinden, vier beelden geplaatst in een vierkant, op balustervormige régencesokkels, ten noordwesten. Venus bij de opschik door P. Puyenbroeck (9) ter vervanging van een in 1830 vernielde Thetis door J.-B. Van der Haeghen, ten noordoosten. Leda door J.-B. Van der Haeghen van 1734 (10), ten zuidoosten Apollo door F.-J. Janssens (11), ten zuidwesten Venus met duiven, origineel door P.J.A. Ollivier de Marseille van 1774, kopie door A. Desenfans van 1887 (12). Twee aan twee gescheiden door stenen vazen met saterkoppen door J.-B. Van der Haeghen ten westen en oosten. Bij het begin van de diagonaalassen: twee beelden op sokkels met bloemguirlandes, ten oosten Narcissus, origineel door G. de Grupello van vóór 1675, kopie door A. Desenfans van 1899 (13), ten westen Diana, kopie naar origineel door G. de Grupello (14). Bij de ingang van de massieven ten zuiden: twee beelden op sokkels met trofeeën, ten westen Meleager in gevecht met de ever (15), ten oosten Meleager overwinnaar (16), originelen door P.-F. Lejeune van 1786, kopieën door J. Marin van 1925. Op de kruising met de zuidelijke dwarsas rond het klein waterbekken: acht hermen, waarvan zes deel uitmakend van de reeks door L. Delvaux van 1766 (17); de twee zuidelijke, Ambiorix en Vercingetorix, door P. Puyenbroeck van 1842 (18). Ten zuiden van het bekken: bronzen drinkfontein met meisje met schelp door A. de Tombay van 1898 (19). Basfonds ten zuiden begrensd door stenen balustraden met liggende leeuwen bij de lengte-as. In de oostelijke bas-fond: Maria-Magdalena in de grot, kopie naar origineel door H. II Duquesnoy (20); bronzen borstbeeld van Peter de Grote, in 1854 aan de stad geschonken als herinnering aan het verblijf van de tsaar aan het hof in 1717 (21). Aan het westelijke uiteinde van de zuidelijke dwarsgang: ten noorden Flora (22) en ten zuiden Pomona (23), door L. Delvaux van 1770. In de hoek van de westelijke diagonaalas met de zuidelijke dwarsas: Liefdadigheid, origineel door M. Vervoort, kopie door J. Marin van 1925 (24); borstbeeld Lucrecia (25). In het nabijgelegen massief ten westen, leeuw met wereldbol, kopie door A. de Tombay naar het origineel (26). Symmetrisch ten oosten: Venus met schelp, kopie naar origineel toegeschreven aan G. de Grupello (27); borstbeelden Alexander de Grote (28) en Cleopatra (29) aan weerszij. In het nabijgelegen massief ten oosten, Blaffende hond, kopie door A. de Tombay van 1895 naar het origineel (30). In de noordwesthoek van het centraal masief bij de Hertogsstraat, monument voor de beeldhouwer Gilles-Lambert Godecharle (1750-1835) door Th. Vinçotte van 1881: genius met model van het fronton van het Paleis der Natie op sokkel met portretmedaillon, van marmer en hardsteen (31).
In het midden van het centraal massief ten westen van de lengte-as: groengeschilderde gietijzeren kiosk door architect J.-P. Cluysenaar van 1841. Twaalfzijdig, sokkel van opengewerkte panelen met rozetten in ruitpatroon. Slanke gecanneleerde colonnettes met slinger rond de basis en Corinthisch kapiteel; borstwering van opengewerkte panelen met rankwerk waarin jachthoorn tussen vogels, dito fries waarin medaillons, en bewerkte kroonlijst waarop palmetten en acroteria (32).

In het noordoostmassief, de Waux-Hall (zie Wetstraat nr. 3-5). In de afsluiting bezijden de noordelijke dwarsas geïntegreerd classicistisch toegangshek, afkomstig van de voormalige refuge van Park aan de Warandeberg, naar ontwerp van Barnabé Guimard gebouwd in 1778-1781. Gietijzeren hekwerk met pijlmotief, en dito posten als gegroefde pijlenkokers met slinger aan ring, bekroond door gebundelde pijlveren, op recht basement (33).

Ondergronds metrostation “Park” (lijn 1): mozaïek “De Stad” door R. Dudant (1972) en polychrome houten sculptuur Happy métro to you door
M. Mendelson (1972).


Bronnen

Archieven
SAB/AA 1849, rep. 162-168,1855, rep. 53-54, 1858, rep. 770-825.
Archief KCML, dossier 5221.

Publicaties en studies
DES MAREZ G., La Place Royale à Bruxelles. Génèse de l’œuvre, sa conception et ses auteurs (Académie Royale de Belgique, Classe des Beaux- Arts, Mémoires, 2de reeks, dl. 1, Brussel, 1923). 
ID., Le Quartier Isabelle et Terarken, 
Brussel, 1927. ID., 1979, pp. 266-286.
MEIRSSCHAUT R, Les Sculptures de plein air à Bruxelles, Brussel, 1900, pp. 1-15.
RENOY G., Bruxelles Vécu. Quartier Royal, 1980. 
SAINTENOY R, Les Arts et les Artistes à la Cour de Bruxelles, dl. 3, 
Brussel, 1934. 
SMOLAR-MEYNART A., VANRIE A., RANIERI L., VERMEIRE M., Het paleis van Brussel. Acht eeuwen kunst en geschiedenis, Brussel, 1991.